Deze pagina is opgeslagen in de Recht.nl cache op 14/05/2014 om 15:05

Pot Jonker Advocaten Haarlem - Bestuurs- en overheidsrecht: Langdurige bewoning van recreatiewoningen door buitenlandse werknemers





Netlaw

Pot Jonker Advocaten N.V. is gevestigd te Haarlem en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34272986

BTW-nr. 8179.45.350.B.01

Laatste nieuws


Bestuurs- en overheidsrecht: Langdurige bewoning van recreatiewoningen door buitenlandse werknemers

In Nederland is het een veelvoorkomend constructie: een uitzendbureau of werkgever huurt recreatiewoningen voor buitenlandse werknemers. Voor het gebruik van de recreatiewoning houdt de werkgever een bedrag in op het loon van de werknemer. Op grond van de gebruiksvoorschriften uit een bestemmingsplan kan een dergelijk gebruik van recreatiewoning verboden zijn. Indien de gemeente tegen het strijdige gebruik van de recreatiewoningen wil optreden kan het effectiever zijn om rechtstreeks tegen de werkgever op te treden.

De gemeente hoeft dan namelijk niet tegen elke individuele werknemer een handhavingsbesluit te nemen. De werkgever is echter niet zelf de gebruiker van de recreatiewoning, maar laat de woning gebruiken door zijn werknemers. In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS 23 april 2014, 201305485/1/A1) stond de vraag centraal of het in een dergelijk geval toch mogelijk is om tegen de werkgever op te treden.

 

Het uitzendbureau Otto Workforce had op de camping “Dijnselhoek” te Zeist een aantal chalets en caravans gehuurd met als doel buitenlandse werknemers te huisvesten op de camping. Onder de gebruiksvoorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan was het (kort gezegd) slechts toegestaan om in het kader van de vrije tijdsbesteding op de camping te verblijven. Van belang was dat onder het bestemmingsplan slechts het daadwerkelijke gebruik in strijd met een gebruiksvoorschrift verboden was en niet het laten gebruiken in strijd met een gebruiksvoorschrift.

 

Het college van burgemeester en wethouders had een last onder dwangsom opgelegd jegens Otto Workforce om het bedrijfsmatig huisvesten van de werknemers in de chalets en caravans te beëindigen en beëindigd te houden. Tussen partijen bestond geen geschil over de vraag of de chalets en caravans werden gebruikt in strijd met het ter plaatse geldende gebruiksvoorschrift. Volgens Otto Workforce moest zij echter niet als overtreder van het gebruiksvoorschrift worden aangemerkt omdat dit voorschrift zich richt tot de gebruiker. Otto Workforce had weliswaar een huurovereenkomst gesloten met de camping maar daarmee (aldus Otto Workforce) mocht zij nog niet als feitelijke gebruiker aangemerkt worden. Otto Workforce had met haar werknemers zogenaamde gebruiksovereenkomsten gesloten, die volgens Otto Workforce als een soort onderverhuurovereenkomsten gezien moesten worden. De werknemers moesten daarmee als feitelijke gebruikers aangemerkt worden.

Een dergelijk verweer is al eerder in een soortgelijke zaak gevoerd. De Afdeling oordeelde in 2008 (AbRvS 5 maart 2008, AB 2008,124 m.nt. A.G.A. Nijmeijer; JB 2008/98 m.nt. JT) dat de werkgever dan toch als gebruiker is aan te merken. Dit oordeel lijkt echter gebaseerd op het feit dat de werkgever toen niet aannemelijk kon maken dat er daadwerkelijk onderverhuurovereenkomsten waren gesloten.

 

Otto Workforce kon aannemelijk maken dat er gebruiksovereenkomsten waren gesloten met de werknemers, die volgens Otto Workforce als onderverhuurovereenkomsten kwalificeerde. De Afdeling bekijkt vervolgens hoe de situatie feitelijk is vastgesteld, en stelt hiertoe het volgende vast: “De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit de gebruiksovereenkomst voortvloeit dat de gebruiker, zijnde de werknemer, met Otto Workforce een arbeidsovereenkomst is aangegaan. Uit de gebruiksovereenkomst vloeit verder voort dat Otto Workforce aan de werknemer gedurende de arbeidsovereenkomst huisvesting alsmede vervoer voor woon-werkverkeer ter beschikking stelt. De werknemer is uit hoofde van de gebruiksovereenkomst en de arbeidsovereenkomst verplicht om gebruik te maken van de aangeboden tijdelijke huisvesting en vervoer. Verder volgt uit de gebruiksovereenkomst dat Otto Workforce aan een aantal werknemers gezamenlijk woonruimte aanbiedt in een dienstwoning op diverse locaties, waarbij zij bepaalt in welke dienstwoning de werknemer wordt gehuisvest.”

 

Op grond van deze feiten en omstandigheden komt de Afdeling, in navolging van de rechtbank, tot de conclusie dat de gebruiksovereenkomst niet los kan worden gezien van de arbeidsovereenkomst omdat het bestaan van de arbeidsovereenkomst bepalend is voor het gebruik van de chalets en caravans door de werknemer. De Afdeling is verder van mening dat de gebruiksovereenkomst niet op één lijn kan worden gesteld met een (onder)verhuurovereenkomst omdat Otto Workforce bepaalt in welke dienstwoning een werknemer komt te wonen. Het enkele feit dat de werknemers een vergoeding voor het gebruik van de chalets en caravans moeten betalen is onvoldoende om te kunnen spreken van een (onder)verhuurovereenkomst. De Afdeling komt daarmee tot de conclusie dat “Otto Workforce de chalets en caravans niet in gebruik geeft, maar zelf gebruikt voor het huisvesten van haar werknemers.”

 

Met dit oordeel heeft Afdeling de hierboven aangehaalde uitspraak uit 2008 verder aangescherpt. De werkgever zal daadwerkelijk aannemelijk moeten maken dat hij de recreatiewoningen niet zelf in gebruik heeft. Het enkele feit dat een gebruiksovereenkomst met een werknemer is gesloten, is daartoe onvoldoende.

 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Oscar van der Pol (tel. 023 5530 230; vanderpol@potjonker.nl) of een van de andere advocaten van de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker advocaten.

 


 

 

Bericht geplaatst mei 2014
 

 


|
Terug naar overzicht