Skip Navigation Links
Hoge Raad der Nederlanden
Nieuws
Over de Hoge Raad
Organisatie
Raad
Parket
Bedrijfsvoering
Organogram Bedrijfsvoering
Organogram
Nevenfuncties
Cassatierechtspraak
Belastingrecht
In beroep in belastingzaken
Burgerlijk recht
Strafrecht
Bijzondere taken HR en PG
Klachtenregeling
Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie
Wet organisatie en bestuur gerechten
Adviserende taak
Ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen
Cassatie in het belang der wet
Schorsing en ontslag rechters
Internationaal
Publicaties
De derde macht
De toga deels ontmanteld
De wakkere rechter
Een blik op de toekomst
Einde aan straffeloosheid
Europa en de veiligheid van de burger
Installatierede mr. G.J.M. Corstens
Kwaliteit van de rechtspraak
La Convention vous appartient
Moving mediation. From mediation to a customized approach
Ontwikkelingen in 25 jaar strafprocesrecht in Nederland
Samenvatting rapport commissie Hammerstein
Summary report Hammerstein committee
Versterking van de cassatierechtspraak
Vertrouwen in de rechtspraak
Toespraak van mr. G. Corstens tijdens het Jaarcongres der Nederlandse Juridische Faculteiten op 28 januari 2011
Geschiedenis van de Hoge Raad
Gebouwen en exposities
Architectuur
Huisvesting
Kunst en verzamelingen
Werken bij
De functie wetenschappelijk medewerker
Aruba Curaçao Sint Maarten en Bonaire Saba en Sint Eustatius
Reglementen
Bijzonder reglement
Model aanbiedingsbrief
Procesreglement van de strafkamer van de Hoge Raad
Reglement van inwendige dienst
Wrakingsprotocol Hoge Raad der Nederlanden
Rolreglement van de civiele kamer
Wetenschappelijk bureau
Besloten gedeelte
Carrièreperspectief
Barend Barentsen
Hester Watterdorf
Jan Spaans
Mr. J.W. van der Berge
Sjoerd Douma
Tijs Kooijmans
WB'ers aan het woord
Een dag op het werk van een civiele WB'er
Een dag op het werk van een fiscale WB'er die voor de raad werkt
Een dag op het werk van een WB'er in de strafsectie
Contact
Educatie
Publicaties
Vacatures
Supreme court of the Netherlands
Outline of the Dutch judicial system
The managerial and operational tasks related to the Supreme Court
The managerial and operational tasks related to the judiciary in the Netherlands
Cassation: the main task of the Supreme Court
Selection and nomination of Supreme Court judges
Supreme Court chamber structure
How to cope with the growing caseload of the Supreme Court?
Statutory provisions introduced to promote the efficient disposal of appeals in cassation
Improving cassation procedure
The ban on constitutional review
The Procurator General of the Supreme Court
Disciplinary measures and complaints against judges
Summaries of some important rulings of the Supreme Court
Summary advisory opinion ABN AMRO case
Summary of the Court’s ruling of 13 July 2007 in ABN AMRO cases
Summary judgement in Guus K. case
Summary judgement in Kelly case
Summary judgement in Van A., supplier of chemicals to Irak case
Summary judgement on jurisdiction in genocide case Rwanda
Summary judgement in case of convictions for torture and warcrimes in Afghanistan
Veelgestelde vragen
Bezoekinformatie
Persinformatie
Persrichtlijn van de Hoge Raad
Toegang tot zittingen
Huisregels
Informatie voor studenten
Contact
Routebeschrijving

Hoge Raad handhaaft oordeel hof over aanslagen zwartspaarders KB-Lux 

Den Haag  , 15-4-2011 

Kern van de uitspraak

De Hoge Raad laat het oordeel van het hof over het door de Belastingdienst gehanteerde model voor de berekening van aanslagen ten aanzien van ‘zwartspaarders’ in stand, afgezien van de zogenoemde 1.5-factor. Een ander hof dient te beoordelen of de boeten terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

Achtergrond

In 2000 heeft de Belastingdienst van de Belgische belastingdienst microfiches ontvangen die gegevens bevatten over rekeningen van inwoners van Nederland bij de Kredietbank Luxembourg (KB-Lux). De microfiches vermelden saldi op rekeningen bij KB-Lux op 31 januari 1994. De Belastingdienst heeft vervolgens de (vermoedelijke) rekeninghouders benaderd met vragen. Sommigen hebben meegewerkt en opening van zaken gegeven (‘meewerkers’). Anderen hebben ontkend rekeninghouder te zijn (‘ontkenners’) dan wel geweigerd mee te werken (‘weigeraars’). Ten aanzien van ontkenners en weigeraars heeft de Belastingdienst (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting (IB) en vermogensbelasting (VB) opgelegd over, veelal, de jaren 1990 tot en met 2000, alsmede boeten van 100% van het belastingbedrag. Deze aanslagen zijn niet gebaseerd op het saldo dat het desbetreffende microfiche was vermeld, maar op de gegevens van de meewerkers. Zo vermeldde in de onderhavige zaak het microfiche een bedrag van f. 138,19 (op 31 januari 1994) en zijn bij de belanghebbende in deze zaak aanslagen IB opgelegd gebaseerd op inkomenscorrecties per jaar van rondom f. 20.000 (1990-2000) en aanslagen VB gebaseerd op vermogenscorrecties per jaar die oplopen van ongeveer f. 470.000 (1991) tot f. 810.000 (2000). Voor de berekening van deze standaardcorrecties heeft de Belastingdienst gebruikt gemaakt van een model op basis van de gegevens van de meewerkers, waarbij ten opzichte van die meewerkers bij de weigeraars en ontkenners relatief hoge correcties zijn toegepast.

Procedure bij het hof en Hoge Raad

Het hof Amsterdam oordeelde op 2 juli 2009 (LJN BJ1298) onder meer dat het door de Belastingdienst gehanteerde model voor de berekening van aanslagen IB niet onredelijk is met uitzondering van één aspect,  te weten de verhoging met een factor 1,5 ten opzichte van de cijfers van meewerkers,  Ook vond het hof dat de boeten terecht zijn opgelegd, zij het dat ze verminderd dienen te worden, enerzijds gelet op de wijze waarop de belastingaanslagen zijn vastgesteld (met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast) en anderzijds wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting van boetezaken.

Zowel de belastingplichtige als de staatssecretaris van Financiën heeft cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

Advocaat-generaal C.W.M. Ballegooijen heeft op 14 juli 2010 (LJN BN6324) geconcludeerd tot ongegrondverklaring van de middelen van de cassatieberoepen die betrekking hebben op het door de Belastingdienst gehanteerde model.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt onder meer:

  • Voor het door de Belastingdienst gebruikte model geldt als maatstaf dat het ten aanzien van een belanghebbende redelijk moet zijn. Het model mag, gegeven het gebrek aan informatie van de kant van de belastingplichtige, een zekere mate van ruwheid vertonen. Het is niet vereist dat aan het model een sluitende statistische onderbouwing ten grondslag ligt. De gegevens van de meewerkers (en niet het saldo op het desbetreffende microfiche) mochten dienen als basis voor de correcties. Daarbij mocht de Belastingdienst uitgaan van de gegevens van meewerkers met de hoogste saldi, na eliminatie van een beperkt aantal uitschieters. Het oordeel van het hof dat daarbovenop niet nog een vermenigvuldiging mag worden toegepast (met een factor 1,5) houdt stand.Op de inspecteur rust de bewijslast dat de betrokkene in elk van de jaren 1990 tot en met 2000 rentebaten niet heeft verantwoord.
  • Op dit punt is het beroep van de belastingplichtige tegen het oordeel van het hof gegrond.
    Beoordeeld moet worden of de boeten, als zij opgelegd mochten worden, passend en geboden zijn.
  • De Hoge Raad verwijst de zaak naar het hof Den Haag voor de beoordeling van de boeten. Voor de procedure na verwijzing plaatst de Hoge Raad nog enige opmerkingen die van belang zijn voor de beoordeling of de Inspecteur het bewijs van een beboetbaar feit heeft geleverd.

Gevolgen van deze uitspraak

Op 15 april is ook uitspraak gedaan in de zaak van dezelfde belastingplichtige met nr. 09/05192, LJN BN6350, betreffende de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, alsmede de daarop betrekking hebbende boeten, over de jaren 1991 tot en met 2000.

Bij de Hoge Raad en bij andere gerechten is nog een groot aantal zaken aanhangig waarvoor de beslissing in de onderhavige zaak van belang is.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 15 april 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Zie voor de volledige uitspraak (nr. 09/03075) op rechtspraak.nl, LJN BN6324.

Den Haag, 15 april 2011
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070-3611262

Uitspraken:BN6324, BN6350