Max Verstappen wint: Picnic-reclame met lookalike niet toegestaan!
De rechtbank Amsterdam heeft op 6 september jl. geoordeeld dat Picnic (een online supermarkt) door een lookalike Max Verstappen in een ludiek bedoelde commercial te gebruiken, inbreuk heeft gemaakt op zijn portretrecht en onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. De rechter vindt dat Max Verstappen een schadevergoeding moet krijgen, maar dat de schade wel objectief onderbouwd zal moeten worden. Dit grapje zal Picnic geld gaan kosten, tenzij Picnic in hoger beroep gaat.
Wat was het geval?
Max Verstappen is te zien in een televisiecommercial van de supermarktketen Jumbo. In deze commercial brengt Max Verstappen in zijn Formule 1-bolide boodschappen van Jumbo langs de deuren van klanten, waarmee Jumbo het thuisbezorgen van boodschappen promoot.
Eén dag nadat de Jumbo deze Max Verstappen commercial voor het eerst vertoond, deelt Picnic een commercial op haar Facebookpagina waarin een lookalike van Max Verstappen ook boodschappen langs huis bezorgt. De commercial van Picnic gaat acuut viral op het internet. Op Facebook en Youtube is de commercial respectievelijk 100.000 en 200.000 keer bekeken. Verder is de commercial te zien geweest op de websites van De Telegraaf en het AD.
Jumbo kan er de grap wel van inzien en heeft geen verdere acties ondernomen tegen Picnic. Max Verstappen vindt het minder grappig en stuurt meteen een sommatie, waarop Picnic de commercial een dag later offline haalt. Picnic stelt nog voor om een bepaald bedrag te schenken aan een goed doel, maar Max Verstappen zet de zaak door. Dit heeft tot het hier te bespreken vonnis geleid.
Volgens Max Verstappen maakt het gebruik van een lookalike inbreuk op zijn portretrechten. Bovendien heeft hij een “verzilverbare populariteit” en op basis daarvan vorderde hij een verbod en schadevergoeding. Hoe zit het ook alweer: kan het gebruik van een lookalike een inbreuk opleveren op zijn portretrechten?
Auteurswet
Uit artikel 21 Auteurswet volgt dat wanneer een portret niet in opdracht van de geportretteerde is gemaakt, openbaarmaking daarvan niet geoorloofd is, voor zover de geportretteerde een redelijk belang heeft dat zich tegen de openbaarmaking kan verzetten.
Onder het begrip portret wordt verstaan een “afbeelding van het gelaat van een persoon, met of zonder die van verdere lichaamsdelen, op welke wijze ook vervaardigd”. Uit vaste rechtspraak volgt dat dit begrip breed moet worden uitgelegd. Indien iemand herkenbaar in beeld wordt gebracht, is al sprake van een portret. Maar is dat ook het geval wanneer de geportretteerde een lookalike is?
Lookalikes
Onder een portret kunnen ook lookalikes vallen. Dit is eerder al eens bevestigd in de zogenaamde “Katja Schuurman”-zaak. In die zaak werd een portret van Katja Schuurman door de Gouden Gids gebruikt op haar voorpagina. Het bedrijf Yellow Bear gebruikte vervolgens een van achteren afgebeelde lookalike Katja Schuurman als parodie voor haar eigen reclamecampagne. De rechter oordeelde dat deze lookalike hetzelfde kapsel en dezelfde haarkleur had als Katja Schuurman. Bovendien had de lookalike hetzelfde silhouet en postuur en dezelfde houding en gelijksoortige hoge hakken. Dit “net-niet-portret” (de lookalike) werd daarom opgevat als een portret is in de zin van de Auteurswet.
Vervolgens oordeelde de rechter dat het gebruik van de lookalike Katja Schuurman afbreuk deed aan het eigen recht van Katja Schuurman om te bepalen op welke wijze zij reclame wenst te maken. Om reden hiervan concludeerde de rechter dat Yellow Bear inbreuk maakte op de portretrechten van Katja Schuurman.
Yellow Bear stelde nog dat slechts sprake was van een parodie. De rechter oordeelde echter dat, ondanks de humoristische bedoelingen van Yellow Bear, geen sprake was van een parodie omdat Yellow Bear commerciële concurrentiemotieven had en duidelijk sprake was van verwarringsgevaar tussen de reclamecampagnes. In dat geval weegt het belang van de geportretteerde zwaarder en is er dus sprake van inbreuk op portretrechten.
Wat heeft de rechter in dit geval geoordeeld?
De rechter noemt in deze Max Verstappen-zaak niet met zoveel woorden de Katja Schuuman-zaak, maar komt wel tot eenzelfde eindoordeel. De rechter stelde allereerst vast dat de in de commercial van Picnic gebruikte lookalike een portret is. De lookalike vertoonde namelijk alle karakteristieke kenmerken van Max Verstappen. Zo droeg de lookalike dezelfde pet en raceoutfit en had de lookalike bovendien dezelfde haarkleur, hetzelfde silhouet en hetzelfde postuur. Daarnaast had Picnic door uitlatingen op RTL Boulevard bevestigd dat het hun bedoeling was dat de lookalike bij het publiek het beeld van Max Verstappen zou oproepen.
Vervolgens heeft de rechter gekeken of de lookalike inbreuk heeft gemaakt op de portretrechten van Max Verstappen. Hiervoor heeft de rechter de commerciële belangen van Max Verstappen en de belangen van Picnic om zich vrij te kunnen uiten tegen elkaar afgewogen. Ook hier oordeelt de rechter dat de belangen van Max Verstappen zwaarder wegen, omdat het hem vrij moet staan om zelf te bepalen of en zo ja tegen welke vergoeding hij zijn populariteit voor commerciële activiteiten (waaronder reclames) wenst in te zetten.
Conclusie
De rechtbank in de Max Verstappen-zaak heeft het gebruik van een lookalike als parodie in een commerciële uiting, in lijn met het Katja Schuurman-vonnis, bestraft. Picnic maakt inbreuk op de portretrechten van Max Verstappen en dus heeft hij recht op een schadevergoeding.
Max Verstappen eist een schadevergoeding van €350.000. Het rapport dat hij ter onderbouwing heeft ingebracht was echter opgesteld door het bureau dat ook de marketing doet voor Red Bull, de hoofdsponsor van Max Verstappen. Picnic maakte daarom bezwaar tegen dit rapport vanwege het gebrek aan objectiviteit. De rechter ging hierin mee en geeft nu Max Verstappen tot 18 oktober de tijd om (objectief) gemotiveerd aan te tonen welke vergoeding hij zou moeten ontvangen. De rechter zal vervolgens Picnic nog wel de kans bieden daar op te reageren en zo wordt het nog even wachten voordat we weten hoeveel Max Verstappen uiteindelijk krijgt. Wordt dus vervolgd!
Nick van de Vathorst, advocaat Intellectueel Eigendom, IT & Privacy