Bij intrekking van subsidies gaat het vaak om een sanctie op verwijtbaar gedrag van de ontvanger, zoals het niet voldoen aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden of het verstrekken van onjuiste gegevens bij de aanvraag. Volgens vaste rechtspraak dient een intrekking van de subsidie echter evenredig te zijn ten opzichte van het daarmee te dienen doel. Deze evenredigheid wordt doorgaans terughoudend getoetst door rechters. Dit resulteert erin dat soms bij geringe overtredingen de algehele subsidie wordt ingetrokken. Toch lijken bestuursrechters ook kritischer te kunnen zijn op de evenredigheidstoets.