In (hoger) beroep kunnen beide partijen in beginsel nieuwe of andere gronden van verweer aanvoeren

14 december 2010

Samenvatting

De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de inspecteur in beroep bij de rechtbank en in hoger beroep voor het hof in beginsel nieuwe of andere gronden van verweer kan aanvoeren. Dat geldt overigens ook voor zijn wederpartij. Dit is slechts anders als de inspecteur en/of zijn wederpartij het desbetreffende standpunt of verweer ondubbelzinnig zou hebben prijsgegeven, dan wel wordt aangevoerd onder zodanige omstandigheden, dat behandeling ervan zou leiden tot een inbreuk op een goede procesorde. De Hoge Raad verwees hiervoor naar eerdere arresten uit 2002 en 2009 en naar de wetsgeschiedenis van de wet waarmee per 1 januari 2005 in de fiscale beroepsprocedure een tweede feitenrechter werd ingevoerd.

Volledig artikel

De inspecteur kan in beginsel in de beroepsprocedure voor de rechtbank ter ondersteuning van de door hem opgelegde aanslag een ander standpunt innemen dan hij in zijn uitspraak op bezwaar in de bezwaarfase heeft gedaan. Verder kan een procespartij -dus ook de inspecteur- zich in hoger beroep verweren met alle gronden die hij bruikbaar acht. Dit is slechts anders als de inspecteur en/of zijn wederpartij het desbetreffende standpunt of verweer ondubbelzinnig zou hebben prijsgegeven, dan wel wordt aangevoerd onder zodanige omstandigheden, dat behandeling ervan zou leiden tot een inbreuk op een goede procesorde. De Hoge Raad heeft onlangs in deze zin beslist en verwees hiervoor ook naar twee arresten uit 2002 en 2009.
 
De Hoge Raad gaf verder aan dat deze opvatting ook aansluit bij de wetsgeschiedenis van de  Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties waarmee per 1 januari 2005 in de fiscale beroepsprocedure de tweede feitenrechter werd ingevoerd. In deze wetsgeschiedenis is opgemerkt dat in het belastingrecht in hoger beroep de herkansingsfunctie voorop staat. Als regel kunnen daarom nieuwe beroepsgronden, argumenten en bewijsmiddelen in hoger beroep worden aangevoerd, tenzij een goede procesorde zich daartegen verzet.
 
Bron: Hoge Raad, 10-12-2010, nr. 09/05017.