Jaco van den Brink

 

Met ondernemingen gaat het vaak goed, maar niet altijd. Waar het niet goed gaat, zijn er gedupeerden - vaak schuldeisers die hun vordering niet betaald noch verhaald krijgen. Dan dringen zich ook de vragen op: waar ligt de verantwoordelijkheid? Is er een schuldige? Kan de directeur niet aansprakelijk worden gesteld? Is er reden om het uitgangspunt te verlaten dat alleen de rechtspersoon aansprakelijk is voor diens schulden?

 

Is er reden om het uitgangspunt te verlaten dat alleen de rechtspersoon aansprakelijk is voor diens schulden?

Over aansprakelijkheid van bestuurders voor schulden van hun vennootschap wordt dan ook veelvuldig geprocedeerd. De afgelopen maanden bracht dit vraagstuk weer een serie belangwekkende arresten voort. Hieronder een kleine greep.

  • Het Hof Arnhem Leeuwarden (d.d. 1 juli 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5254) wees aansprakelijkheid af, ondanks dat de schuldeiser van de insolvente vennootschap in deze zaak ‘alles uit de kast’ leek te hebben gehaald. De bestuurders zouden (a) eiseres niet gewaarschuwd hebben dat de vennootschap waarschijnlijk niet zou kunnen betalen, (b) zich schuldig hebben gemaakt aan betalingsonwil terwijl betaling wel mogelijk was, (c) andere schuldeisers hebben bevoordeeld, enzovoorts. Het Hof constateert hier een tegenstrijdigheid: (a) en (b) kunnen niet tegelijkertijd het geval zijn geweest. Betalingsonwil en betalingsonmacht sluiten elkaar volgens vaste jurisprudentie immers uit. Voorts kwam niet vast te staan dat andere schuldeisers waren bevoordeeld. Belangrijk in dat verband is dat de vorderingen slechts een klein aantal maanden oud waren toen de vennootschap in staat van insolventie geraakte. In de tussentijd konden dus nauwelijks ‘jongere vorderingen’ met voorrang zijn betaald.
     

  • Wat als een bestuurder van mening is dat een bepaalde vordering op de vennootschap niet deugt, en daarom bewerkstelligt dat deze niet wordt betaald? De Hoge Raad (d.d. 4 april 2014, NJ 2014/195) straft het wagen van een dergelijke gok af, omdat ‘voor een ernstig verwijt … voldoende is dat de bestuurder ten tijde van het hem verweten handelen of nalaten ernstig rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat … een vordering op de vennootschap zou resteren.’
     

  • Betalingsonwil brengt veelal bestuurdersaansprakelijkheid met zich - het is voor een schuldeiser veelal echter nauwelijks aan te tonen of het uitblijven van betaling door de vennootschap het gevolg is van onwil bij de bestuurder. Het Hof ’s-Hertogenbosch (d.d. 6 mei 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1258) geeft hierbij een zinvol handvat. In deze casus had de bestuurder de vordering van de schuldeiser ten onrechte uit de boeken van de vennootschap verwijderd. Met name deze omstandigheid bracht het Hof ertoe de bestuurder persoonlijk te verwijten dat de schuldeiser onbetaald was gebleven.
     

  • Ook het arrest van de Hoge Raad (d.d. 23 mei 2014, NJB 2014/1098) illustreert een reeds bekend handvat voor bestuurdersaansprakelijkheid, namelijk selectieve betaling: de bestuurder die betalingen verricht aan een moedermaatschappij, waardoor - voorzienbaar - andere schuldeisers onbetaald moesten blijven, gaat over de schreef. Deze maatstaf uit de jurisprudentie over rechtstreekse aansprakelijkheid jegens een schuldeiser van de vennootschap, blijkt nu ook te gelden voor de curator die zijn vordering niet baseert op ‘Boek 2 BW’, maar namens de schuldeisers op onrechtmatige daad.

Deze arresten geven richting en verfijning in het bos van bestuurdersaansprakelijkheid. Uiteindelijk echter moet de praktijk het doen met de open norm van het ‘ernstig persoonlijk verwijt’, die van geval tot geval door de rechter wordt ingevuld. Terecht ook: om bij elke bestuurder recht te doen aan diens verantwoordelijkheid, en de invulling daarvan, moeten alle omstandigheden kunnen meewegen.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises