09 2017

Tien aanbevelingen voor het doen van een mondelinge uitspraak

Een bestuurs- of civiele rechter mag mondeling uitspraak doen in zaken die zich daarvoor naar zijn oordeel lenen. Maar wanneer is een zaak geschikt voor mondelinge uitspraak? En hoe doet een rechter dat op een goede manier? De rechtbank Gelderland startte een project om dit in kaart te brengen. Met als resultaat tien aanbevelingen voor het doen van een mondelinge uitspraak.


1. De mondelinge uitspraak als instrument van de moderne rechter

Van de moderne bestuursrechter wordt verwacht dat hij een actieve, regisserende rechter is die ernaar streeft dat in iedere fase van de procedure partijen weten waar zij aan toe zijn en (uiteindelijk) waar zij recht op hebben. Maatwerk, finaliteit, conflictoplossing en snelheid zijn het doel van de bestuursrechter sinds de opkomst van de Nieuwe Zaaksbehandeling in 2012. Deze werkwijze vormt inmiddels de basis van de professionele standaarden van de bestuursrechter bij de rechtbanken.De (inmiddels geactualiseerde) professionele standaarden zijn gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. In de professionele standaarden staat dat bij deze aanpak hoort dat de bestuursrechter mondeling uitspraak doet “in zaken die zich daarvoor naar zijn oordeel lenen”. De verwachting is kennelijk dat een mondelinge uitspraak past bij een transparant communicerende rechter, die partijen niet langer dan nodig in het ongewisse laat over waar zij recht op hebben.

Dat de mondelinge uitspraak een instrument is van de moderne, regisserende rechter blijkt niet alleen uit de professionele standaarden voor de bestuursrechter. Vanuit het programma KEI is de mogelijkheid geopend voor de civiele rechter om mondeling (eind)uitspraak te doen. De bedoeling is om hiermee de acceptatiegraad van beslissingen te vergroten. En ook hier doet de rechter dat “in gevallen die zich daarvoor lenen”.Zie bijv. de brief van de Raad voor de rechtspraak van 14 januari 2014 aan de Minister van Veiligheid en Justitie met het advies over het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht i.v.m. vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht, m.n. p. 22.

Kortom, bestuursrechters en civiele rechters zien zich meer en meer geconfronteerd met de vraag: leent deze zaak zich voor een mondelinge uitspraak? En hoewel het instrument voor de bestuursrechter al sinds jaar en dag is geregeld in art. 8:67 Awb, is in de praktijk hierover maar weinig bekend. Ook wordt tot op heden in de opleiding van rechters aan de mondelinge uitspraak in het bestuursrecht weinig aandacht besteed. Hoe minder bekend is over wat nodig is om op een goede manier mondeling uitspraak te doen, hoe groter de kans dat in zaken die zich daarvoor lenen ervan wordt afgezien en wordt gekozen voor een schriftelijke uitspraak. Dat betekent dat de bestuursrechter (en binnenkort ook de civiele rechter) een instrument wellicht ten onrechte ongebruikt in zijn of haar toolkit laat liggen.

Binnen de afdeling bestuursrecht van de rechtbank Gelderland bestond daarom behoefte om meer te weten te komen over dit instrument. Er is een projectVoor het project zijn gedurende vier maanden in een groot aantal zaken gegevens verzameld over waarom wel of niet mondeling uitspraak is gedaan. Daarnaast zijn rechters en juridisch medewerkers geïnterviewd over hun ervaringen. Een conceptversie van het rapport is besproken in een professionele ontmoeting met ruim veertig rechters en juridisch medewerkers, waarvan de resultaten zijn verwerkt in het uiteindelijke rapport. Wij willen hierbij graag onze collega’s – in het bijzonder Yvon van Wezel en Rogier Raat – bedanken voor hun inzet en input voor het project. gestart om antwoord te krijgen op de vraag wanneer een zaak geschikt is voor een mondelinge uitspraak en wat nodig is om dat op een goede manier te doen. Dit project is uitgemond in een rapport met een tiental aanbevelingen. De aanbevelingen op zichzelf zijn niet bijzonder verrassend te noemen, maar tezamen vormen ze een basis om steeds een goede afweging te kunnen maken om in een zaak mondeling uitspraak te doen of juist niet. Hierna zullen de aanbevelingen worden gedeeld en toegelicht aan de hand van de resultaten van het project. Tot slot zullen nog twee kwesties worden aangestipt waar nog onvoldoende duidelijkheid over bestaat en waarover dus nog geen aanbevelingen konden worden gedaan. Het gaat dan om de vraag of de beslissing om een mondelinge uitspraak te doen moet afhangen van wat partijen willen en daarnaast om de vraag hóe je eigenlijk mondeling uitspraak doet en hoe nauw de uitgesproken woorden moeten aansluiten bij het later te verzenden proces-verbaal.



2. Wanneer leent een zaak zich voor een mondelinge uitspraak?

2.1 De zaak is (juridisch) evident
Uit de resultaten van het project blijkt dat over één criterium volledige eensgezindheid bestaat: een mondelinge uitspraak doe je als je zeker bent van je zaak. Dit is ook in lijn met de wetsgeschiedenis. Volgens het nader rapport bij de invoering van art. 8:67 Awb is de primaire ratio van de mondelinge uitspraak: een snelle beslissing in evidente gevallen.PG Awb II, p. 461-462. In de memorie van toelichting staat verder toegelicht dat als de zaak als gevolg van wat op de zitting is aangevoerd dermate duidelijk ligt, direct uitspraak kan worden gedaan.Idem. Het voorbeeld dat de opstellers hierbij gegeven is overigens opmerkelijk. Zij dachten aan een situatie waarin een ter zitting gegeven getuigen- of deskundigenverklaring zodanig doorslaggevend blijkt te zijn voor de beslissing dat de afloop van de zaak vaststaat. Uit ons project blijkt juist dat onverwachte wendingen op de zitting meestal reden zijn om af te zien van een mondelinge uitspraak, kennelijk omdat dan meer tijd nodig is om weer zeker te geraken over de uitkomst van de zaak.

Hoe zeker moet je zijn van je zaak wil sprake zijn van een juridisch evidente zaak? Veel rechters wijzen op het risico dat je loopt als je direct uitspraak doet: als je iets vergeet kun je dat naderhand niet meer toevoegen in het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, laat staan dat je inhoudelijk iets kunt veranderen als bij het uitwerken blijkt dat iets niet helemaal goed is gedaan op zitting. En dat geldt óók voor de nevendicta die soms behoorlijk ingewikkeld kunnen zijn. En als je mondeling uitspraak doet, is er geen review. Ook dat verhoogt de druk om geen fouten te maken. Daarom bestaat een sterke voorkeur, zowel onder rechters als juridisch medewerkers, om te schorsen vóórdat een mondelinge uitspraak wordt gedaan. Dit is van belang om te checken of echt alle punten helder zijn en geen nadere overdenking of onderzoek meer nodig hebben en of niets wordt vergeten. Pas dan kun je eigenlijk beoordelen of de zaak (nog steeds) evident is.

Hoe om te gaan met nieuwe informatie die op de zitting boven water is gekomen? Als gezegd, uit het project lijkt te volgen dat nieuwe informatie ter zitting voor de meeste rechters een contra-indicatie is, omdat die nieuwe informatie eerst moet worden onderzocht om te weten of de zaak nog steeds evident is. In ieder geval één juridisch medewerker heeft echter opgemerkt dat in dergelijke gevallen rechters vaak het onderzoek ter zitting sluiten zonder eerst te schorsen, kennelijk vanwege de overtuiging dat geen mondelinge uitspraak meer kan worden gedaan. Dit kan echter tot gemiste kansen leiden. Want als wél zou worden geschorst, dan kan de schorsing worden gebruikt om te bespreken hoe de nieuwe informatie moet worden gewaardeerd en of nadere bestudering – en dus een schriftelijke uitspraak – echt nodig is of toch niet.

Een andere reden om te schorsen is gelegen in de beeldvorming richting partijen. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat de mondelinge uitspraak kan werken als een signaal naar partijen, namelijk dat de zaak evident ligt en dat verder procederen geen zin heeft.Idem. De vraag wélk signaal wordt afgegeven aan partijen met een mondelinge uitspraak houdt veel rechters en juridisch medewerkers bezig. Eén van onze rechters vond de signaalfunctie juist een contra-indicatie voor het doen van een mondelinge uitspraak. Hij meende dat het signaal in feite inhoudt dat het om een kansloze zaak gaat en dat partijen dan de indruk konden krijgen voor niks naar de zitting te zijn gekomen. Een indruk die je niet wilt wekken. Een grote meerderheid van de rechters en juridisch medewerkers heeft aangegeven het belangrijk te vinden dat partijen niet denken dat de uitspraak al klaar lag en de zitting eigenlijk voor de show was. Volgens een aantal rechters kan een schorsing helpen om de overgang tussen de behandeling van de zaak en de uitspraak minder abrupt te laten zijn en te voorkomen dat partijen denken dat de zitting niet heeft bijgedragen aan de uitspraak.


Aanbevelingen

  • Als tijdens de voorbereiding een zaak evident lijkt, bereid dan een mondelinge uitspraak voor. Controleer op zitting of er nieuwe omstandigheden zijn waardoor de zaak juridisch niet meer evident is. Als tijdens de zitting blijkt van feiten en omstandigheden die een zaak juridisch evident maken, doe dan mondeling uitspraak.
  • Als een zaak met een mondelinge uitspraak is voorbereid, schors dan in alle gevallen aan het einde van de zitting voor raadkameroverleg over de vraag of een mondelinge uitspraak nog steeds is aangewezen. Schors ook als je geen mondelinge uitspraak hebt voorgenomen en in het verloop van de zitting aanleiding ziet dat alsnog te doen.


2.2 De motivering van de uitspraak is kort (weinig gronden of op één reden af te doen, bijvoorbeeld een formeel gebrek)
Volgens de meeste rechters en juridisch medewerkers is een grote meerwaarde van de mondelinge uitspraak dat partijen de beslissing van de rechter beter begrijpen als die mondeling wordt toegelicht. Dat betekent echter wel dat er niet te veel uitleg nodig mag zijn. Een lange mondelinge uitspraak of een uitspraak met subtiele juridische of feitelijke nuanceringen is voor de meeste mensen moeilijk van begin tot einde te volgen. Het vraagt veel van het concentratievermogen, dat aan het einde van een (spannende) zitting toch al is afgenomen. Een duidelijke contra-indicatie voor het doen van mondelinge uitspraak zijn volgens het project dus zaken die complex zijn of waar veel (verschillende) gronden zijn aangevoerd die ook allemaal bespreking behoeven.

Dit criterium hangt ook nauw samen met wat hiervoor is gesteld bij het eerste criterium: hoe meer beslispunten er zijn in een zaak (ook al zijn die stuk voor stuk juridisch evident), hoe meer kans op fouten die dan niet meer achteraf kunnen worden hersteld. Dus een uitgebreide motivering is een aanwijzing vóór een schriftelijke uitspraak.

Overigens gaat het hier uitsluitend om de kwantiteit van de benodigde motivering. Waaraan de motivering van een mondelinge uitspraak – en vervolgens: het proces-verbaal daarvanEen vrij vaag aanknopingspunt kan worden gevonden in de memorie van toelichting. Daar staat dat het proces-verbaal een beknopt, maar daarom niet minder overtuigend karakter draagt en dat de appelrechter aan dit proces-verbaal voldoende gegevens moet kunnen ontlenen om de uitspraak in eerste aanleg adequaat te kunnen behandelen (PG Awb II, p. 462). – inhoudelijk precies moet voldoen, daarover is nog weinig bekend.


Aanbeveling

  • Doe alleen mondeling uitspraak als de zaak in enkele overwegingen kan worden afgedaan, zodat de motivering ter zitting ook echt te volgen is voor partijen. Dus als er niet veel gronden en beslispunten zijn en het toetsingskader en de feiten eenvoudig kunnen worden weergegeven.


2.3 De aanwezige partijen kunnen de beslissing horen
Hoe zorg je ervoor dat partijen je beslissing kunnen horen, in de zin dat partijen voldoende ontspannen zijn om open te staan voor de beslissing? Hiervoor is al aan de orde gekomen dat uit alle reacties in het project blijkt dat het belangrijk wordt gevonden om niet de verkeerde indruk te wekken of het verkeerde signaal af te geven met een mondelinge uitspraak. Het gaat er dan om dat partijen niet het gevoel krijgen dat de zitting voor niets is geweest of dat wat ter zitting is gezegd (door de advocaat) er niet toe doet. Voor een enkeling is dit een reden om af te zien van de mondelinge uitspraak, omdat het niet respectvol zou overkomen.

Maar houdt de boodschap dat een zaak juridisch evident is inderdaad in dat de zitting om des keizers baard is geweest? Dat hoeft niet zo te zijn als het verwachtingenmanagement goed is geweest – niet voor niets ook een belangrijk thema in de professionele standaarden. Het is belangrijk dat partijen begrijpen waarom ze naar zitting zijn gekomen en wat daar kan gebeuren. Sinds de invoering van de Nieuwe Zaaksbehandeling gebruikt de moderne bestuursrechter de zitting ook om te kijken naar wat er eventueel nog meer speelt en wellicht opgelost kan worden dan alleen het zuiver juridische geschil. Is het zinvol om extra aandacht te geven aan de uitleg van de wet en het toetsingskader (en de mogelijkheden die de rechter heeft om daarvan af te wijken)? Of om plooien glad te strijken tussen partijen? Of om te onderzoeken of er oplossingen buiten het geschil mogelijk zijn die tegemoetkomen aan de belangen van beide partijen?Zie de professionele standaarden voor bestuursrecht waarin staat dat de bestuursrechter op zitting onderzoekt of sprake is van een eenduidig juridisch geschil of van een conflict met achterliggende belangen en dat hij partijen eventueel behulpzaam is met een schikking of mediation. Daarnaast licht de bestuursrechter partijen waar nodig voor over het juridische beoordelingskader en hun bewijspositie. Als de rechter op een neutrale en respectvolle wijze met partijen kan bespreken wat het beoordelingskader inhoudt en hoe de respectieve bewijsposities eruitzien, dan hoeft de stap naar de conclusie dat de zaak juridisch evident ligt, niet zo groot te zijn en hoeft er geen reden te zijn voor de partij die in het ongelijk gaat worden gesteld om zich geschoffeerd te voelen. Dit laatste is vanzelfsprekend niet uit te sluiten, want ook de meest respectvolle en neutrale bejegening kan sommige emotionele reacties niet voorkomen, maar als de vaardigheden van de rechter in orde zijn, dan zou de inhoud van de boodschap – u hebt juridisch gezien evident ongelijk – niet het criterium moeten zijn om de boodschap mondeling of schriftelijk te brengen.

En hoe zit het met de aanwezigheid van een advocaat? Sommige rechters hebben erop gewezen dat het ongemakkelijk voelt om mondeling uitspraak te doen als een advocaat een uitvoerig betoog heeft gehouden. Je wilt een advocaat niet in zijn of haar hemd zetten, ook om de relatie tussen cliënt en advocaat niet te beschadigen. Ook hier geldt dat het de vraag is of deze vrees invloed moet hebben op de keuze voor een mondelinge uitspraak. Het voorkómen dat een gemachtigde zich in zijn hemd gezet voelt, kan door tijdens de zitting respectvol voor te sorteren op een wending die de gemachtigde kennelijk niet heeft zien aankomen. Want andersom: zou een advocaat zich niet in zijn hemd gezet kunnen voelen als de rechter op zitting beleefd is meegegaan met het juridische betoog om in de uitspraak vervolgens een heel andere, simpele beslissing te geven?

Sommige Gelderse rechters hebben erop gewezen dat een mondelinge uitspraak minder snel als een negatief signaal zal worden opgevat als het gewoner zou worden. Partijen én hun advocaten zullen er dan meer aan gewend zijn dat het kan gebeuren en dan is het ook gemakkelijker te accepteren. In dit verband is tijdens de professionele ontmoeting erop gewezen dat in alle zaken in de uitnodiging standaard zou moeten worden vermeld dat ook direct mondeling uitspraak kan worden gedaan. Dat maakt dat de mondelinge uitspraak meer ingeburgerd raakt.Anders H.M.M. Steenberghe, ‘Regie als model voor samenwerking. De regiefunctie van de civiele rechter volgens KEI’, Trema 2017, p. 197-210, die in het kader van procedurele rechtvaardigheid er juist voor pleit om per zaak partijen voor te houden dat een mondelinge uitspraak wordt overwogen om partijen vervolgens in de gelegenheid te stellen hun kijk daarop kenbaar te maken. Moeten alle partijen ook letterlijk de uitspraak kunnen horen? Oftewel: is het van belang dat partijen aanwezig zijn? Binnen het project is geen eenduidig beeld naar voren gekomen of de aan- of afwezigheid van één of meer partijen bepalend moet zijn voor de vraag om mondelinge uitspraak te doen of om daarvan juist af te zien. Sommige rechters kiezen voor een schriftelijke uitspraak als één of meerdere partijen er niet zijn. Andere rechters menen juist dat dit niet van belang is, omdat het de eigen keuze van een partij is om te verschijnen of niet. Zij hebben kennelijk impliciet als uitgangspunt dat partijen mogen verwachten dat de kans bestaat dat op de zitting direct uitspraak wordt gedaan. De meningen zijn verdeeld op dit punt en omdat wet noch jurisprudentie hier enig aanknopingspunt in biedt, is ervan afgezien om op dit punt een aanbeveling te doen.

Er bestaat wel redelijke consensus of je mondeling uitspraak kunt doen als de emoties (te) hoog dreigen op te lopen. Enkele rechters zijn dan overigens vooral bevreesd voor de wederpartij (de gemachtigde van het bestuursorgaan) die op de gang kan worden geconfronteerd met een boze partij. De vergelijking met de politierechterzitting levert dan weer twee tegenstrijdige meningen op: één rechter geeft aan dat de officier van justitie niet wordt geconfronteerd met een pas veroordeelde dader en een andere rechter wijst er juist op dat dader en slachtoffer elkaar ook op de gang weer tegenkomen. Hoe je hier ook tegenaan kijkt, onder de streep lijkt iedereen het erover eens dat bij een groot risico op agressie of zeer hevige emoties het beter kan zijn om af te zien van het direct doen van uitspraak. Een duidelijke grens kan hier niet worden getrokken omdat het mede van de persoon van de rechter afhangt welke inschatting wordt gemaakt van de heftigheid van de emoties.


Aanbevelingen

  • Zorg ervoor dat een mondelinge uitspraak geen afbreuk doet aan de betekenis van de zitting en een respectvolle bejegening van partijen, inclusief advocaten en gemachtigden.
  • Wek de juiste verwachtingen bij partijen door in alle zaken in de uitnodiging te wijzen op de mogelijkheid dat mondeling uitspraak wordt gedaan. Doe dit ook nog aan het begin van de zitting.
  • Zorg ervoor dat partijen de beslissing werkelijk kunnen ‘horen’. Betrek bij de beslissing om direct uitspraak te doen de sfeer op zitting en het risico op escalatie op de zitting en/of na de zitting.


2.4 De zaak is goed voorbereid
Ook hierover bestaat unanimiteit tussen rechters en juridisch medewerkers die regelmatig mondelinge uitspraak doen. Omdat voor het doen van een mondelinge uitspraak doorslaggevend is of de zaak evident is, moet een zaak voorafgaand aan de zitting juridisch en feitelijk helemaal zijn uitgezocht. Eén rechter zegt in een interview dat bij zaken die worden voorbereid met een schriftelijke uitspraak het vaker voorkomt dat de feiten meer in grote lijnen zijn bestudeerd. En dat kan ook, want na de zitting is er nog voldoende tijd om de puntjes op de i te zetten. Bij een mondelinge uitspraak kan dat in principe niet. Zowel rechter als juridisch medewerker bereiden de zaak dan gedetailleerder voor, zodat de beslissing voorafgaand aan de zitting al grotendeels in de steigers staat. Dit vraagt om een goede én tijdige afstemming. Ook lijkt uit de interviews te volgen dat de voorbereiding (al dan niet in de vorm van een concept-proces-verbaal) korter en efficiënter gaat als in een vroeg stadium al is beoordeeld dat de zaak waarschijnlijk mondeling kan. Het levert daarentegen meestal meer werk op als pas in een laat stadium die beslissing wordt genomen. Een gedetailleerde voorbereiding maakt het daarnaast mogelijk om eventuele ontbrekende gegevens of vragen te signaleren en tijdig vóór de zitting die stukken op te vragen of de vragen al te stellen. Voor juridisch medewerkers is het ook van belang dat de rechters zich ter zitting enigszins houden aan de vooraf afgesproken lijn, omdat het anders relatief veel werk met zich brengt in de afwerking. En daarvoor is bij een mondelinge uitspraak juist geen tijd.

De meeste rechters geven aan dat een mondelinge uitspraak meer tijd in de voorbereiding vergt. Dat sluit aan bij het uitgangspunt dat je een zaak meer in detail moet hebben bestudeerd om zeker van je beslissing te kunnen zijn.


Aanbevelingen

  • Overleg enkele weken vóór de zitting of een zaak mondeling kan worden gedaan en welke opzet een eventueel concept-proces-verbaal moet krijgen. Bereid de zaak zó grondig voor dat je de feiten en relevante stukken scherp voor de geest hebt staan zodat nieuwe informatie ter zitting direct een plaats kan krijgen.
  • Zorg ervoor dat het rooster toelaat dat enkele weken vóór de zitting een inhoudelijke voorbereiding met vooroverleg mogelijk is.


2.5 De zittingstijd is voldoende
De rechters die regelmatig een mondelinge uitspraak doen, geven bijna allemaal aan dat dit op zitting meer tijd kost dan wanneer wordt gekozen voor een schriftelijke uitspraak. In lijn met de aanbevelingen hiervóór, geven de meesten aan het nuttig te vinden om kort te schorsen om samen met de juridisch medewerker te beoordelen of de uitspraak inderdaad mondeling kan en om te checken of alles helder is en of er nog bijzonderheden zijn geweest op de zitting. Het doen van de uitspraak kost vervolgens ook nog tijd. Ook is een bepaalde scherpte nodig en is een zitting met veel mondelinge uitspraken vermoeiender. Eén rechter heeft aangegeven per definitie af te zien van een mondelinge uitspraak als de zittingstijd al (ver) is overschreden.


Aanbevelingen

  • Zorg dat de planning van zaken op een zitting zodanig is, dat de zittingstijd voldoende is om in alle zaken die zich daarvoor lenen te kunnen kiezen voor een mondelinge uitspraak.


2.6 Het proces-verbaal kan op tijd de deur uit (het rooster laat het toe)
De termijn voor een mondelinge uitspraak, óók als deze wordt uitgesteld, is strakker dan voor een schriftelijke uitspraak. Dat moet passen in het rooster van rechter en juridisch medewerker.


Aanbevelingen

  • Zorg dat er na de zitting voldoende tijd is om het proces-verbaal binnen de termijn af te werken. Overleg in de voorbereiding of het doen van een mondelinge uitspraak past in verband met andere verplichtingen vlak na de zitting of vrije dagen en vakanties.


3. En verder

Hoewel de aanbevelingen stuk voor stuk nogal voor de hand liggen kunnen ze, zeker in onderling verband, behulpzaam zijn bij de afweging om meer gebruik te maken van het instrument mondelinge uitspraak. En dat is een afweging die niet alleen betrekking heeft op vragen over de omgang met partijen en de behandeling van de zaak vóór en tijdens de zitting. Zoals duidelijk naar voren is gekomen in het project, zijn er belangrijke organisatorische randvoorwaarden die moeten zijn vervuld om op een goede manier mondeling uitspraak te kunnen doen. In zoverre is de beslissing om mondelinge uitspraak te doen niet uitsluitend afhankelijk van de individuele rechter maar ook van degenen die verantwoordelijk zijn voor de inrichting van de werkprocessen. Het is van belang dat hiermee in de professionele standaarden rekening wordt gehouden.

Het doel van de aanbevelingen is ook om het professionele gesprek over de mondelinge uitspraak te faciliteren. Want er zijn nog genoeg vragen over. Hoe doe je nu eigenlijk de mondelinge uitspraak ter zitting? Welke relatie is er met de behandeling die eraan voorafgaat? En hoe nauw of los kan de band tussen het uitgesprokene en het proces-verbaal zijn? Tussen de uitersten van het voorlezen van een vooraf opgesteld concept-proces-verbaal en de enkele mededeling dat het beroep (on)gegrond is en uitleg nog zal volgen in het proces-verbaal, zit nog best veel ruimte en die zullen we met elkaar moeten invullen. Als gezegd, hierover is nog weinig bekend. Het zou ook mooi zijn als de appelrechters zich daarover zouden kunnen uitspreken.

Tot slot het volgende. Zowel rechters als juridisch medewerkers hebben een grote behoefte om te weten hoe partijen een mondelinge uitspraak ervaren. Hopelijk komt daarover binnenkort meer duidelijkheid vanuit wetenschappelijke hoek. Hoewel de ultramoderne rechter natuurlijk zélf na afloop van de zitting om feedback van partijen vraagt ... Los van deze behoefte naar meer kennis over partijen, heeft een meerderheid van de rechters en juridisch medewerkers ook aangegeven dat het uiteindelijk de beslissing van de rechter is om te kiezen een mondeling uitspraak te doen. Net als de keuze voor een schriftelijke uitspraak, die wordt ook niet van de wens van partijen afhankelijk gesteld. Dat neemt echter niet weg dat het belangrijk is om te leren van de ervaring van partijen, omdat dat kan helpen onszelf te verbeteren bij het verwachtingenmanagement, de transparantie op zitting en het geven van inspraak in de procedurele gang van zaken. Deze thema’s, die terecht een belangrijke plek innemen in de professionele standaarden, hebben ook hun effect op het goed kunnen doen van een mondelinge uitspraak en verdienen onze voortdurende aandacht.


Van de Sande, Van Nijen, Litjens, Nikkels en Renjaan presenteren tien aanbevelingen die behulpzaam kunnen zijn bij de afweging om in het civiele en bestuursrecht meer gebruik te maken van het instrument mondelinge uitspraak. Deze aanbevelingen zijn ook opgesteld om het professionele gesprek daarover op gang te krijgen. Immers, nog weinig is bekend over de wijze waarop met dit instrument wordt omgegaan. Daarnaast blijven vragen als: hoe doe je nu eigenlijk de mondelinge uitspraak ter zitting, welke relatie is er met de behandeling en hoe nauw kan/moet de band tussen het uitgesprokene en het proces-verbaal zijn, nog onbeantwoord.

De Trema-redactie is benieuwd naar uw gedachten over de aanbeveling en uw ervaringen met mondelinge uitspraken. Reacties, maximaal 800 woorden, kunt u sturen naar trema@sdu.nl.


Top