NL EN
  • Home»
  • Weblog »
  • (Ook) de strafrechter blijkt geen verstand van het auteursrecht te hebben

(Ook) de strafrechter blijkt geen verstand van het auteursrecht te hebben

Vonnis strafrechter
Vanmorgen las ik een interessant vonnis van de rechtbank Amsterdam. Voor de verandering gaat het een keer om een strafzaak, waarbij de verdachte in de zaak opzettelijke auteursrechtinbreuk ten laste is gelegd. Gedurende enkele theorie-examens van het CBR zou verdachte met behulp van een spybril (een bril met een klein cameraatje op het montuur) opnames hebben gemaakt van voornoemde examens.

Dit wist het OM, aangezien hier beelden van waren aangetroffen op een externe harde schijf die in beslag was genomen onder een medeverdachte. Een medewerker van het CBR herkende vervolgens de examenruimte van het CBR, en deed onderzoek naar wie ten tijde van het betreffende het tafelnummer uit het filmpje had. Al doende, kwam men uit bij verdachte.  

Auteursrechtinbreuk
De overweging van de rechtbank over de (opzettelijke) auteursrechtinbreuk is met name interessant. De rechter gaat in dat kader in op een aantal kerncriteria van het auteursrecht. Ik citeer:

“Naar vaste rechtspraak geldt dat, wil een voortbrengsel kunnen worden beschouwd als een werk […]  vereist is dat het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Om van een werk in auteursrechtelijke zin te kunnen spreken moet dat werk door zijn maker als coherente creatie zijn geconcipieerd. […] Die eis kan ook worden afgeleid uit het nog steeds maatgevende standaardarrest […] (HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712).”

De rechtbank neemt het vereiste van het ‘coherent concipiëren’ mee in haar oordeel. In andere woorden: een werk kan pas een werk zijn, als de maker het werk als werk heeft bedoeld. Doe je dus bijvoorbeeld iets willekeurigs, en ontstaat hieruit een briljant kunstwerk, dan kan hier geen auteursrechtelijke bescherming voor worden ingeroepen. Dit is echter geen goede en geldende maatstaf in het auteursrecht: de mooiste werken ontstaan immers uit willekeur. Willekeur is juist onderdeel van het creatieve proces, en dat is juist hetgeen het auteursrecht poogt te beschermen.

De rechtbank lijkt dit af te leiden uit het arrest uit 1946, genaamd Van Gelder/Van Rijn. Hierin is echter niets te vinden over het vereiste van de coherente creatie. Dit vereiste wordt immers voor het eerst in het arrest van het hof Den Haag inzake Endstra Tapes genoemd. Echter, algemeen aangenomen wordt dat dit geen geldend criterium is in het kader van het  auteursrecht. Het arrest werd in de literatuur dan ook met de grond gelijk gemaakt. Zie een beknopt overzicht van de reacties hierop:

Hans Bousie, ‘Kunst is pas kunst als het coherent is’: “[…] de eis stellen dat er sprake moet zijn van een bewuste keuze van een maker om het werk in een bepaalde vorm te gieten, en daarboven ook nog eens dat het een coherente creatie moet zijn doet afbreuk aan het creatief proces dat de basis vormt van de noodzaak tot bescherming.

Tsoutsanis, ‘Vaagheid Endstra-tapes is irrelevant’: “De gebruikte maatstaf is verkeerd. Het hof benadrukt herhaaldelijk dat aan die gesprekken „geen touw vast te knopen” is. Daarmee doet het hof datgene wat de Hoge Raad in 2008 verbood: eisen dat er sprake is van een ‘coherente  creatie’. Dat is onjuist.”

Gevolgen
Interessant is wat nu gebeurt. De rechtbank oordeelt dat de verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Oftewel: de verdachte is schuldig bevonden aan opzettelijke auteursrechtinbreuk, aan de hand van een verkeerd auteursrechtelijk criterium. De verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 met aftrek van voorarrest.

Zelf vind ik dit nogal wat. Een strafrechter dient zich immers goed voor te laten lichten in het kader van ‘vreemde materie’. Heb je weinig kennis van het auteursrecht, schakel dan een expert in en zorg ervoor dat het criterium dat je hanteert in ieder geval kloppend is. De rechter maakt in wezen twee fouten in voornoemde overweging: dat het criterium zou blijken uit een arrest van de Hoge Raad, en dat het criterium goed dan wel geldend is. Beiden fout, en beiden behoorlijk kwalijk als je het mij vraagt.

Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat de verkeerde toepassing er eerder toe leidt dat er geen sprake van auteursrechtinbreuk zal zijn, aangezien het vereiste van ‘coherente creatie’ de reikwijdte van het auteursrecht verkleint. ‘Niet-bewuste werken’ vallen aan de hand van deze maatstaf immers buiten het auteursrecht. Het zou echter zo andersom kunnen zijn, met als gevolg dat straffen worden opgelegd puur omdat de strafrechter niet bereid of in staat is om de juridische auteursrechtelijke materie te doorgronden.

Extra
Verder is de volgende  zin nog leuk in het kader van (het mislukken van) het anonimiseren van het vonnis:

“Uit de beelden blijkt eveneens dat de persoon die de spybril draagt zich voorstelt als inar.”

Niet alleen op het gebied van het auteursrecht gaan er dus dingen fout bij de rechtbank..



PAGINA DOORSTUREN

DEZE PAGINA IS SUCCESVOL DOORGESTUURD!

EEN REACTIE PLAATSEN

UW E-MAIL ADRES WORDT NIET GETOOND AAN ANDERE BEZOEKERS.

  1. NAAM
  2. E-MAILADRES
  3. BERICHT
  4. WANNEER U DEZE REGEL KUNT LEZEN, VUL HET VOLGENDE VELD DAN NIET IN!
  5.