- ECLI:
- ECLI:NL:TADRSGR:2015:39
- Datum uitspraak:
- 19-01-2015
- Datum publicatie:
- 01-04-2015
- Zaaknummer(s):
- R. 4433/14.19
- Onderwerp:
- Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartijJegens wederpartij in acht te nemen zorg Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartijConfraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
- Beslissingen:
- Waarschuwing
- Inhoudsindicatie:
- Verweerster is de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft zonder toestemming van beide ouders kinderen gehoord. Zij had de toestemming van beide ouders nodig, ook als zij alleen maar wilde beoordelen of het kind door de rechter gehoord kon worden. Het klachtonderdeel is gegrond.Door confraternele correspondentie over te leggen in een procedure heeft verweerster gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dat de rechter de stukken buiten beschouwing heeft gelaten en dat verweerster direct haar excuses heeft aangeboden, doet aan de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid van haar handelen niet af.De klacht is gegrond. Volgt maatregel van enkele waarschuwing.
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 15 januari 2014 met kenmerk R 2014/09, door de raad ontvangen op 16 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 november 2014 in aanwezigheid van mevrouw mr. H., advocaat te N., namens klager, alsmede verweerster. Klager is zelf niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster staat de ex-echtgenote van klager bij in een echtscheidingsprocedure.
2.2 Verweerster heeft met de kinderen van haar cliënte en klager, een dochter van 11 jaar en een zoon van 9 jaar, gesproken op haar kantoor. Naar aanleiding van dit gesprek heeft verweerster de rechtbank verzocht om de dochter van haar cliënte en klager in de gelegenheid te stellen haar visie te geven. De rechtbank heeft deze dochter een uitnodiging gestuurd.
2.3 Ten behoeve van een zitting van 12 juli 2013 heeft verweerster stukken naar de rechtbank gestuurd, waaronder een confraternele brief van 3 oktober 2012 van de voormalige advocaat van verweersters cliënte aan de gemachtigde van klager.
2.4 Bij brief van 23 juli 2013, ontvangen op 31 juli 2013 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerster.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:
a) zonder toestemming van klager gesproken heeft met de kinderen van haar cliënte en klager om te onderzoeken hoe zij tegenover de echtscheiding staan en bij wie zij willen wonen;
b) in een procedure confraternele correspondentie heeft overgelegd zonder toestemming te hebben gevraagd aan de advocaat van klager.
4 VERWEER
4.1 Verweerster erkent dat zij gesproken heeft met de kinderen zonder toestemming te hebben van klager. Verweerster wilde zelf kunnen beoordelen of het wenselijk was dat de dochter gehoord zou worden door de rechtbank. De rechtbank zou de dochter niet zelf uitnodigen, omdat de dochter nog geen 12 jaar oud was. Uit de literatuur volgt dat het voor een kind belangrijk is het gevoel te hebben gehoord te worden. Verweerster spreekt regelmatig, ook op verzoek van de rechtbank, met kinderen. Verweerster heeft de kinderen niet willen betrekken bij de echtscheiding. Zij wilde alleen horen wat de kinderen te zeggen hadden.
4.2 Verweerster heeft de confraternele brief over het hoofd gezien toen zij de door haar cliënte samengestelde map met stukken doornam en daarna de stukken bij de rechtbank indiende. Dit is slordig geweest. Verweerster heeft daarvoor direct haar excuses aangeboden. De correspondentie houdt echter niet meer in dan al eerder in processtukken namens haar cliënte naar voren is gebracht. Klager is derhalve niet in zijn belangen geschaad. Bovendien heeft de rechter dit stuk en de overige stukken die ingediend waren niet bij de beoordeling betrokken.
5 BEOORDELING
Ten aanzien van klachtonderdeel a
5.1 Verweerster heeft erkend dat zij de kinderen zonder toestemming van beide ouders gehoord heeft. Verweerster heeft daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Ook als verweerster de kinderen alleen wilde horen om te beoordelen of de dochter door de rechter gehoord kon worden, had zij toestemming van beide ouders, en dus ook van klager, dienen te hebben.
5.2 Het klachtonderdeel is gegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
5.3 Verweerster heeft erkend dat zij confraternele correspondentie heeft overgelegd. Verweerster heeft daardoor gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dat verweerster de door haar cliënte geselecteerde stukken niet, althans niet voldoende gecontroleerd heeft, ligt in de risicosfeer van verweerster. Het feit dat de rechter het stuk, althans het volledige pakket met stukken buiten beschouwing gelaten heeft en verweerster direct haar excuses aangeboden heeft, doet aan de tuchtrechtelijk verwijtbaarheid van haar handelen niet af.
5.4 Het klachtonderdeel is gegrond.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
7 BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.J. van der Gouw, R. de Haan, T. Hordijk, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT, Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl