De vrouw staat al enige jaren een cliënt bij die regelmatig contact heeft met de gemeente Boxmeer over uiteenlopende klachten. In november 2016 was er in het gemeentehuis een ambtelijke hoorzitting waarbij bezwaren van haar cliënt werden behandeld. Tijdens de hoorzitting ontstond een discussie tussen de voorzitter, een ambtenaar van de gemeente, en de juriste over de wijze van ambtelijk horen door de gemeente. De juriste noemde de ambtenaar daarbij 2 keer “pias”.
De gemeente deelde de juriste diezelfde dag via een brief mee dat zij met haar uitspraak de norm had overschreden en de integriteit van de voorzitter heeft aangetast. De gemeente eiste dat de juriste haar uitspraak zou terugnemen en excuses zou aanbieden en een verklaring zou ondertekenen om de verdere dienstverlening aan haar en haar cliënt te waarborgen. Dit deed zij niet. Toen de juriste voor een andere zaak in het gemeentehuis was, werd zij op de brief aangesproken door een medewerker van de gemeente. De juriste weigerde aan de eisen te voldoen en moest vervolgens het gemeentehuis verlaten. Diezelfde dag stuurde de gemeente haar een brief waarin stond dat zij voor onbepaalde tijd niet meer welkom was in het gemeentehuis en dat de dienstverlening voor onbepaalde tijd aan haar werd opgeschort. De juriste sommeerde de gemeente de maatregelen per direct op te heffen en opgeheven te houden.
In december 2016 vond een gesprek plaats tussen haar en de gemeente. De juriste verklaarde bereid te zijn haar excuses te maken, maar dan alleen als de genomen maatregelen per direct zouden worden ingetrokken en dat zij financieel gecompenseerd zou worden voor geleden schade. Een week na dit gesprek besloot het college van burgemeester en wethouders van de gemeente de maatregelen niet in te trekken. De juriste verzocht de rechtbank vervolgens een voorlopige voorziening te treffen. Op 5 april 2017 werden de opgelegde maatregelen door de rechter in afwachting van de huidige zaak opgeschort.