De klok loopt bij de Hoge Raad der Nederlanden achteruit — NJBlog

De klok loopt bij de Hoge Raad der Nederlanden achteruit

door Henk Timmer

op 8 juli 2013 in Gastposts

Afbeelding bij De klok loopt bij de Hoge Raad der Nederlanden achteruit

Wij als samenleving hebben politieambtenaren bevoegdheden gegeven om geweld te mogen toepassen en om mensen te mogen opsluiten. Deze ernstige ingrijpen op onze vrijheid en zelfbeschikking zijn zorgvuldig vastgelegd in wetten. In die wetten staan ook de voorwaarden die gesteld zijn aan deze bevoegdheden van de politie. Eén van die voorwaarden is dat een politieambtenaar zich moet kunnen legitimeren met een politielegitimatiebewijs. Een politieambtenaar die zich niet kan legitimeren is onbevoegd om op te treden, daarmee wordt voorkomen dat nepagenten vrij spel hebben.

Op 13 april 2007 willen, en kunnen, twee politieambtenaren zich niet legitimeren met hun politielegitimatiebewijs. Eén van de politieambtenaren besluit dan zonder enige motivering om betrokken burgers die even daarvoor ernstig geïntimideerd waren door personeel van een restaurant en van een beveiligingsbedrijf met geweld te arresteren en af te voeren.
Ondanks alle onredelijkheid van de kant van de politie besluit het Openbaar Ministerie om een schikking te sturen van 220 euro. Betrokkenen laten de zaak voorkomen. Op 28 augustus 2007 wordt de zaak op zitting gebracht, maar het Openbaar Ministerie en de politie onthouden de betrokkenen het dossier en daarom wordt de zaak verdaagd. Op 10 oktober 2007 vindt de behandeling plaats. De politierechter handhaaft de schikking.

Sinds 1 juli 2007 is in strijd met het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, 1966, de toegang tot het hoger beroep in strafzaken uit overwegingen van kostenbesparing door de Nederlandse wetgever ingeperkt en bepaalt het gerechtshof door summiere toetsing of hoger beroep wordt toegelaten of niet. Bij een vonnis van de politierechter van 510 euro wordt het hoger beroep altijd toegelaten, maar bij eenzelfde uitspraak van 220 euro stelt de politiek dat het gaat om een kleine zaak; voor de getroffen burger is het echter altijd een grote vernedering om slachtoffer te zijn van onrechtmatig overheidsoptreden. Bij de aanvraag om een hoger beroep kan men in de redengeving aangeven dat men onschuldig is, toch oordeelt het gerechtshof Arnhem op 8 januari 2008 dat de in de redengeving aangevoerde feiten, zelfs indien van de juistheid daarvan wordt uitgegaan, redelijkerwijs niet behoeven te leiden tot een ander oordeel dan in het vonnis is gegeven.

Op 19 maart 2013 doet de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak in een herzieningsverzoek. Het verzoek betreft herziening van de uitspraak van de politierechter van 10 oktober 2007. De Hoge Raad der Nederlanden stelt in zijn uitspraak van 19 maart 2013 dat herziening van een uitspraak van het gerechtshof, over het toelaten van het hoger beroep, op grond van de wet niet mogelijk is. Ook stelt de Hoge Raad der Nederlanden met een dubbele ontkenning dat de rechter die het vonnis op 10 oktober 2007 uitsprak al wist van feit 3 en feit 4 terwijl die pas aan het licht kwamen bij een hoorzitting van de klachtencommissie politieoptreden politieregio Gelderland-Zuid op 16 december 2008 en die bevestigd werden in een beslissing van 17 februari 2009 van de korpsbeheerder van de politie Gelderland-Zuid, Th. C. de Graaf.

De politieambtenaren hadden hun politielegitimatiebewijs niet bij zich en waren derhalve onbevoegd om op te treden. De rechter kon bij zijn oordeel niet bekend zijn met feit 3 en feit 4 en dat raakt de kern van een herzieningsverzoek omdat het Wetboek van Strafvordering herziening van een vonnis voorschrijft als zich na een uitspraak nieuwe feiten voordoen die kunnen leiden tot een ander vonnis. De Hoge Raad der Nederlanden maakt bovendien duidelijk onderscheid tussen feit 3 en feit 4 die het sterke vermoeden wekken dat waren zij bekent geweest ten tijde van de uitspraak dit tot een andere uitspraak zou leiden en feiten die dat vermoeden niet wekken.
Het goed recht wordt nog verder teruggedraaid. Een verzoek tot herziening kan sinds 1 oktober 2012 alleen nog door een advocaat worden ingediend, als ware het stemrecht alleen uit te oefenen door een notariële akte op te maken bij een notaris.

Bron afbeelding: deux-chi op www.flickr.com

Deel dit artikel:

{ 0 reacties }

Reageren

Vorige post: