U bent hier: Home > Erfpacht en opstal > Eigendom van kabels en leidingen en het ligrecht
Eigendom van kabels en leidingen en het ligrecht

Eigendom van kabels en leidingen en het ligrecht

Een recent arrest van de Hoge Raad (d.d. 20 september 2013) roept de vraag op of het hebben van een ligrecht voor kabels en/of leidingen een vereiste (kan) zijn voor de instandhouding van een net en – daarmee – de eigendom daarvan.

Inleiding
Over de vraag wie juridisch eigenaar is van de kabels en leidingen in de grond, is lange tijd juridisch debat gevoerd. Met de inwerkingtreding van artikel 5:20 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is deze discussie voor het belangrijkste deel beslecht. In dit artikel is voorzien dat de eigendom van een net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen die bestemd zijn voor transport van stoffen, energie of informatie, dat in, op of boven de grond van een ander wordt aangelegd, toekomt aan de bevoegde aanlegger van dat net, althans aan diens rechtsopvolger.

Wanneer een energiebedrijf, of diens rechtsvoorganger, dus bevoegd was om kabels en/of leidingen in de grond van een ander te plaatsen en deze kabels en leidingen een net vormen, behoort de eigendom van dat net aan het energiebedrijf toe en niet aan de eigenaar van de grond. De bevoegdheid tot plaatsing van de kabels en/of leidingen kan het bedrijf overigens van de eigenaar van de grond zelf verkrijgen (dus privaatrechtelijk) of uit hoofde van een wet (dus publiekrechtelijk), zoals bijvoorbeeld de Belemmeringenwet Privaatrecht of de Gaswet.

Eigendom en ligrecht
Uit het arrest van de Hoge Raad van 20 september 2013 blijkt dat de ingevolge artikel 5:20 lid 2 BW vereiste bevoegdheid tot het plaatsen van de kabels en leidingen kennelijk los moet worden gezien van de bevoegdheid tot het laten liggen van deze kabels en leidingen.

In dit arrest was onder meer de vraag aan de orde of de eigenaar van een net, Eneco c.s., nog belang zou kunnen hebben bij een vordering op de grondeigenaar tot diens medewerking aan de vestiging van een opstalrecht voor het hebben van de leidingen in diens grond.

De Hoge Raad heeft ter beantwoording van die vraag het oordeel van het Gerechtshof bekrachtigd dat “het voor Eneco c.s. uit artikel 5:20 lid 2 BW voortvloeiende eigendomsrecht van de leidingen nog niet de bevoegdheid voor Eneco c.s. meebrengt om deze leidingen in de grond van de Gemeente te hebben en te houden, terwijl een recht van opstal Eneco c.s. wel het door hen gewenste ligrecht zou verschaffen.”

Het enkele feit dat een energiebedrijf (al dan niet door rechtsopvolging) eigenaar is geworden worden van een net, brengt dus niet met zich mee dat de eigenaar daarvan ook automatisch bevoegd is om de kabels en/of leidingen in de grond te laten liggen. Het hebben van (bijvoorbeeld) een opstalrecht voor de ligging van de kabels en/of leidingen ten opzichte van de grondeigenaar is dus van belang voor de eigenaar van een net. Een opstalrecht geniet daarbij veelal de voorkeur omdat dit een zakelijk recht is en (in beginsel) ook ten opzichte van opvolgende grondeigenaren gelding heeft.

Afronding
Belangrijk aan deze uitspraak is dat het hebben van de juridische eigendom van een net, niet automatisch met zich meebrengt dat de tot dit net behorende kabels en leidingen ook op hun plek zullen mogen blijven liggen.

Dit roept de vraag op of de Hoge Raad hiermee bewust een onderscheid heeft willen maken tussen de door artikel 5:20 lid 2 BW vereiste bevoegdheid tot het aanleggen van een net en de instandhouding van dit net. De eigendom van een net brengt volgens de Hoge Raad immers niet met zich mee dat de afzonderlijke kabels en leidingen op de betreffende plek mogen blijven liggen. Ook roept dit de vraag op of daarmee de door artikel 5:20 lid 2 BW gegeven eigendom van een net teniet kan gaan indien dit net feitelijk zal moeten worden opgedoekt omdat er geen (langdurige) ligrechten zijn gevestigd ten opzichte van de afzonderlijke grondeigenaren. Indien dit inderdaad het geval zou zijn, maakt dit de vestiging van een opstalrecht – en als dat niet lukt de oplegging van een publiekrechtelijke gedoogplicht tot het hebben en houden van de leidingen op de bewuste plek – des te belangrijker.

Heeft u vragen over de juridische gevolgen van kabels en/of leidingen in uw eigen grond, of uw kabels en/of leidingen in de grond van een ander, bel of e-mail met mr. Charlotte Raaimakers (advocaat) of mr. Walter Jansen (notaris).

  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Plus
  • del.icio.us
  • email
  • PDF
  • Print
Naar boven scrollen