COLUMN MENNO WEIJ BLOGIT - CONTRACTUITLEG: LEKKER ‘HAVILTEXEN’ OF EEN ‘VIERHOEKENBEDING’

  • Home»
  • Weblog »
  • Column Menno Weij BlogIT - Contractuitleg: lekker ‘haviltexen’ of een ‘vierhoekenbeding’


Vandaag verscheen mijn column  "Contractuitleg: lekker ‘haviltexen’ of een ‘vierhoekenbeding’" op BlogIT. Lees de column hier. Zie de platte tekst hieronder.


Het Haviltex criterium
Het Nederlands contractenrecht wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Ook wel R&B genoemd. Eén van de uitwerkingen van de R&B in het contractenrecht, is het zogenaamde Haviltex criterium. Het criterium is ontstaan in 1981 als gevolg van een Hoge Raad uitspraak. De Hoge Raad bepaalde in dit arrest dat het bij de uitleg van een contract, niet genoeg is om enkel naar de taalkundige betekenis van de tekst te kijken, maar dat ook gekeken moet worden welke betekenis de partijen aan de tekst gaven en wat ze over en weer van elkaar mochten verwachten.

De Hoge Raad overweegt letterlijk : “De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht”.
Hierbij spelen dus alle relevante omstandigheden een rol, zowel voor het sluiten van het contract als tijdens de uitvoering van het contract.

Vierhoekenbeding
Maar toen kwamen daar de Anglo-Amerikaanse contracten opzetten. En die bevatten een zogenaamd vierhoekenbeding of ook wel “entire agreement” clausule.
U raadt het al, de strekking van zo’n vierhoekenbeding is, dat in de overeenkomst alles is vastgelegd wat tussen partijen is afgesproken.

Een goed voorbeeld van een vierhoekenbeding is de volgende (vaak terug te vinden onder het kopje “miscellaneous”, aan het einde van het contract): “Except as may be expressly provided otherwise herein, this Agreement constitutes the entire Agreement between the parties concerning the subject matter thereof. No prior or contemporaneous representations, inducements, promises or agreements, oral or otherwise between the Parties with reference thereto will be of any force or effect.”

De rechtspraktijk
In een recente uitspraak – waarin tussen partijen een geschil bestond over de uitleg van een contract met daarin een entire agreement clausule – heeft het hof Leeuwarden de relevante uitspraken van de Hoge Raad omtrent contractsuitleg nog eens op een rijtje gezet.

Het Hof begint met Haviltex:
“De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, LJN: AG4158, NJ 1981, 635). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.”

Dan wijst het Hof naar het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2004, NJ 2005, 493. Uit dit arrest volgt volgens het Hof dat:

“in praktisch opzicht de taalkundige betekenis van de bewoordingen, gelezen in de context van het contract als geheel, bij de uitleg vaak wel van groot belang zijn.”

Vervolgens haakt het Hof aan bij de uitspraak van de Hoge Raad waarin de contractsuitleg is getoetst aan de hand van een contract met entire agreement clausule. In dit arrest bepaalt de Hoge Raad dat, in het licht van die entire agreement clausule, een beslissend gewicht dient te worden toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis, gelezen in de context van de overige, voor de uitleg relevante bepalingen van de SPA. Het Hof overweegt:

“Dit geldt in het bijzonder indien het gaat om een zuiver commerciële transactie tussen twee gelijkwaardige professionele partijen, terwijl bovendien vaststaat dat die partijen bij het aangaan van de overeenkomst zijn bijgestaan door deskundige juristen en in de overeenkomst een “entire agreement” clausule zijn overeengekomen (vgl. HR 19 januari 2007, LJN: AZ3178, JOR 2007, 166).“  Let erop dat hier dus van belang is dat partijen nadrukkelijk over de entire agreement clausule hebben onderhandeld.

De Hoge Raad heeft namelijk in een ander arrest duidelijk gemaakt dat echter géén taalkundige uitleg toegepast moet worden in geval van uitleg van een bepaling in een zakelijk contract tussen commerciële partijen waarover niet onderhandeld is (het ging hier om algemene voorwaarden) of waaruit anderszins niet blijkt dat beide partijen zich met nadruk om de tekst van het contract hebben bemoeid.  In dat geval dient weer teruggevallen te worden op de “klassieke” Haviltex.

 En tenslotte wijst het Hof op het volgende:
“De redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding van partijen beheersen, brengen mee dat contractspartijen hun gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij (vgl. HR 19 oktober 2007, LJN: BA7024).”

Mijn advies:
Onderschat een vierhoekenbeding dus niet. Hij staat bij mij op de tweede plek in mijn checklist. Op een staat namelijk de “applicable law” bepaling.

Bron: BlogIT.nl

Pagina doorsturen

Deze pagina is succesvol doorgestuurd!

EEN REACTIE PLAATSEN

Uw e-mail adres wordt niet getoond aan andere bezoekers.

  1. Naam
  2. E-mailadres
  3. Bericht
  4. Wanneer u deze regel kunt lezen, vul het volgende veld dan niet in!
  5.