Bestuurdersaansprakelijkheid: Mag men een klant laten betalen voor een caravan, wetende dat die niet geleverd zal worden?

01 sep 2014 Ondernemingsrecht AK Advocaten

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.
Als deze vraag op een feestje wordt gesteld, dan zal waarschijnlijk een unaniem negatief antwoord volgen. Toch is het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch recentelijk tot een andere conclusie gekomen.

De feitelijke gang van zaken

De aanleiding voor de procedure was het faillissement van Caravan Centrum B.V. in 2005. De bestuurder van die onderneming had op 18 juni van dat jaar een caravan verkocht. Afgesproken werd, dat de koper voor of bij de levering van de nieuwe caravan op 14 juli de koopprijs van 16.000,00 euro zou betalen. De koper maakte op 11 juli de koopprijs over, maar stond op 14 juli voor een gesloten deur. Caravan Centrum B.V. werd op 27 juli failliet verklaard. De koper kon fluiten naar én zijn caravan, die al op 30 juni door de leverancier was teruggenomen, én zijn geld. De benadeelde koper besloot zijn pijlen op de bestuurder te richten. De rechtbank stelde hem in het gelijk, maar in hoger beroep kreeg hij alsnog het deksel op zijn neus.

Gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid?

De koper stelde, dat de bestuurder op 18 juni al moest hebben geweten van het naderende faillissement en daarom de koopovereenkomst niet had mogen sluiten. Op grond van de zogenaamde Beklamelnorm mag een bestuurder op straffe van persoonlijke schadeplichtigheid geen verplichtingen namens de onderneming aangaan als hij weet of moet voorzien, dat die niet zullen kunnen worden nagekomen en dat de onderneming geen verhaal zal bieden voor de schade. Die situatie doet zich volgens het hof hier niet voor. Op het moment van de verkoop had de bank de financiering weliswaar opgezegd, maar de bestuurder was in gesprek met een nieuwe bank en gedurende die reële reddingspoging mochten normale handelstransacties worden aangegaan. De koper stelde voorts, dat de bestuurder hem in elk geval had moeten waarschuwen, nadat op 30 juni de leverancier de voor hem bestemde caravan bij Caravan Centrum B.V. had opgehaald en de nieuwe bank als financier was afgehaakt. Als de op dat moment bestaande zorgwekkende financiële situatie al tot een waarschuwingsplicht zou hebben geleid, zo oordeelt het hof, dan levert de schending daarvan niet de voor bestuurdersaansprakelijkheid vereiste persoonlijke ernstige verwijtbaarheid op. In beide oordelen betrekt het hof, dat de koper pas bij levering hoefde te betalen. Tot slot passeert het hof het door de koper aan de bestuurder gemaakte verwijt, dat hij de op 11 juli betaalde koopsom vóór het faillissement had behoren terug te betalen. Een dergelijke rechtsplicht bestaat volgens het hof niet.

Door het oog van de naald?

In dit geval komt de bestuurder er goed vanaf. In kwesties van bestuurdersaansprakelijkheid is de feitelijke waardering door de rechter van alle feiten en omstandigheden echter van doorslaggevende betekenis. Op basis van dit feitencomplex had het hof ook kunnen oordelen, dat de bestuurder na 30 juni wél een waarschuwingsplicht had, dat de schending daarvan persoonlijk ernstig verwijtbaar was en dat hij dus in privé aansprakelijk was voor de schade van de koper. Dat onzekere element bemoeilijkt de taak van de bestuurder van een onderneming met financiële problemen. Het is zaak om zorgvuldig te manoeuvreren tussen het vennootschapsbelang en de belangen van individuele schuldeisers.

Over de blogger
AK Advocaten

AK Advocaten is één van de grotere advocatenkantoren in West-Brabant. Een sterk kantoor wordt gedragen door een team van sterke individuen.

Meer artikelen van AK Advocaten

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.