Selecteer een pagina

HR 16 november 2012, LJN BX0731

Tegen een beslissing van de rechter over verandering of vermeerdering van eis staat ingevolge art. 130 lid 2 Rv geen hogere voorziening open. Gezien de aard van een dergelijke beslissing is ook de doorbrekingsjurisprudentie niet van toepassing.

De wettelijke regeling inzake wijziging van de eis of de gronden daarvan is neergelegd in de artikelen 129 en 130 Rv, die betrekking hebben op vermindering respectievelijk vermeerdering of verandering van de eis (of de gronden daarvan). Op grond van art. 283 Rv is ook de verzoeker in een verzoekschriftprocedure bevoegd tot wijziging van zijn verzoek of de gronden daarvan. Indien het gaat om een vermeerdering of verandering van (de grond van) het verzoek is de regeling van art. 130 Rv van overeenkomstige toepassing. Eiswijziging is ook mogelijk in appel (art. 353 en 362 Rv).

Vermindering van de eis of het verzoek kan, zolang de rechter nog geen einduitspraak heeft gedaan, te allen tijde (art. 129 en 283 Rv). Art. 130 lid 1 Rv, dat zoals gezegd van overeenkomstige toepassing is in verzoekschriftprocedures, geeft regels voor het vermeerderen of veranderen van (de gronden van) de eis:

“Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, is de eiser bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen. De gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De rechter beslist, partijen gehoord, zo spoedig mogelijk. De rechter kan op dezelfde grond ook ambtshalve een verandering of vermeerdering van eis buiten beschouwing laten.”

Art. 130 lid 2 Rv bepaalt vervolgens dat tegen een beslissing van de rechter zoals bedoeld in het eerste lid geen hogere voorziening openstaat. In het arrest Heep/Heep (HR 28 mei 1999, NJ 2000, 220) is beslist dat dit rechtsmiddelenverbod bovendien niet vatbaar is voor doorbreking op een grond zoals aanvaard in de doorbrekingsjurisprudentie van de Hoge Raad (te weten: (i) de rechter heeft de bepaling waarop het verbod betrekking heeft ten onrechte toegepast of (ii) ten onrechte buiten toepassing gelaten of (iii) de rechter heeft een zo fundamenteel rechtsbeginsel geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling niet meer kan worden gesproken). De Hoge Raad heeft deze uitzondering op de doorbrekingsjurisprudentie als volgt onderbouwd:

“Daarbij is doorslaggevend de aard van de beslissing waarom het hier gaat. De beslissing wordt vooreerst daardoor gekenmerkt dat het gaat om een marginale toetsing: de rolrechter toetst immers – desgevraagd – enkel of de voorgenomen wijziging van eis de verdediging onredelijk bemoeilijkt of het geding onredelijk vertraagt. Voorts is de beslissing niet definitief: zij ontneemt eiser in de regel geen rechten. In beginsel kan eiser in een later stadium van het geding zijn eis immers wederom wijzigen dan wel de gewijzigde eis in een nieuw geding aan de rechter voorleggen.”

In een beschikking van 12 mei 2006 (LJN AV8720) leek de Hoge Raad toch weer van deze regel teruggekomen te zijn. De Hoge Raad overwoog daar:

“Waar echter de klachten van de man mede inhouden dat het hof ten onrechte toepassing heeft gegeven aan de art. 283 Rv en art. 130 lid 1 Rv, is de man in zoverre ontvankelijk te achten in zijn klachten.”

Dat was misschien eenmalig, want dit oordeel zien we in de hier besproken zaak, over de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap, niet meer terug. Het hof had een aanvullend verzoek van de man (op grond van art. 283 jo. 362 en 130 lid 1 Rv) buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde. Tegen die beslissing richtte zich het cassatieberoep van de man. Onder verwijzing naar art. 130 lid 2 Rv en het zojuist besproken arrest Heep/Heep oordeelt Hoge Raad dat tegen de beslissing van het hof geen hogere voorziening openstaat en dat, gezien de aard van die beslissing, ook de doorbrekingsjurisprudentie niet van toepassing is. De Hoge Raad verklaart de man dan ook niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.

Cassatieblog.nl

Share This