Korte samenvatting van de uitspraak
Tegen de werknemer van een tbs-instelling is geweld gepleegd door een tbs-patiënt. De tbs-instelling is aansprakelijk voor het arbeidsongeval dat deze werknemer is overkomen. De tbs-instelling had in deze procedure moeten aantonen dat zij alle veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om de werknemer te beschermen tegen het gevaar dat inherent is aan het werken met een delict-gevaarlijke tbs-er. Dat heeft zij niet gedaan.
Achtergrond
Een werknemer was als socio-therapeut in loondienst werkzaam in een tbs-instelling. Tijdens zijn werkzaamheden is hij door een delict-gevaarlijke tbs-patiënt vastgepakt en meermalen met kracht geslagen, onder meer op zijn hoofd. De werknemer heeft hierdoor lichamelijk letsel opgelopen en is volledig arbeidsongeschikt verklaard. De werknemer heeft de tbs-instelling aansprakelijk gesteld voor het hem overkomen arbeidsongeval en schadevergoeding gevorderd.
Nadere informatie over aansprakelijkheid werkgever
Een werkgever is aansprakelijk voor een arbeidsongeval dat een werknemer in de uitoefening van zijn werk overkomt als de werkgever zijn zorgplicht niet is nagekomen (art. 7:658 Burgerlijk Wetboek). De werkgever moet aantonen dat hij alle veiligheidsmaatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs nodig zijn om schade als gevolg van een arbeidsongeval te voorkomen. Is de werkgever tekortgeschoten in zijn zorgplicht, dan moet hij de werknemer alle schade als gevolg van het arbeidsongeval vergoeden.
De Hoge Raad heeft eerder beslist dat een werkgever verplicht is te zorgen voor een behoorlijke verzekering voor schade die werknemers in de uitoefening van hun werk zouden kunnen lijden als gevolg van een verkeersongeval. Dat berust op goed werkgeverschap (art. 7:611 Burgerlijk Wetboek). De werkgever is dan verplicht tot vergoeding van het bedrag dat door zo'n verzekering zou zijn gedekt. In deze zaak speelt de vraag of die verzekeringsplicht ook geldt voor een tbs-instelling voor schade die het gevolg is van een door een tbs-patiënt tegen de werknemer gepleegd geweldsdelict.
De kantonrechter te Venlo heeft op 28 februari 2007 de vordering van de werknemer tot schadevergoeding afgewezen. Volgens de kantonrechter valt de tbs-instelling in dit geval geen verwijt te maken omdat niet voorzienbaar was dat de tbs-er gewelddadig zou worden.
In het door de werknemer ingestelde hoger beroep heeft het hof te Den Bosch op 6 juli 2010 (LJN BN0734) beslist dat de tbs-instelling aan haar zorgplicht heeft voldaan. De tbs-instelling is dus niet aansprakelijk (op grond van art. 7:658 BW) en hoeft geen volledige schadevergoeding te betalen.
Volgens het hof had de tbs-instelling wel een verzekering moeten hebben voor de risico's die de werknemers lopen voor geweldsdelicten van tbs-ers. De verzekeringsplicht die de Hoge Raad voor verkeersongevallen heeft aangenomen (op grond van art. 7:611 BW), zou volgens het hof ook voor deze gevallen moeten gelden.
De procedure bij de Hoge Raad
Tegen de uitspraak van het hof in Den Bosch van 6 juli 2010 hebben zowel de tbs-instelling als de werknemer cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De tbs-instelling (advocaat in cassatie: mr. R.A.A. Duk in Den Haag en behandelend advocaat: mr. S.F. Sagel in Amsterdam) stelt dat zij niet verplicht is te zorgen voor een verzekering van haar personeel tegen de risico's van geweldpleging door tbs-ers.
De werknemer (advocaat in cassatie: mr. E.H. van Staden Ten Brink in Den Haag) stelt dat de tbs-instelling haar zorgplicht wel heeft geschonden en alle schade als gevolg van het arbeidsongeval moet vergoeden.
De advocaat-generaal mr. J. Spier heeft op 12 augustus 2011 de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof te vernietigen.
Uitspraak van de Hoge Raad
Tegen de werknemer van een tbs-instelling is geweld gepleegd door een tbs-patiënt. Volgens de Hoge Raad is de tbs-instelling aansprakelijk voor het arbeidsongeval dat de werknemer is overkomen. De tbs-instelling had in deze procedure moeten aantonen dat zij alle veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om de werknemer te beschermen tegen het gevaar dat inherent is aan het werken met een delict-gevaarlijke tbs-er. Dat heeft zij niet gedaan. Daarom moet de tbs-instelling alle schade vergoeden. De uitspraak van het hof wordt vernietigd en het hof in Arnhem moet nog oordelen over de hoogte van de schadevergoeding.
De tbs-instelling is overigens niet verplicht te zorgen voor een verzekering tegen de risico's van geweldpleging door een tbs-er tegen een werknemer. Zo'n verzekeringsverplichting (op grond van art. 7:611 BW) geldt alleen bij verkeersongevallen die werknemers in hun werk overkomen. Hier gaat het om een ongeval op de werkplek. Dan gelden de regels over de zorgplicht van de werkgever (art. 7:658 BW).
Gevolgen van deze uitspraak
De aansprakelijkheid van de tbs-instelling voor het aan de werknemer overkomen arbeidsongeval staat vast. Het hof in Arnhem moet nog beslissen over de hoogte van de schadevergoeding die de werknemer krijgt.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 11 november 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Den Haag, 11 november 2011,
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
tel 070-3611236