Overheid.nl

De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden

Terug naar zoekresultaten

ECLI:
ECLI:NL:TADRSHE:2014:133
Datum uitspraak:
02-06-2014
Datum publicatie:
05-06-2014
Zaaknummer(s):
L 284 - 2013
Onderwerp:
Wat een behoorlijk advocaat betaamtWat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Berisping
Inhoudsindicatie:
Het doen van een kennelijk ongegronde aangifte van verduistering bij de politie teneinde klager te bewegen tot levering van kozijnen is onbetamelijk en tuchtrechtelijk verwijtbaar.Klacht gegrond. Berisping

Limburg

Beslissing van 2 juni 2014

in de zaak L 284 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

       

klager

 

tegen:

 

 

 

                                       verweerster

 

 

1         Verloop van de procedure

1.1     Bij brief aan de raad van 16 september 2013 met kenmerk DOKR 7205, door de raad ontvangen op 18 september 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2     De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 april 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3     De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 16 september 2013 met de daarbij behorende bijlagen. De raad heeft daarnaast kennis genomen van de volgende stukken:

 

-          nagekomen brief van verweerster van 25 september 2013;

-          nagekomen brief van klager van 5 december 2013;

-          nagekomen brief van de deken van 5 december 2013;

-          nagekomen brief van klager van 12 maart 2014;

-          nagekomen brief van klager van 25 maart 2014.

 

 

2         FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager is met verweerster in een juridisch geschil verwikkeld geraakt omtrent de restantlevering van een aantal kozijnen door klager ten behoeve van de privéwoning van verweerster. Verweerster heeft in het voorjaar van 2012 kozijnen bij klager besteld via de door haar ingeschakelde aannemer. Klager trad derhalve als onderaannemer op. De opdracht voor de kozijnen is omstreeks 12 juli 2012 gegeven. In totaal zou door verweerster een bedrag van € 23.000,= moeten worden voldaan. Op 1 september 2012 heeft verweerster een bedrag van € 17.000,= betaald. Het restantbedrag was op dat moment door verweerster nog niet betaald.

2.2     Bij brieven van 25 september, 18 oktober, 25 oktober en 26 oktober 2012 verzoekt klager verweerster om betaling van zijn nog openstaande facturen. Verweerster is inmiddels van aannemer gewisseld, waardoor voor klager onduidelijk is wie zijn opdrachtgever is. Klager wenst daaromtrent duidelijkheid te verkrijgen. Verweerster reageert bij e-mail van 29 oktober 2012 en geeft aan dat zij pas bereid is om de facturen te betalen na levering van de kozijnen. Klager wendt zich vervolgens tot zijn advocaat en die stuurt op 29 oktober 2012 een fax aan verweerster waarin wordt aangegeven dat klager zijn verplichting tot levering opschort totdat duidelijkheid is ontstaan over wie nu zijn opdrachtgever is en er heldere afspraken zijn gemaakt over betaling van zijn facturen.

2.3     Op 1 november 2012 dreigt verweerster met het doen van aangifte van verduistering tegen klager.

2.4     Klager stelt voor om een regeling te treffen. Partijen onderhandelen enige tijd met elkaar over een mogelijke oplossing, maar zonder resultaat. Op 27 november 2012 wendt klager zich met de onderhavige klacht tot de deken.

2.5     In januari 2013 bereiken klager en verweerster overeenstemming over een regeling in der minne. Vervolgens vindt in het kader van de behandeling van de door klager ingediende klacht op 11 maart 2013 een gesprek bij de deken plaats, waar tussen klager en verweerster nog nadere afspraken worden gemaakt. Deze nadere afspraken worden bij brief van 13 maart 2013 door de deken aan beide partijen bevestigd.

2.6     Bij brief van 24 mei 2013 geeft klager aan dat verweerster de tijdens het bemiddelingsgesprek gemaakte afspraken niet is nagekomen. Klager heeft nog altijd geen betaling van zijn facturen ontvangen en dringt aan op betaling. Bij fax van 26 april 2013 laat verweerster weten dat zij wachtende is op verhoging van het bouwdepot. Bij fax van 7 mei 2013 laat verweerster weten dat het bouwdepot is afgewezen, waardoor afname van de kozijnen van klager op korte termijn onmogelijk is. Datzelfde geldt voor betaling van het restantbedrag dat verweerster aan klager verschuldigd is. Op 28 juni 2013 wordt wederom een bemiddelingsgesprek bij de deken gepland, maar dit gesprek wordt op 27 juni 2013 door verweerster afgezegd.

2.7     In februari en maart 2014 onderhandelen partijen nog altijd over een regeling in der minne.

 

3         klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij het vertrouwen in de advocatuur beschadigd heeft doordat zij heeft geprobeerd klager met alle middelen, waaronder het doen van aangifte bij de politie, te bewegen tot levering van kozijnen.

 

4         VERWEER

4.1     Verweerster is van mening dat de klacht niet ontvankelijk en ongegrond is. Verweerster stelt zich op het standpunt dat zij niet als advocaat heeft gehandeld, maar op persoonlijke titel. Het geschil met klager betreft immers een geschil met betrekking tot de privéwoning van verweerster. Verweerster heeft diverse malen nadrukkelijk aangegeven dat zij niet als advocaat optreedt en heeft, op enkele uitzonderingen na, voornamelijk gecorrespondeerd via haar privé e-mailadres. Verweerster is dan ook van mening dat het tuchtrecht in dit geval niet van toepassing is.

 

5         BEOORDELING

5.1     De klacht van klager heeft betrekking op gedragingen van verweerster in de privésfeer. Volgens vaste rechtspraak van het hof van discipline worden privégedragingen van een advocaat alleen dan van tuchtrechtelijk belang geoordeeld, wanneer daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Daarvan kan sprake zijn wanneer er een zeker verband met de praktijkuitoefening is of wanneer de verweten gedraging een handeling betreft die niet betamelijk is, zeker niet voor een advocaat.

5.2     Anders dan verweerster is de raad van oordeel dat het tuchtrecht in dit geval  wel van toepassing is. Uit de aan de raad toegezonden stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat verweerster aangifte heeft gedaan van verduistering tegen klager. Verweerster gaf desgevraagd te kennen, dat zij aangifte heeft gedaan teneinde levering van de kozijnen te forceren. Verweerster zou niet hebben geweten wat zij anders had moeten doen. De raad is van oordeel, dat verweerster bij haar handelen als privépersoon de grenzen van het betamelijke op zodanige wijze heeft overschreden, dat zij daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft beschaamd. Het past een advocaat ook indien hij/zij als privépersoon handelt niet om ter vermijding van een civiele procedure een kennelijk ongegronde aangifte bij de politie te doen. Verweerster heeft er op willen speculeren dat klager tegen haar geen procedure zou beginnen, zulks terwijl verweerster zeer wel moet weten dat het geschil tussen haar en klager van civielrechtelijke aard is en derhalve bij de civiele rechter thuis hoort. Door desondanks toch aangifte van een strafbaar feit te doen, heeft verweerster ongeoorloofde druk op klager uitgeoefend. De klacht van klager is derhalve gegrond. Gelet op de ernst van de gedraging kan de raad niet volstaan met een andere maatregel dan die van berisping.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerster op de maatregel van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juni 2014.             

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 juni 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-       klager

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-       verweerster

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-       klager

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl

Meer informatie

Acties

Meta gegevens