WhatsAppen onder werktijd? Geen arbeid, geen loon!
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Texpress nr. 11 van oktober 2016
Miljoenen werknemers maken gebruik van de communicatiedienst WhatsApp. Wereldwijd worden er dagelijks miljarden berichten via WhatsApp verzonden. Deze wijze van communiceren is dan ook bijzonder populair. In de hier besproken uitspraak van de Kantonrechter Tilburg van 19 oktober 2016 stelt een werkgever dat een voormalig werknemer schade aan het bedrijf heeft toegebracht door tijdens werktijd veelvuldig te WhatsAppen.
Wat was hier aan de hand? Na afloop van het dienstverband had de werknemer nog een verlofsaldo met een waarde van ruim € 5.000,-. De werkgever weigerde dit bedrag bij de eindafrekening uit te betalen aan de werknemer. Zij beriep zich op verrekening van schade die zij door toedoen van de werknemer zou hebben geleden. Deze schade zou volgens de werkgever bestaan uit onverschuldigd betaald loon. Ter onderbouwing van dit standpunt benadrukt de werkgever dat de werknemer in strijd heeft gehandeld met het personeelsreglement door een grote hoeveelheid aan WhatsApp-berichten te hebben verzonden aan verschillende dames. Het zou gaan om ruim duizend berichten over een periode van juli 2014 tot en met januari 2015. Het gaat in dit geval specifiek om een bepaling uit het reglement waarin staat dat het een werknemer is toegestaan om beperkt gebruik te maken van elektronische communicatiemiddelen voor persoonlijke doeleinden. De werknemer dient in dit kader de regels van zorgvuldigheid en integriteit in acht te nemen.
De werkgever stelt dat de werknemer door zijn handelen het regelement heeft overtreden. Daarnaast verwijt de werkgever de weknemer in strijd te hebben gehandeld met het beginsel van goed werknemerschap. Voorafgaand aan de procedure heeft de werkgever de hand weten te leggen op een groot aantal WhatsApp berichten die (in de procedure) tegen de werknemer zijn gebruikt. De werkgever stelt dat het gaat om berichten die kunnen worden betiteld als liefdesberichten. De werkgever stelt verder dat aan deze berichten een ‘psychologisch component’ zou zitten en dat hierdoor de werknemer meer tijd kwijt is aan het opstellen van de berichtjes. Vervolgens meent de werkgever dat de werknemer ‘volledig in de wolken was en in vervoering is geraakt’. De werkgever stelt dat de werknemer door het versturen en ontvangen van de WhatsApp-berichten niet heeft gewerkt en dan ook onterecht loon heeft genoten. Hierdoor meent de werkgever schade te hebben geleden die voor rekening en risico komt van de werknemer. De vervolgvraag is wat de omvang van de schade is. De werkgever komt uit op een bedrag van bijna € 6.000,- en onderbouwt de omvang van dit bedrag door uit te gaan van een gemiddelde tijdsbesteding van 5 minuten per WhatsApp-bericht.
De kantonrechter gaat voor een deel mee met het verhaal van de werkgever en oordeelt dat het veelvuldig gebruik van WhatsApp voor rekening komt van de werknemer. Er is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook sprake van een situatie waarin de werknemer onterecht loon heeft ontvangen. Dit zou anders zijn wanneer de oorzaak daarvan in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Daar is hier geen sprake van. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de werknemer in strijd heeft gehandeld met het personeelsreglement. De kantonrechter schat vervolgens de schade in door uit te gaan van 1255 WhatsApp-berichten en 2,5 a 3 minuten tijdbesteding per bericht, vermenigvuldigd met het uurloon van de werknemer inclusief vakantietoeslag. Op grond van deze formule komt de kantonrechter uit op een schadebedrag van € 1.500,-. Dit leidt tot de slotsom dat de werkgever de werknemer nog ruim € 3.500,- verschuldigd is wegens niet genoten verlofuren.
Deze uitspraak maakt duidelijk dat een werknemer zich onder werktijd voornamelijk bezig moet houden met werk en zich bewust dient te zijn van de omstandigheid dat beperkt ruimte is voor het versturen van privéberichten. Daartegenover staat dat de grens tussen privé en zakelijk de laatste jaren op de werkvloer aan het vervagen is. Zo is het niet ongebruikelijk om met relaties en klanten te communiceren via WhatsApp. Een werkgever dient zich in dit kader overigens bewust te zijn van het feit dat hij de privacy van een werknemer (in zekere mate) dient te respecteren. Een werkgever kan dan ook niet zomaar de WhatsApp-berichten van haar werknemers controleren op de hoeveelheid en de aard van de berichtgeving (privé of zakelijk). Een werkgever doet er in ieder geval verstandig aan om duidelijke afspraken over dit onderwerp te maken en vast te leggen in een personeelsreglement. De werkgever kan er ook voor kiezen om dergelijke afspraken op te nemen in een arbeidsovereenkomst. In dat geval heeft de werkgever de mogelijkheid een geldelijke sanctie op te leggen in geval van overtreding door een boeteclause te koppelen aan de bepaling over het gebruik van WhatsApp op de werkvloer. De werkgever in de hierboven besproken casus heeft dit, gelukkig voor de werknemer, niet gedaan.