Selecteer een pagina

HR 13 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:597

(i) Art. 2:354 BW moet zo worden uitgelegd dat de Ondernemingskamer op verzoek van de rechtspersoon kan beslissen de kosten van het onderzoek ook op een feitelijk bestuurder te verhalen indien individueel en concreet blijkt dat hij  verantwoordelijk is voor het wanbeleid, hetgeen inhoudt dat hem een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van dat wanbeleid. (ii) Een kostenveroordeling op de voet van art. 2:354 BW strekt tot vergoeding van de schade en kan dus geheel op ieder van twee of meer personen hoofdelijk worden verhaald. Het uitspreken van een dergelijke veroordeling tot schadevergoeding past binnen de wettelijke taak van de Ondernemingskamer.

Verweersters in cassatie, Leaderland, hielden zich bezig met inkoop en verkoop van ruwe grondstoffen en de doorlevering daarvan aan Russische vennootschappen. Eiser 1 en belanghebbende 6 waren aandeelhouders en belanghebbende 5 was aandeelhouder en bestuurder van vennootschappen binnen Leaderland. Op 19 april 2013 is belanghebbende 5 ontslagen als bestuurder van de vennootschappen en is eiser 2 als bestuurder benoemd. Tussen belanghebbende 5 en Leaderland is geprocedeerd over de onrechtmatigheid van het ontslag, respectievelijk het onrechtmatig optreden van belanghebbende 5 en de overdracht van vennootschappen/handelsactiviteiten door Leaderland. In de onderhavige procedure heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid bij Leaderland.

Art. 2:354 BW bepaalt dat de Ondernemingskamer na kennisneming van het verslag op verzoek van de rechtspersoon kan beslissen, dat de kosten van het onderzoek geheel of gedeeltelijk kunnen worden verhaald op de bestuurder, commissaris of een ander in dienst van de rechtspersoon indien uit het verslag blijkt dat deze verantwoordelijk is voor een onjuist beleid. Nadat de onderzoekers verslag hadden uitgebracht, heeft de Ondernemingskamer eiser 1 en 2 hoofdelijk veroordeeld in 75% van de kosten. Uit het verslag is wanbeleid van de zijde van eiser 1 en 2 (feitelijk bestuurder en bestuurder) gebleken. De Ondernemingskamer acht niet de volledige onderzoekskosten toewijsbaar, omdat het wanbeleid-oordeel alleen is gebaseerd op het ‘leeghalen’ van de vennootschap. Het betreft een aansprakelijkheid voor dezelfde schade, waaruit hoofdelijke verbondenheid voortvloeit aldus de Ondernemingskamer.

Verhaal kosten onderzoek

Eiser 1 en 2 betogen in de kern dat de kosten van het onderzoek ingevolge art. 2:354 BW niet op een feitelijk bestuurder kunnen worden verhaald, maar slechts op een formeel bestuurder. De Hoge Raad herhaalt eerst zijn eerdere rechtspraak. De strekking van art. 2:354 BW is om verhaal van onderzoekskosten mogelijk te maken ten laste van de individuele persoon die in de sfeer van de rechtspersoon is opgetreden en voor het slechte functioneren van de rechtspersoon verantwoordelijk wordt gehouden (zie HR 16 augustus 1996, ECLI:NL:HR:1996:AD2594, rov. 3.3.1).  Bij de beoordeling of verhaal mogelijk is dient de Ondernemingskamer alle omstandigheden van het geval te betrekken. Uit haar overwegingen moet individueel en concreet blijken dat de functionaris verantwoordelijk is voor het onjuiste beleid, hetgeen inhoudt dat hem persoonlijk van dat wanbeleid een verwijt kan worden gemaakt (HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2607, rov. 3.6.2, CB 2016/183).

Vervolgens geeft de Hoge Raad antwoord op de vraag of de kosten van het onderzoek ook verhaald kunnen worden op een feitelijk bestuurder:

3.3.3 De wetsgeschiedenis van (de voorloper van) art. 2:354 BW (aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.4) bevat geen aanwijzingen dat de wetgever heeft beoogd verhaal van onderzoekskosten ten laste van personen die geen formele verantwoordelijkheid droegen, uit te sluiten. Voorts strookt het met de hiervoor in 3.3.2 bedoelde strekking van art. 2:354 BW om deze bepaling van toepassing te achten op alle personen die in de sfeer van de rechtspersoon zijn opgetreden en verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het slecht functioneren van de rechtspersoon, ook zonder dat zij een formele verantwoordelijkheid droegen.

Opmerking verdient dat ook voor verhaal van onderzoekskosten op de voet van art. 2:354 BW ten laste van een persoon die geen formele verantwoordelijkheid droeg, slechts plaats is indien is voldaan aan de hiervoor in 3.3.2 bedoelde maatstaf dat ten aanzien van deze persoon individueel en concreet blijkt dat hij verantwoordelijk is voor het onjuiste beleid of de onbevredigende gang van zaken van de rechtspersoon, hetgeen inhoudt dat hem persoonlijk van de onjuistheid van dat beleid of van die onbevredigende gang van zaken een verwijt kan worden gemaakt.

Het onderdeel slaagt daarom niet.

Hoofdelijkheid

Dit middel klaagt dat het oordeel van het hof dat sprake is van een hoofdelijke aansprakelijkheid getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Het verschuldigd zijn van onderzoekskosten is niet te begrijpen als een aansprakelijkheid voor schade. Daarom is er geen wettelijke grond voor hoofdelijke verbondenheid. Het uitspreken van een veroordeling tot schadevergoeding gaat bovendien de wettelijke taak van de Ondernemingskamer te buiten. Ook deze klacht faalt:

4.2 Beide klachten van het onderdeel falen.

Een kostenveroordeling op de voet van art. 2:354 BW strekt, voor zover hier van belang, tot vergoeding van de schade van de rechtspersoon die bestaat in het betalen van de kosten van het onderzoek op de voet van art. 2:350 lid 3 BW. Indien de ondernemingskamer oordeelt dat kosten voor het geheel op ieder van twee of meer personen kunnen worden verhaald, zijn die personen krachtens art. 6:6 lid 2 BW hoofdelijk verbonden.

Zoals is geoordeeld in HR 4 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:AG7240, NJ 1997/671 (Text Lite), rov. 4.3.1, kan het dictum van een beslissing van de ondernemingskamer waarin een verzoek tot verhaal van onderzoekskosten op de voet van art. 2:354 BW is toegewezen, een veroordeling tot betaling van die onderzoekskosten inhouden. Anders dan het onderdeel aanvoert, valt het uitspreken van een dergelijke veroordeling binnen de wettelijke taak van de ondernemingskamer. 

Cassatieblog.nl

Share This