Start van deze paginaSkip navigatie, ga direct naar de Inhoud
  • Vorige

  • Volgende

Opiumwet

Geldend op 24-04-2014


  • Wet van 12 mei 1928, tot vaststelling van bepalingen betreffende het opium en andere verdoovende middelen
  • Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

    Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doen te weten:

    Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is, de bepalingen betreffende het opium en andere verdoovende middelen in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het op 19 Februari 1925 te Genève tusschen Nederland en andere Staten gesloten internationale opiumverdrag;

    Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

  • Artikel 1

    • 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

      • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

      • b. substantie: stof van menselijke, dierlijke, plantaardige of chemische oorsprong, daaronder begrepen dieren, planten, delen van dieren of planten, alsmede micro-organismen;

      • c. preparaat: een vast of vloeibaar mengsel van substanties;

      • d. middel: substantie of preparaat;

      • e. Enkelvoudig Verdrag: het op 30 maart 1961 te New York tot stand gekomen Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (Trb. 1963, 81), zoals gewijzigd bij het op 25 maart 1972 te Genève tot stand gekomen Protocol tot wijziging van dat verdrag (Trb. 1987, 90);

      • f. Psychotrope Stoffen Verdrag: het op 21 februari 1971 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake psychotrope stoffen (Trb. 1989, 129);

      • g. Gemeenschappelijk optreden: het Gemeenschappelijk Optreden nr. 97/396/JBZ van 16 juni 1997 vastgesteld door de Raad van de Europese Unie op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de informatie-uitwisseling, risicoanalyse en controle van nieuwe synthetische drugs (PbEG L 167);

      • h. Verdrag tegen sluikhandel: het op 20 december 1988 tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Trb. 1989, 97);

      • i. Verdrag ter uitvoering van artikel 17 van het Verdrag tegen sluikhandel: het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel 17 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Trb. 2010, 165 en 239).

    • 2. Voor toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de zouten van de substanties met die substanties gelijkgesteld.

    • 3. Voor de toepassing van deze wet wordt onder vervaardigen begrepen raffineren en omzetten.

    • 4. Onder binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, is begrepen: het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en elke op het verder vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht gerichte handeling, met betrekking tot die middelen, die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, of tot de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn.

    • 5. Onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, is begrepen: het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven, daaronder begrepen het in kennis stellen van de wederuitvoer, in de zin van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) of het in, op of aan een naar het buitenland bestemd vaar-, voer- of luchtvaartuig aanwezig hebben van die middelen, of van die voorwerpen of goederen.

  • Artikel 2

    Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:

    • A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

    • B. te telen te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;

    • C. aanwezig te hebben;

    • D. te vervaardigen.

  • Artikel 3

    Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:

    • A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

    • B. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;

    • C. aanwezig te hebben;

    • D. te vervaardigen.

  • Artikel 3a

    • 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden aan de bij deze wet behorende lijst I of lijst II middelen toegevoegd indien deze onder de werking van het Enkelvoudig Verdrag of het Psychotrope Stoffen Verdrag worden gebracht of uit hoofde van de uit het Gemeenschappelijk optreden voortvloeiende verplichting onder de werking van deze wet dienen te worden gebracht. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen van lijst I of II middelen worden geschrapt indien deze aan de werking van de in de eerste volzin bedoelde verdragen worden onttrokken dan wel indien de in die volzin bedoelde verplichting uit hoofde van het Gemeenschappelijk optreden komt te vervallen.

    • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan lijst I of lijst II middelen worden toegevoegd indien is gebleken dat deze het bewustzijn van de mens beïnvloeden en bij gebruik door de mens kunnen leiden tot schade aan zijn gezondheid en schade voor de samenleving.

    • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden middelen die krachtens het tweede lid zijn toegevoegd, van lijst I of lijst II geschrapt indien is gebleken dat zij de in het tweede lid bedoelde eigenschappen niet of niet meer bezitten.

    • 4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt niet vastgesteld dan nadat vier weken zijn verstreken nadat het ontwerp van de maatregel is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal en binnen die termijn niet door of namens een van beide Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in het ontwerp van de maatregel geregelde onderwerp wordt geregeld bij wet.

    • 5. Indien naar het oordeel van Onze Minister handelingen als bedoeld in artikel 2 of 3 ten aanzien van een middel onverwijld moeten worden verboden en de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste of tweede lid niet kan worden afgewacht, kan het middel daartoe bij ministeriële regeling worden aangewezen. Onze Minister draagt ervoor zorg dat tegelijk met de vaststelling van deze ministeriële regeling het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur met dezelfde inhoud ter beoordeling aan de ministerraad wordt aangeboden. De ministeriële regeling blijft, behoudens eerdere intrekking, van kracht totdat de algemene maatregel van bestuur waarbij het betreffende middel wordt aangewezen in werking treedt, doch uiterlijk tot een jaar na het inwerkingtreden van de regeling.

  • Artikel 3b

    • 1. Elke openbaarmaking, welke er kennelijk op is gericht de verkoop, aflevering of verstrekking van een middel als bedoeld in artikel 2 of artikel 3 te bevorderen, is verboden.

    • 2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet ter zake van openbaarmaking in het kader van medische of wetenschappelijke voorlichting.

  • Artikel 3c

    • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen middelen en toepassingen worden aangewezen waarvoor een in artikel 2 of 3 omschreven verbod geheel of ten dele niet geldt.

    • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot middelen als bedoeld in lijst I of II regels worden gesteld om naleving van de bepalingen van het Enkelvoudig Verdrag of het Psychotrope Stoffen Verdrag te verzekeren of om misbruik van die middelen te voorkomen.

  • Artikel 4

    • 1. Het is verboden een middel als bedoeld in lijst I of II voor te schrijven op recept, tenzij het middel daartoe, in het belang van de volksgezondheid, is aangewezen bij algemene maatregel van bestuur. Bij de maatregel kunnen voorschriften worden gesteld ter zake van het recept en het doel waarvoor een middel wordt voorgeschreven.

      Een krachtens de eerste volzin vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst.

      Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal. In het belang van de volksgezondheid kan, in afwijking van de eerste volzin, bij ministeriële regeling een middel worden aangewezen dat mag worden voorgeschreven op recept, zolang het middel tevens is aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid.

    • 3. Het is verboden ter verkrijging van enig middel, in lijst I en II bedoeld:

      • a. een vals of vervalst recept aan te bieden;

      • b. een recept aan te bieden, waarin een andere naam of een ander adres is vermeld dan de naam of het adres van degene te wiens behoeve het recept is voorgeschreven.

  • Artikel 5

    • 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gesteld ter zake van het afleveren van krachtens artikel 4 aangewezen middelen. Onverminderd deze algemene maatregel van bestuur, is het verbod op het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van een middel bedoeld in lijst I of II, niet van toepassing op:

      • a. apothekers en apotheekhoudende artsen indien zij krachtens artikel 4, eerste lid, aangewezen middelen voor geneeskundige doeleinden bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben en deze werkzaamheden geschieden binnen de normale beroepsuitoefening;

      • b. dierenartsen, indien zij de krachtens artikel 4 aangewezen middelen voor diergeneeskundige doeleinden verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben.

    • 2. De verboden inzake het verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in lijst I of II, zijn voorts niet van toepassing op daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instellingen en op hen die de desbetreffende middelen in de aanwezige hoeveelheid tot uitoefening van de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde, dan wel voor eigen geneeskundig gebruik behoeven of krachtens wettelijk voorschrift in voorraad moeten hebben en langs wettige weg hebben verkregen.

    • 3. Voorts kunnen, indien een noodtoestand als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is afgekondigd, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, andere instellingen of personen dan die, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden aangewezen voor wie de verboden inzake het verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in lijst I of II, niet van toepassing zijn. Deze aanwijzing kan worden beperkt tot bepaalde gebieden en bepaalde middelen. Voorts kunnen aan de aanwijzing nadere voorschriften worden verbonden. De aanwijzing vervalt van rechtswege indien de noodtoestand wordt beëindigd, en kan voorts worden ingetrokken bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister.

    • 4. De verboden inzake het vervoeren of aanwezig hebben zijn bovendien niet van toepassing op hen die de middelen vervoeren of daartoe aanwezig hebben in opdracht van degene die tot zodanig vervoer bevoegd is.

  • Artikel 6

    • 1. Onze Minister kan, met inachtneming van artikel 8i, eerste lid, ontheffing verlenen van een verbod als bedoeld in artikel 2 of 3. Hij kan voorts een ontheffing verlengen, wijzigen, aanvullen of intrekken.

    • 2. Een ontheffing of een verlenging daarvan wordt verleend voor ten hoogste vijf jaren, met dien verstande dat een ontheffing van een verbod als bedoeld in artikel 2, onder A, of artikel 3, onder A, wordt verleend per geval en voor ten hoogste zes maanden.

    • 3. Onze Minister stelt de aanvrager van een ontheffing of van een verlenging daarvan binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag in kennis van zijn beslissing.

  • Artikel 7

    • 1. Voor de behandeling van een aanvraag voor een ontheffing of een wijziging, aanvulling of verlenging daarvan, kan een vergoeding worden geheven. Voor de behandeling van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 8i, tweede lid, is geen vergoeding verschuldigd.

    • 2. Voor een ontheffing kan jaarlijks een vergoeding worden geheven. Het eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de jaarlijkse vergoeding.

    • 3. De hoogte van de vergoedingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld en kan per categorie van ontheffing verschillend worden vastgesteld. Indien een ontheffing voor een periode korter dan een jaar geldt, wordt de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, naar evenredigheid op een lager bedrag vastgesteld.

  • Artikel 7a [Vervallen per 17-03-2003]

  • Artikel 8

    • 1. Een ontheffing kan slechts worden verleend of verlengd indien de aanvrager ten genoegen van Onze Minister heeft aangetoond:

      • a. dat daarmee het belang van de volksgezondheid of dat van de gezondheid van dieren wordt gediend;

      • b. deze nodig te hebben voor het verrichten van wetenschappelijk of analytisch-chemisch onderzoek dan wel voor instructieve doeleinden, voor zover het belang van de volksgezondheid zich hier niet tegen verzet, of

      • c. deze nodig te hebben voor het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2 of 3 krachtens een overeenkomst met:

        • 1. een ander aan wie krachtens artikel 6, eerste lid, een ontheffing is verleend;

        • 2. een apotheker of apotheekhoudende arts;

        • 3. een dierenarts;

        • 4. een instelling of persoon, aangewezen krachtens artikel 5, tweede of derde lid;

        • 5. een houder van een in een ander land verleende vergunning of ontheffing om de desbetreffende middelen in dat land in te voeren, voor zover het belang van de volksgezondheid zich hier niet tegen verzet.

    • 2. Een ontheffing kan voorts worden verleend of verlengd indien de aanvrager deze nodig heeft voor het telen van cannabis krachtens een overeenkomst met Onze Minister.

  • Artikel 8a

    • 1. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden om naleving van de bepalingen van het Enkelvoudig Verdrag en het Psychotrope Stoffen Verdrag en de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften te verzekeren, of om misbruik van een middel als bedoeld in lijst I of II te voorkomen.

    • 2. In de ontheffing wordt ten minste vermeld:

      • a. voor welke van de verboden, bedoeld in artikel 2 of 3 zij wordt verleend;

      • b. voor welke doeleinden zij wordt verleend;

      • c. op welk perceel of in welke lokaliteit de desbetreffende handelingen mogen plaatsvinden;

      • d. de wijze van opslag;

      • e. de wijze van beveiliging;

      • f. de manier waarop de voorraadadministratie is ingericht.

  • Artikel 8b

    Een ontheffing of een verlenging daarvan wordt geweigerd indien de aanvrager ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld dan wel zijn goederen onder bewind zijn gesteld.

  • Artikel 8c

  • Artikel 8d

    Een ontheffing wordt ingetrokken:

    • a. op aanvraag van de houder van de ontheffing;

    • b. indien het belang van de volksgezondheid dit vordert;

    • c. indien naar het oordeel van Onze Minister de doeleinden waarvoor de ontheffing is verleend niet meer gerealiseerd kunnen worden;

    • d. indien een krachtens artikel 7, tweede lid, verschuldigde vergoeding niet binnen 30 dagen na heffing is voldaan en evenmin gevolg is gegeven aan de aanmaning van Onze Minister, gedaan na afloop van die termijn, om alsnog binnen acht dagen te betalen.

  • Artikel 8e

  • Artikel 8f

    • 1. Degene wiens ontheffing wordt ingetrokken ontdoet zich van de middelen waarop de ontheffing betrekking heeft, gedurende het tijdvak, gelegen tussen de mededeling van de intrekking en de laatste dag waarop de ontheffing geldt. Hij ontdoet zich van die middelen hetzij door vernietiging, hetzij door overdracht aan personen, rechtspersonen daaronder begrepen, die bevoegd zijn tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 2 of 3.

    • 2. In afwijking van het eerste lid, ontdoet de houder van een ontheffing voor de teelt van hennep zich van de middelen waarop de ontheffing betrekking heeft, hetzij door vernietiging van die middelen, hetzij door overdracht daarvan aan Onze Minister.

  • Artikel 8g

    Een ontheffing vervalt:

    • a. door het overlijden van de houder;

    • b. indien ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de houder van de ontheffing onder curatele is gesteld dan wel zijn goederen onder bewind zijn gesteld;

    • c. indien de rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend, wordt ontbonden, fuseert en niet de verkrijgende rechtspersoon is, of wordt gesplitst.

  • Artikel 8h

    Onze Minister draagt ervoor zorg dat:

    • a. in Nederland voldoende hennep wordt geteeld voor wetenschappelijk onderzoek naar de geneeskundige toepassing van hennep, hasjiesj en hennepolie of voor de productie van geneesmiddelen;

    • b. de geteelde hennep, bedoeld onder a, wordt gebruikt voor een onder a genoemd doel.

  • Artikel 8i

    • 1. Onze Minister verleent niet meer ontheffingen van het verbod tot teelt van hennep dan nodig is voor de in artikel 8h bedoelde doeleinden en voor de veredeling van hennep.

    • 2. Een ontheffing van het verbod op het telen van hennep dan wel tot het verwerken, bewerken of vervoeren van hennep, hasjiesj en hennepolie voor de in artikel 8h genoemde doeleinden, wordt slechts verleend aan degene met wie Onze Minister ter zake een overeenkomst tot het verrichten van zodanige handelingen aangaat.

    • 3. Een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid eindigt van rechtswege met ingang van de datum waarop de aan de wederpartij verleende ontheffing wordt ingetrokken of vervalt.

    • 4. In een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid, wordt in elk geval bepaald dat de wederpartij van Onze Minister de geteelde hennep binnen vier maanden na het oogsten uitsluitend aan hem verkoopt en aflevert en de overtollige hennep vernietigt.

    • 5. Onze Minister is met uitsluiting van anderen bevoegd hennep, hasjiesj en hennepolie:

      • a. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

      • b. te verkopen en af te leveren;

      • c. aanwezig te hebben, met uitzondering van de voorraden die worden beheerd door degenen die ontheffing hebben deze middelen te telen, te bewerken of te verwerken.

    • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing voor zover toepassingen van hennep, hasjiesj of hennepolie krachtens artikel 3c, eerste lid, zijn aangewezen.

  • Artikel 8j

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

  • Artikel 8k

    Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 en artikel 142, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 8j, en de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.

  • Artikel 9

    • 1. De opsporingsambtenaren hebben, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, toegang:

      • a. tot de vervoermiddelen, met inbegrip van woongedeelten, waarvan hun bekend is, of waarvan redelijkerwijze door hen kan worden vermoed, dat daarmede ingevoerd of vervoerd worden of dat daarin, daarop of daaraan bewaard worden of aanwezig zijn middelen als bedoeld in lijst I of II;

      • b. tot de plaatsen, waar een overtreding van deze wet gepleegd wordt of waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat zodanige overtreding gepleegd wordt.

    • 2. Zij zijn bevoegd een persoon, verdacht van een bij deze wet als misdrijf strafbaar gesteld feit, bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen deze, aan de kleding te onderzoeken.

    • 3. Zij zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.

    • 4. De officier van justitie of de hulpofficier van justitie voor wie de verdachte wordt geleid of die zelf de verdachte heeft aangehouden is bevoegd een persoon die zojuist binnen het grondgebied van Nederland is binnengekomen of die op het punt staat dit grondgebied te verlaten, en die is aangehouden terzake van een bij deze wet als misdrijf strafbaar gesteld feit, een vordering te geven tot medewerking aan een urineonderzoek, gericht op het aantonen van de aanwezigheid in het lichaam van middelen als bedoeld in lijst I of II.

  • Artikel 9a

    Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste € 33 500,– op te leggen ter zake van een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens artikel 3c, 4, eerste of tweede lid, of 5, eerste lid.

  • Artikel 10

    • 2. Hij die opzettelijk handelt in strijd met het in artikel 3b, eerste lid, of het in artikel 4, derde lid, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 3. Hij die opzettelijk handelt in strijd met het in artikel 2 onder C, gegeven verbod wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 4. Hij die opzettelijk handelt in strijd met het in artikel 2 onder B of D, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 5. Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 2 onder A, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 6. Indien het feit, bedoeld in het tweede, derde onderscheidenlijk vijfde lid, betrekking heeft op een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik, wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie opgelegd.

  • Artikel 10a

    • 1. Hij die om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voor te bereiden of te bevorderen:

      • 1°. een ander tracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,

      • 2°. zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit tracht te verschaffen,

      • 3°. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,

      wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 2. Niet strafbaar is hij die de in het eerste lid omschreven feiten begaat met betrekking tot het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik.

  • Artikel 11

    • 1. Hij die handelt in strijd met een in artikel 3 gegeven verbod, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

    • 2. Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder B, C of D, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

    • 3. Hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, onder B, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 4. Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder A, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

    • 5. Indien een feit als bedoeld in het tweede of vierde lid, betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd. Onder grote hoeveelheid wordt verstaan een hoeveelheid die meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.

    • 6. Het tweede lid is niet van toepassing, indien het feit betrekking heeft op een hoeveelheid van hennep of hasjiesj van ten hoogste 30 gram.

    • 7. Het tweede en vierde lid zijn niet van toepassing, indien het feit betrekking heeft op een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik, van de in lijst II vermelde middelen, met uitzondering van hennep en hasjiesj.

  • Artikel 11a

  • Artikel 12

    Indien de waarde van de zaken waarmee of met betrekking tot welke de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 10, eerste tot en met vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, tweede tot en met vijfde lid, en 11a zijn begaan, of die geheel of gedeeltelijk door middel van die feiten zijn verkregen, hoger is dan het vierde gedeelte van het maximum van de geldboete op die feiten gesteld, kan, ook indien het feit door een natuurlijke persoon is begaan, een geldboete van de naast hogere categorie worden opgelegd.

  • Artikel 13

    • 3. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan:

  • Artikel 13a

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 33 tot en met 35 en 36b tot en met 36d van het Wetboek van Strafrecht worden de in lijst I of II bedoelde middelen verbeurd of aan het verkeer onttrokken verklaard.

  • Artikel 13b

    • 1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

    • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

  • Artikel 14

    Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Opiumwet".

  • Artikel 15

    Deze wet treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen dag.

    Op dat tijdstip vervalt de wet van 4 oktober 1919, Stb. nr. 592, houdende vaststelling van bepalingen, betreffende het opium en andere verdovende middelen, zoals deze wet gewijzigd is bij de wet van 29 juni 1925, Stb. nr. 308.

  • Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

    Gegeven ten Paleize het Loo, den 12den Mei 1928

    WILHELMINA.

    De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,

    J. R. SLOTEMAKER DE BRUÏNE.

    De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,

    J. B. KAN.

    De Minister van Financiën,

    DE GEER.

    De Minister van Waterstaat,

    H. v. d. VEGTE.

    Uitgegeven den een en dertigsten Mei 1928.

    De Minister van Justitie,

    J. DONNER.

  • Lijst I

    International Non-proprietary Name (INN) ¹

    andere benamingen

    nadere omschrijving

    acetorfine

     

    acetyl-alfa-methylfentanyl

    N-[1-(alfa-methylfenethyl)-4-piperidyl]-acetanilide

    acetyldihydrocodeïne

    4,5-epoxy-3-methoxy-N-methylmorfinan-6-yl-acetaat

    acetylmethadol

     

    alfacetylmethadol

     

    alfameprodine

     

    alfamethadol

     
     

    alfa-methylfentanyl

    N-[1(alfa-methylfenethyl)-4-piperidyl]propionanilide

     

    alfa-methylthiofentanyl

    N-[1-[1-methyl-2-(2-thienyl)ethyl]-4-piperidyl]propionanilide

    alfaprodine

     

    alfentanil

     

    allylprodine

     

    amfetamine

     

    amineptine

     

    7-[(10,11-dihydro-5H-dibenzo[a,d]cyclohepten-5-yl)amino]heptanoic acid

    anileridine

     

    benzethidine

     

    benzylmorfine

    3-benzoyloxy-4,5-epoxy-N-methyl-7-morfineen-6-ol

    betacetylmethadol

     

    beta-hydroxy-3-methylfentanyl

    N-[1-(beta-hydroxyfenethyl)-3-methyl-4-piperidyl]propionanilide

    beta-hydroxyfentanyl

    N-[1-(beta-hydroxyfenethyl)-4-piperidyl]-propionanilide

    betameprodine

     

    betamethadol

     

    betaprodine

     

    bezitramide

     

    bolkaf

    alle delen van de plant Papaver somniferum L. na het oogsten, met uitzondering van het zaad

    brolamfetamine

    DOB

     

    cathinon

     
     

    2C-B

    4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine

    2C-I

    2,5-dimethoxy-4-iodofenethylamine

    2C-T-2

    2,5-dimethoxy-4-ethylthiofenethylamine

    2C-T-7

    2,5-dimethoxy-4-(n)-propylthiofenethylamine

    clonitazeen

     

    cocablad

    bladeren van planten van het geslacht Erythroxylon

    cocaïne

    (-)-3-beta-benzoyloxytropaan-2-beta-carbonzure methylester

    codeïne

    4,5-epoxy-3-methoxy-N-methyl-7-morfineen-6-ol

    codoxim

     

    concentraat van bolkaf

    het materiaal dat wordt verkregen door bolkaf te onderwerpen aan een behandeling ter concentratie van zijn alkaloïden

    desomorfine

     

    dexamfetamine

     

    dextromoramide

     

    dextropropoxyfeen

     

    diampromide

     

    diëthylthiambuteen

     

    N,N-diëthyltryptamine, DET

    3-[2-(diethylamino)ethyl]indol

    difenoxine

     

    difenoxylaat

     

    dihydrocodeïne

     

    dihydroethorfine

    7,8-dihydro-7-alfa-[1-(R)-hydroxy- 1-methylbutyl]-6,14-endo-ethano-tetrahydro-oripavine

    dihydromorfine

    4,5-epoxy-N-methylmorfinan-3,6-diol

    dimefeptanol

     

    dimenoxadol

     

    2,5-dimethoxyamfetamine, DMA

    (±)-2,5-dimethoxy-alfa-methylfenethylamine

    2,5-dimethoxy-4-ethylamfetamine, DOET

    (±)-4-ethyl-2,5-dimethoxy-alfa-methylfenethylamine

    2,5-dimethoxy-4-methamfetamine, STP, DOM

    2,5-dimethoxy-alfa,4-dimethylfenethylamine

    dimethylthiambuteen

     

    N,N-dimethyltryptamine, DMT

    3-[2-(dimethylamino)ethyl]indol

    dioxafetylbutiraat

     

    dipipanon

     

    DMHP

    3-(1,2-dimethylheptyl)-7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol

    drotebanol

     

    ecgonine

    3-hydroxy-2-tropaancarbonzuur

    N-ethyl-3,4-methyleendioxy-amfetamine, N-ethyl-MDA

    (±)-N-ethyl-alfa-methyl-3,4-(methyleen-dioxy)fenethylamine

    ethylmethylthiambuteen

     

    ethylmorfine

    4,5-epoxy-3-ethoxy-N-methyl-7-morfineen-6-ol

    eticyclidine

     

    etonitazeen

     

    etorfine

     

    etoxeridine

     

    etryptamine

     

    fenadoxon

     

    fenampromide

     

    fenazocine

     

    fencyclidine

     

    fenetylline

     

    fenmetrazine

     

    fenomorfan

     

    fenoperidine

     

    fentanyl

     

    folcodine

     

    furethidine

    1-(2-tetrahydrofurfuryloxyethyl)-4-fenyl-piperidine-4-carbonzure ethylester

    GHB

    4-hydroxyboterzuur

    hennepolie

    concentraat van planten van het geslacht Cannabis (hennep) verkregen door extractie van hennep of hasjiesj, al dan niet vermengd met olie

    heroïne, diamorfine

    4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat

    hydrocodon

     

    hydromorfinol

     

    hydromorfon

     

    N-hydroxymethyleen-dioxy-amfetamine, N-hydroxyMDA

    (±)-N-[alfa-methyl-3,4-(methyleendioxy)-fenethyl]hydroxylamine

    hydroxypethidine

     

    isomethadon

     

    ketobemidon

     

    levamfetamine

     

    levofenacylmorfan

     

    levomethamfetamine

    (-)-N,alfa-dimethylfenethylamine

    levomethorfan

     

    levomoramide

     

    levorfanol

     

    lysergide

    LSD

     

    mecloqualon

     

    mefedron

    4-methylmethcathinon

    mescaline

    3,4,5-trimethoxyfenethylamine

    metamfetamine

     

    metamfetamine racemaat

     

    metazocine

     

    methadon

     

    methadon-tussenproduct

    4-cyano-2-dimethylamino-4,4-difenylbutaan

    methaqualon

     

    methcathinon

    (2-methylamino)-1-fenylpropaan-1-on

    2-methoxy-4,5-methyleendioxyamfetamine, MMDA

    2-methoxy-alfa-methyl-4,5-(methyleendioxy)- fenethylamine

    4-methylamfetamine, 4-MA

    4-methylaminorex

    (±)-cis-2-amino-4-methyl-5-fenyl-2-oxazoline

    methyldesorfine

     

    methyldihydromorfine

     

    3,4-methyleendioxymethamfetamine, MDMA

    (±)-N,alfa-dimethyl-3,4-(methyleendioxy)-fenethylamine

    methylfenidaat

     

    3-methylfentanyl

    N-(3-methyl-1-fenethyl-4-piperidyl)propion-anilide

    MPPP

    1-methyl-4-fenyl-4-piperidinol propionaat (ester)

    4-methylthioamfetamine, 4-MTA

    4-methylthio-alfa-methylfenethylamine

    3-methylthiofentanyl

    N-[3-methyl-1-[2-(2-thienyl)ethyl]-4-piperidyl]propionanilide

    metopon

     

    moramide-tussenproduct

    2-methyl-3-morfolino-1,1-difenylpropaan-carbonzuur

    morferidine

     

    morfine

    4,5-epoxy-N-methyl-7-morfineen-3,6-diol

    morfine-methobromide

    4,5-epoxy-N-methyl-7-morfineen-3,6-diol methylbromide

    morfine-N-oxide

    4,5-epoxy-3,6-dihydroxy-N-methyl-7-morfine

    myrofine

     

    nicocodine

     

    nicodicodine

     

    nicomorfine

     

    noracymethadol

     

    norcodeïne

     

    norlevorfanol

     

    normethadon

     

    normorfine

     

    norpipanon

     

    opium

    het gestremde melksap, verkregen van de plant Papaver somniferum L.

    oripavine

    3-O-demethylthebaine

    6,7,8,14-tetradehydro-4,5-alpha-epoxy-6-methoxy-17-methylmorphinan-3-ol

    oxycodon

     

    oxymorfon

     

    para-fluorfentanyl

    4'-fluoro-N-(1-fenethyl-4-piperidyl)propion-anilide

    parahexyl

    3-hexyl-7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-6H- dibenzo[b,d]pyran-1-ol

    para-methoxyamfetamine, PMA

    p-methoxy-alfa-methylfenethylamine

     

    para-methoxymethamfetamine, PMMA

    N-methyl-1-(4-methoxyfenyl)-2-aminopropaan

     

    PEPAP

    1-fenethyl-4-fenyl-4-piperidinolacetaat (ester)

    pethidine

     

    pethidine-tussenproduct A

    4-cyano-1-methyl-4-phenylpiperidine

    pethidine-tussenproduct B

    4-fenylpiperidine-4-carbonzure ethylester

    pethidine-tussenproduct C

    1-methyl-4-fenylpiperidine-4-carbonzuur

    piminodine

     

    piritramide

     

    proheptazine

     

    properidine

     

    propiram

     

    psilocine

    3-[2-(dimethylamino)ethyl]indol-4-ol

    psilocybine

     

    racemethorfan

     

    racemoramide

     

    racemorfan

     

    remifentanil

     

    rolicyclidine

     

    secobarbital

     

    sufentanil

     

    tapentadol

    tenamfetamine

     

    tenocyclidine

     

    tetrahydrocannabinol

    (6aR,10aR)-6a,7,8,10a-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol

    thebacon

     

    thebaïne

    4,5-epoxy-3,6-dimethoxy-N-methyl-6,8-morfine

    thiofentanyl

    N-[1-[2-(2-thienyl)ethyl]-4-piperidyl]propion- anilide

    tilidine

     

    TMA-2

    2,4,5-trimethoxyamfetamine

    trimeperidine

     

    3,4,5-trimethoxyamfetamine, TMA

    (±)-3,4,5-trimethoxy-alfa-methylfenethylamine

    zipeprol

     

    ¹ De door de Wereldgezondheidsorganisatie vastgestelde generieke benaming.

    de esters en derivaten van ecgonine, die kunnen worden omgezet in ecgonine en cocaïne;

    de mono- en di-alkylamide-, de pyrrolidine- en morfolinederivaten van lyserginezuur, en de daarvan door invoering van methyl-, acetyl- of halogeengroepen verkregen middelen;

    vijfwaardige stikstof-gesubstitueerde morfinederivaten, waaronder begrepen morfine-N-oxide-derivaten, zoals codeïne-N-oxide;

    de isomeren en stereoisomeren van tetrahydrocannabinol;

    de ethers, esters en enantiomeren van de bovengenoemde substanties, met uitzondering van dextromethorfan (INN) als enantiomeer van levomethorfan en racemethorfan, en met uitzondering van dextrorfanol (INN) als enantiomeer van levorfanol en racemorfan;

    preparaten die één of meer van de bovengenoemde substanties bevatten.

  • Lijst II

    International Non-proprietary Name (INN)

    andere benamingen

    nadere omschrijving

    allobarbital

     

    alprazolam

     

    amobarbital

     

    amfepramon

     

    aminorex

     

    barbital

     

    benzfetamine

     

    bromazepam

     

    brotizolam

    2-bromo-4-(o-chlorofenyl)-9-

    methyl-6H-thieno(3,2-f) -s-

    triazolo(4,3-a)(1,4)diazepine.

    buprenorfine

     

    butalbital

     

    bzp

    1-benzylpiperazine

    1-benzyl-1,4-diazacyclohexaan

    camazepam

     

    cathine

     

    chlordiazepoxide

     

    clobazam

     

    clonazepam

     

    clorazepaat

     

    clotiazepam

     

    cloxazolam

     

    cyclobarbital

     

    delorazepam

     

    diazepam

     

    estazolam

     

    ethchlorvynol

     

    ethinamaat

     

    ethylloflazepaat

     

    ethylamfetamine

     

    fencamfamine

     

    fendimetrazine

     

    fenobarbital

     

    fenproporex

     

    fentermine

     

    fludiazepam

     

    flunitrazepam

     

    flurazepam

     

    gluthethimide

     

    halazepam

     

    haloxazolam

     

    hasjiesj

    een gebruikelijk vast mengsel van de afgescheiden hars verkregen van planten van het geslacht Cannabis (hennep), met plantaardige elementen van deze planten

    hennep

    elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden

    ketazolam

     

    lefetamine

     

    loprazolam

     

    lorazepam

     

    lormetazepam

     

    mazindol

     

    medazepam

     

    mefenorex

     

    meprobamaat

     

    mesocarb

     

    methylfenobarbital

     

    methyprylon

     

    midazolam

     

    nimetazepam

     

    nitrazepam

     

    nordazepam

     

    oxazepam

     

    oxazolam

     

    pemoline

     

    pentazocine

     

    pentobarbital

     

    pinazepam

     

    pipradrol

     

    prazepam

     

    pyrovaleron

     

    Qat

    de bladeren en takjes van de plant Catha Edulis Forsk

    secbutabarbital

     

    temazepam

     

    tetrazepam

     

    triazolam

     

    vinylbital

     

    zolpidem

     

    Paddo’s

    A: paddenstoelen die van nature de stof psilocine of psilocybine bevatten:

    agrocybe farinacea

    conocybe cyanopus

    blauwvoetbreeksteeltje

    conocybe kuehneriana

    grasbreeksteeltje

    conocybe siligineoides

    conocybe smithii

    copelandia affinis

    copelandia anomala

    copelandia bispora

    copelandia cambodginiensis

    copelandia chlorocystis

    copelandia cyanescens

    copelandia lentisporus

    copelandia mexicana

    copelandia tirunelveliensis

    copelandia tropica

    copelandia tropicalis

    copelandia westii

    galerina steglichii

    gerronema fibula

    gerronema solidipes

    gymnopilus aeruginosus

    gymnopilus braendlei

    gymnopilus intermedius

    gymnopilus lateritius

    gymnopilus liquiritiae

    gymnopilus luteofolius

    gymnopilus luteoviridis

    gymnopilus luteus

    gymnopilus purpuratus

    gymnopilus sapineus

    dennevlamhoed

    gymnopilus spectabilis

    gymnopilus subpurpuratus

    gymnopilus validipes

    gymnopilus viridans

    hypholoma gigaspora

    hypholoma guzmanii

    hypholoma naematoliformis

    hypholoma neocaledonica

    hypholoma popperianum

    hypholoma rhombispora

    inocybe aeruginascens

    groenverkleurende vezelkop

    inocybe coelestium

    inocybe corydalina corydalina

    groenige perevezelkop

    inocybe corydalina erinaceomorpha

    schubbige perevezelkop

    inocybe haemacta

    blozende stinkvezelkop

    inocybe tricolor

    mycena cyanorrhiza

    blauwvoetmycena

    panaeolina foenisecii

    gazonvlekplaat

    panaeolina rhombisperma

    panaeolina sagarae

    panaeolina microsperma

    panaeolus africanus

    panaeolus ater

    zwartbruine vlekplaat

    panaeolus castaneifolius

    panaeolus fimicola

    grauwe vlekplaat

    panaeolus microsporus

    panaeolus moellerianus

    panaeolus olivaceus

    panaeolus papilionaceus

    witte vlekplaat

    panaeolus retirugis

    geaderde vlekplaat

    panaeolus rubricaulis

    panaeolus sphinctrinus

    franjevlekplaat

    panaeolus subbalteatus

    gezoneerde vlekplaat

    panaeolus venezolanus

    pluteus atricapillus

    pluteus cyanopus

    blauwvoethertezwam

    pluteus glaucus

    pluteus nigriviridis

    pluteus salicinus

    grauwgroene hertezwam

    pluteus villosus

    psilocybe acutipilea

    psilocybe angustipleurocystidiata

    psilocybe antioquensis

    psilocybe aquamarina

    psilocybe argentipes

    psilocybe armandii

    psilocybe aucklandii

    psilocybe australiana

    psilocybe aztecorum

    psilocybe aztecorum bonetii

    psilocybe azurescens

    psilocybe baeocystis

    psilocybe banderiliensis

    psilocybe barrerae

    psilocybe bohemica

    psilocybe brasiliensis

    psilocybe brunneocystidiata

    psilocybe caeruleoannulata

    psilocybe caerulescens

    psilocybe caerulescens ombrophila

    psilocybe caerulipes

    psilocybe carbonaria

    psilocybe chiapanensis

    psilocybe collybioides

    psilocybe columbiana

    psilocybe coprinifacies

    psilocybe cordispora

    psilocybe cubensis

    psilocybe cyanescens

    psilocybe cyanofibrillosa

    psilocybe dumontii

    psilocybe eucalypta

    psilocybe fagicola

    psilocybe fagicola mesocystidiata

    psilocybe farinacea

    psilocybe fimetaria

    psilocybe fuliginosa

    psilocybe furtadoana

    psilocybe galindoi

    psilocybe goniospora

    psilocybe graveolens

    psilocybe guatapensis

    psilocybe guilartensis

    psilocybe heimii

    psilocybe heliconiae

    psilocybe herrerae

    psilocybe hispanica

    psilocybe hoogshagenii hoogshagenii

    psilocybe hoogshagenii convexa

    psilocybe inconspicua

    psilocybe indica

    psilocybe isabelae

    psilocybe jacobsii

    psilocybe jaliscana

    psilocybe kumaenorum

    psilocybe laurae

    psilocybe lazoi

    psilocybe liniformans

    psilocybe liniformans americana

    psilocybe mairei

    psilocybe makarorae

    psilocybe mammillata

    psilocybe meridensis

    psilocybe mexicana

    psilocybe moseri

    psilocybe muliercula

    psilocybe natalensis

    psilocybe natarajanii

    psilocybe ochreata

    psilocybe papuana

    psilocybe paulensis

    psilocybe pelliculosa

    psilocybe pericystis

    psilocybe pintonii

    psilocybe pleurocystidiosa

    psilocybe plutonia

    psilocybe portoricensis

    psilocybe pseudoaztecorum

    psilocybe puberula

    psilocybe quebecensis

    psilocybe ramulosa

    psilocybe rostrata

    psilocybe rzedowskii

    psilocybe samuiensis

    psilocybe sanctorum

    psilocybe schultesii

    psilocybe semilanceata

    puntig kaalkopje

    psilocybe septentrionalis

    psilocybe serbica

    psilocybe sierrae

    psilocybe silvatica

    psilocybe singerii

    psilocybe strictipes

    psilocybe stuntzii

    psilocybe subacutipilea

    psilocybe subaeruginascens

    psilocybe subaeruginosa

    psilocybe subcaerulipes

    psilocybe subcubensis

    psilocybe subtropicalis

    psilocybe subyungensis

    psilocybe subzapotecorum

    psilocybe tampanensis

    psilocybe tasmaniana

    psilocybe uruguayensis

    psilocybe uxpanapensis

    psilocybe venenata

    psilocybe veraecrucis

    psilocybe villarrealii

    psilocybe wassoniorum

    psilocybe weilii

    psilocybe weldenii

    psilocybe wrightii

    psilocybe xalapensis

    psilocybe yungensis

    psilocybe zapotecorum

    B: paddenstoelen die van nature muscimol en iboteenzuur bevatten:

    amanita muscaria muscaria

    vliegenzwam

    amanita pantherina

    panteramaniet

    Preparaten die één of meer van de bovengenoemde substanties bevatten, met uitzondering van hennepolie.