Deze website maakt gebruik van cookies voor statistiek-doeleinden. Gaat u hiermee akkoord? Ja Nee
logo van netlawlogo van signfield
Inloggen SA online »

Een spoorboekje voor planschade

De Afdeling heeft bij uitspraak van 28 september 2016 een uitgebreid overzicht gegeven van al haar rechtspraak op het gebied van planschade. Het komt niet vaak voor dat de Afdeling zo’n uitgebreid overzicht geeft van de jurisprudentie op de diverse onderdelen, die in planschadezaken een rol spelen.

 

De Afdeling stelt voorop dat de uitspraak geen volledig overzicht betreft, maar een selectie van de oordelen over kwesties die vaak spelen in de praktijk van het planschaderecht.

Aanvraag

Eerst bespreekt de Afdeling hoe een aanvraag om tegemoetkoming in planschade wordt beoordeeld. Wordt aan de eisen voor het in behandeling nemen van de aanvraag voldaan, dan moet worden gekeken of de gestelde planschadeoorzaak een oorzaak is als bedoeld in artikel 6.1 Wro.

Nadeligere positie

Is dat het geval, dan moet vervolgens worden beoordeeld of de aanvrager als gevolg daarvan in een planologisch nadelige positie is geraakt ten opzichte van het vorige planologische regime, en ook of hij als gevolg daarvan schade lijdt of zal lijden. Staat vast dat schade wordt geleden als gevolg van een schadeoorzaak genoemd in de wet, dan moet de vergoedbaarheid van de schade worden onderzocht.

Dan speelt een rol of de schade blijft binnen het normaal maatschappelijk risico en ook of de aanvrager een zogenoemde risicoaanvaarding of voorzienbaarheid kan worden tegengeworpen.

Maximale mogelijkheden

Nadat het kader uiteen is gezet in deze uitspraak, schetst de Afdeling hoe planschade moet worden beoordeeld. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, wat is er gebouwd of wat is in gebruik genomen, maar datgene wat op grond van het oude planologische regime kon worden gerealiseerd. Het is niet relevant of dat daadwerkelijk is gerealiseerd.

Slechtste scenario

Vervolgens moet worden uitgegaan van het slechtste scenario voor de aanvrager. Alleen als realisering van de maximale mogelijkheden vrijwel is uitgesloten, dan mag van dit uitgangspunt worden afgeweken. Afhankelijk van het aantal schadeoorzaken, moet per schadeoorzaak een vergelijking worden gemaakt tussen het planologische regime dat gold onmiddellijk voor en na de planschadeoorzaak.

Causaal verband

Een ander aspect wat vaak een rol speelt in planschadezaken, is dat sprake moet zijn van een causaal verband tussen het nieuwe planologische regime en de schadeoorzaak. De te vergoeden schade betreft een tegemoetkoming in de schade vanwege inkomensderving of vanwege een vermindering van de waarde van de onroerende zaak. Daarin moet een redelijke en aanvaardbare keuze worden gemaakt.

Normaal maatschappelijk risico

Vervolgens schetst de Afdeling wat het toetsingskader is bij de vraag of de schadeoorzaak tot het zogenoemde normale maatschappelijke risico behoort. Is bijvoorbeeld sprake van een normale maatschappelijke ontwikkeling? Ook overige omstandigheden waaronder de aard en de omvang van de schade spelen een rol bij de vraag of de ontwikkeling geheel onder dat normaal maatschappelijke risico valt.

Kosten (rechts-)bijstand

Degene die een aanvraag indienen tot vergoeding van planschade, doen er verstandig aan om er rekening mee te houden dat de kosten die worden gemaakt om de aanvraag in te dienen, niet voor vergoeding in aanmerking te laten komen. Vanaf het moment dat de door het bestuursorgaan ingeschakelde deskundige een conceptadvies heeft uitgebracht, kunnen kosten die worden gemaakt voor vergoeding in aanmerking komen. Dit kan alleen als het inroepen van bijstand redelijk is en als de kosten voor het opstellen van een zienswijze ook redelijk is en als de kosten voor het opstellen van een zienswijze ook redelijk zijn. Dit wordt ook wel de dubbele redelijkheidstoets genoemd.

De kosten van rechtsbijstand worden in ieder geval niet aangemerkt als deskundigenkosten. De kosten voor de gemachtigde van de aanvrager worden ook niet als deskundigenkosten vergoed.

Vergewisplicht

Als in opdracht van het bestuursorgaan door een onafhankelijke en onpartijdige deskundige een advies is gegeven, dan mag het bestuursorgaan van dat advies uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of de volledigheid van het advies. Het bestuursorgaan moet zich dan ook vergewissen ex artikel 3:9 Awb. De aanvrager draagt in principe de bewijslast als hij het deskundigenadvies bestrijdt. De aanvrager draagt dan ook de bewijslast ten aanzien van het bestaan van de schade, de omvang van de schade, het causaal verband tussen de schademaatregel en de schade.

Bewijslast

Het bestuursorgaan draagt in principe de bewijslast van de feiten op grond waarvan geoordeeld wordt dat de schade volledig of gedeeltelijk voor rekening van de aanvrager blijft.

Voorzienbaarheid

Als het bestuursorgaan daarbij stelt dat sprake is van voorzienbaarheid, dan moet het aannemelijk maken vanaf welk moment de schadeoorzaak voorzienbaar is.

Actieve risicoaanvaarding

Stelt het bestuursorgaan dat sprake is van actieve risicoaanvaarding, dan moet de aanvrager aannemelijk maken dat hij voor het moment waarop de schadeoorzaak voorzienbaar was, definitief tot aankoop van de zaak is overgegaan.

Passieve risicoaanvaarding

Als het bestuursorgaan zich beroept op passieve risicoaanvaarding, dan moet de aanvrager aannemelijk maken dat hij op de peildatum bij de inwerkingtreding van het nieuwe plan de vervallen  mogelijkheden op grond van het oude plan, wel heeft benut dan wel daartoe concrete pogingen heeft gedaan.

Verzoek planschade Zutphen

Het overzicht dat door de Afdeling is gegeven in de uitspraak van 28 september 2016, heeft betrekking op een verzoek op een tegemoetkoming in schade, welk verzoek door het College van B&W van Zutphen is afgewezen.

Wonen wordt horeca

De aanvrager is op 5 januari 2004 meegedeeld dat het pand op grond van het oude bestemmingsplan de woonbestemming en dat de bestemming voor het pand zal worden gewijzigd in een horecabestemming.

Passieve risicoaanvaarding

De Afdeling overweegt, in navolging van de rechtbank Gelderland, dat de appellant op grond van die brief er rekening mee moest houden dat de kans bestond dat de onder het oude bestemmingsplan nog bestaande gebruiksmogelijkheid voor woondoeleinden zou komen te vervallen. Die brief wordt zogezegd een concreet beleidsvoornemen genoemd. Vaststaat volgens de Afdeling dat de appellant in de daaropvolgende periode geen pogingen heeft ondernomen, althans geen concrete pogingen heeft gedaan, om de gebruiksmogelijkheid voor woondoeleinden, alsnog te benutten.

Voorzienbaar

De Afdeling vindt dan ook dat terecht is geoordeeld dat het risico dat sprake zou zijn van een negatieve planologische verandering, geheel voor rekening van de appellant moet blijven. De schadeoorzaak was volgens de rechtbank en volgens de Afdeling voorzienbaar.

Spoorboekje

Het overzicht dat de Afdeling heeft gegeven in de uitspraak biedt eigenlijk een spoorboekje waaruit kan worden afgeleid wat relevant is bij planschadekwesties. Het Hof Den Haag heeft bijvoorbeeld ook een spoorboekje opgenomen in een arrest over de verkoop van een eigen woning. Het is fijn dat de Afdeling eens op een rij zet wat in planschadezaken speel.

Bewijs

Ook wordt ten aanzien van bewijs en in het bijzonder wie de bewijslast draagt van bepaalde feiten, helder uiteengezet wie van welk feit de bewijslast draagt. Aan de hand van dit spoorboekje zou het doorlopen van een planschadeprocedure en de uitkomsten daarvan, heel overzichtelijk moeten zijn.

Heeft u naar aanleiding van de uitspraak vragen, neem dan contact op met een van onze specialisten. 

Door Simone Grasboer s.grasboer@schenkeveladvocaten.nl

U kunt zich aanmelden voor onze "Nieuwsbrief Arbeidsrecht",  "Nieuwsbrief Vastgoedrecht" en/of "Nieuwsbrief Agri law" bij het rechtsgebied arbeidsrecht, vastgoedrecht en/of agrarisch recht.