maandag 2 december 2013 Remco Latour 41x gelezen
Als de belastingrechter in een fiscaal geschil de Staat der Nederlanden veroordeelt tot het betalen van een immateriële schadevergoeding, moet hij de staat de gelegenheid geven als partij deel te nemen aan het geding. Daarbij wordt de Staat vertegenwoordigd door het ministerie van Veiligheid en Justitie.
De Hoge Raad deed hierover uitspraak in een recente zaak. Daarbij waren vier jaren verstreken tussen het indienen van het bezwaarschrift en de uitspraak door de rechtbank. Tussen het aantekenen van hoger beroep en de hofuitspraak lagen drie jaren en één maand. De Hoge Raad zag hierin aanleiding de Staat der Nederlanden te veroordelen in een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hierdoor was de Staat wel een partij geworden. In deze zaak had het hof echter verzuimd het ministerie van Veiligheid en Justitie in staat te stellen om deel te nemen aan het geding. De Hoge Raad verwees de zaak daarom door naar een ander hof om een uitspraak te doen over de immateriële schadevergoeding.
Wet: artikel 8:88 Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1361
U moet eerst inloggen voordat u een reactie kunt plaatsen. Gebruik de knop rechtsboven om in te loggen.