Deze pagina is opgeslagen in de Recht.nl cache op 16/10/2015 om 13:10 |
Gepubliceerd op 12-10-2015
De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2015 een belangrijke vraag beantwoord over de berekeningswijze van kinderalimentatie. Onderstaand wordt deze uitspraak toegelicht.
De voorgeschiedenis
In het trema-rapport staan richtlijnen opgenomen over de berekeningswijze van alimentatie. Deze richtlijnen worden veelal door rechters gevolgd. Vanaf 1 januari 2013 volgt uit de richtlijn dat het kindgebonden budget in mindering dient te worden gebracht op de behoefte van een kind. Vanaf 1 januari 2015 is de fiscale alleenstaande-ouderkorting afgeschaft. In plaats daarvan werd het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders met een laag inkomen verhoogd met de zogenoemde alleenstaande ouderkop. In die gevallen blijft er een lager aandeel voor ouders in de kosten van hun kinderen over.
Dit is voor de ouder waar het kind zijn of haar hoofdverblijfplaats heeft nadelig, aangezien er door dit lage eigen aandeel nog maar een beperkte kinderalimentatie zal worden vastgesteld. Voor de betaler is de regeling ook niet uitsluitend voordelig, aangezien de zorgkorting (een percentage van het eigen aandeel van de ouders in de kosten) ook lager is.
Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
Op voormelde berekeningswijze kwam veel kritiek. De rechtbank Den Haag heeft in veel uitspraken zelfs afgeweken van de richtlijn. Om die reden heeft het Gerechtshof Den Haag medio dit jaar prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld. Op 9 oktober jl. heeft de Hoge Raad hier antwoord op gegeven.
De Hoge Raad oordeelde dat het kindgebonden budget (inclusief de alleenstaande ouderkop) de behoefte van een kind niet vermindert. Daarbij wordt overwogen dat het aan de ouders is om in de behoefte van hun kind te voorzien. Wel is deze overheidsondersteuning van belang bij de berekening van de draagkracht van de ouder waar het kind ingeschreven staat.
De beantwoording van de prejudiciële vraag komt nagenoeg overeen met de aanbeveling van de expertgroep alimentatienormen zoals deze voor 1 januari 2013 was.
Gevolgen van de uitspraak
Naar aanleiding van de besproken uitspraak zal de aanbeveling van de expertgroep alimentatienormen naar alle waarschijnlijkheid worden aangepast. Kinderalimentatie zal daarbij naar verwachting vanaf 9 oktober jl. conform de beantwoording van de prejudiciële vraag worden berekend. Het is echter nog niet duidelijk of er door deze uitspraak een wijziging gevraagd kan worden van de tussen 1 januari 2013 en 9 oktober 2015 vastgestelde kinderalimentatie. Mocht er in de tussentijd ook sprake zijn van een andere relevante wijziging, dan kan de alimentatie uiteraard zonder problemen wederom aan de rechtbank worden voorgelegd.
Mocht u vragen hebben naar aanleiding van het voorgaande, dan kunt u vrijblijvend telefonisch contact met mij opnemen.
Mr. M.S. Vos
Vakgroep Echtscheidingsrecht
m.vos@bierman.nl
publicaties filteren