Direct naar inhoud
Direct naar hoofdmenu
Direct naar zoekveld
Direct naar submenu
Direct naar metamenu
Direct naar servicemenu
Utrecht ,
De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 10 april 2014 dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag onevenredig is aan de aard en ernst van het plichtsverzuim.
Bij dit oordeel weegt mee dat de op 24 februari 2011 verrichte en als plichtsverzuim aangemerkte gedragingen voortkomen uit één incident, waarbij appellant zich niet persoonlijk heeft bevoordeeld. Het college heeft voorts niet betwist dat niet eerder sprake is geweest van strafwaardig plichtsverzuim tijdens het dienstverband van appellant en dat appellant er niet eerder op is gewezen dat het zonder overleg met de leidinggevende op een andere locatie werken dan is opgedragen als plichtsverzuim zou worden beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.