Over het buitenspel zetten van een 'absoluut' verjaringsverweer

Over het buitenspel zetten van een 'absoluut' verjaringsverweer

De Hoge Raad wees een arrest over de (principiële) vraag in hoeverre de objectieve en absolute verjaringstermijn van artikel 3:306 BW op grond van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing kan blijven.
In het arrest Van Hese/de Schelde sleep de Hoge Raad de scherpe randjes van de absolute verjaringstermijn in asbestzaken af, door te oordelen dat de toepassing van de dertigjarentermijn van artikel 3:310 lid 2 BW onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn. De onderhavige uitspraak (in een erfrechtelijke zaak) markeert dat deze uitzondering niet is voorbehouden tot verjaringsdiscussies in gevallen van (gezondheids)schade, maar ook van toepassing kan zijn op de algemene, twintigjarige verjaringstermijn ex artikel 3:306 BW.