De Rechtbank Den Haag oordeelde in april van dit jaar (JA 2013/114) dat een werknemer te laat had geklaagd over letsel dat hij tijdens zijn werkzaamheden had opgelopen. Wat was het geval?

De werknemer werkte bij Carglass. Op een dag in juli 2007 had hij een grote autoruit nodig. Die was in verband met zijn omvang niet op de reguliere wijze opgeborgen, maar lag bovenop een vier meter hoge stelling. De werknemer heeft deze autoruit van de stelling willen halen. Daarbij is de ruit op zijn rechtschouder gevallen, aldus de werknemer. De werknemer heeft dit ongeluk diezelfde dag gemeld aan zijn leidinggevende. Een paar dagen later heeft hij zijn huisarts geconsulteerd. Wegens aanhoudende klachten werd de werknemer doorverwezen naar het ziekenhuis, waar hij in december 2007 werd geopereerd. Voor die operatie had de werknemer enkele dagen vrij genomen. Uiteindelijk is hij in januari 2008 ziek gemeld en opnieuw geopereerd. Pas in juni 2009 (dus bijna twee jaar na het ongeval) heeft de werknemer Carglass aansprakelijk gesteld.

De klachtplicht bij letselschade

De kantonrechter vindt dit te laat. In artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek staat namelijk:

‘De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.’

Dit artikel klinkt logisch: koop je iets en het blijkt niet aan je redelijke verwachtingen te voldoen, dan moet je dat tijdig laten weten aan de verkoper; dan weet de verkoper ook waar hij aan toe is en kan onderzocht worden of inderdaad sprake is van een gebrek. Maar geldt dit ook voor een ongeval?

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 februari 2013 (JA 2013/117) overwogen dat artikel 6:89 BW van toepassing is op alle verbintenissen. Een werkgever heeft jegens een werknemer een zorgplicht op basis van de arbeidsovereenkomst. Als de werknemer van mening is dat de werkgever zijn zorgplicht niet goed is nagekomen en er dus sprake is van een gebrek in de prestatie van de werkgever, dan moet de werknemer dus voldoen aan zijn klachtplicht.

Aanwijzingen rondom de klachtplicht

Om vast te kunnen stellen of is voldaan aan de klachtplicht, geeft De Hoge Raad een aantal aanwijzingen. Allereerst stelt de Hoge Raad vast dat de schuldeiser zowel een onderzoeksplicht als een klachtplicht heeft. Om vast te kunnen stellen hoe lang de schuldeiser de tijd mag nemen om onderzoek te doen, is van belang wat de aard is van het gebrek, of het gebrek goed waarneembaar is, hoe het gebrek wordt ontdekt, of de schuldeiser deskundig is en de mate van ingewikkeldheid van het onderzoek dat moet worden verricht. Na het moment waarop het gebrek door de schuldeiser ontdekt is of had moeten worden, moet hij binnen ‘bekwame tijd’ klagen. Of dat is gelukt, hangt af van alle omstandigheden van het geval en van de betrokken belangen van zowel de schuldeiser als de schuldenaar.

Daarbij moet enerzijds rekening worden gehouden met het voor de schuldeiser verstrekkende rechtsgevolg van te laat klagen (namelijk verval van alle rechten op schadevergoeding) en anderzijds met concrete belangen van de schuldenaar die door een te late klacht mogelijk zijn geschaad (zoals benadeling bewijspositie of beperking mogelijkheden om schadebeperkend op te treden). Het tijdsverloop tussen het moment van ontdekking van het gebrek (of het moment waarop het gebrek had moeten zijn ontdekt) en de klacht is wel van belang bij de beoordeling of binnen bekwame tijd is geklaagd, maar is niet doorslaggevend.

Samenvattend stelt de Hoge Raad dat bij de vaststelling van de omvang van de onderzoeks- en klachtplicht van artikel 6:89 BW dus alle omstandigheden van het geval van belang zijn, ‘waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie’.

Te laat klagen, dan dragen

In de Carglass-kwestie vond de kantonrechter dat de werkgever teveel door de werknemer was benadeeld. Carglass kon twee jaar na het ongeval niet meer nagaan hoe het ongeval had plaatsgevonden en of zij daarvoor aansprakelijk zou zijn. Dit had te maken met het feit dat het magazijn inmiddels was verbouwd. Daarnaast vond de kantonrechter het onbegrijpelijk dat de werknemer – ondanks twee operaties – nooit aan Carglass heeft laten weten dat hij Carglass verantwoordelijk hield voor het ongeval.

Deze jurisprudentie leert ons dat wanneer er sprake is van schade, er op tijd (schriftelijk!) geklaagd moet worden. Dit geldt ook voor schade door verkeerde medische behandelingen en misschien zelfs voor schade door verkeersongevallen en andere ‘zuivere onrechtmatige daad-situaties’ (al zijn de meningen in de literatuur daarover verdeeld). Steeds zal aan de hand van alle omstandigheden moeten worden bekeken of nu wel of niet op tijd is geklaagd.

Bent u op zoek naar een advocaat omdat u te maken hebt met letselschade? Onze specialisten staan u graag vrijblijvend te woord. Neem contact op met mr. Barbara van Nieuw Amerongen of met onze letselschadeafdeling.

Deel dit artikel

Expertises