Ontbindingsvergoeding niet uitbetaald? En dan?

Ontbindingsvergoeding niet uitbetaald? En dan?
20 september 2018 4655 keer bekeken

Als de arbeidsovereenkomst eindigt, heeft een werknemer in verschillende gevallen recht op een beëindigingsvergoeding. Bijvoorbeeld als de rechter op verzoek van de werkgever (of op verzoek van de werknemer bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever) tot ontbinding overgaat en de werknemer minimaal twee jaar dienst is geweest. In dat geval heeft de werknemer recht op de transitievergoeding. Dit volgt uit de wet en de werknemer heeft daar dus automatisch recht op. De rechter hoeft dit niet apart toe te wijzen. Als de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, dan bestaat in beginsel geen recht op de transitievergoeding. In aanvulling op de transitievergoeding kan de rechter aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen. De werkgever heeft dan ernstig verwijtbaar gehandeld. Als de werknemer recht heeft op deze vergoedingen, omdat dit volgt uit de wet en/of omdat deze door de rechter zijn toegekend, kan de werknemer deze in rechte vorderen. Ofwel dus op basis van de wet (transitievergoeding) ofwel met de uitspraak van de rechter in de hand. Het hof Arnhem-Leeuwarden moest recent oordelen over de situatie waarin de werkgever geen verhaal bood voor een toegekende ontbindingsvergoeding (ECLI:NL:GHARL:2018:7493).

De feiten waarover het hof Arnhem-Leeuwarden had te oordelen

De werknemer was op enig moment ziek en arbeidsongeschikt uitgevallen. De bedrijfsarts heeft de werkgever diverse keren geadviseerd om externe hulp voor de werknemer in te schakelen. De werkgever heeft dit advies niet opgevolgd. De werknemer heeft toen een deskundigenoordeel aangevraagd met betrekking tot de re-integratie-inspanningen. Het UWV was van mening dat die inspanningen onvoldoende waren.

Zodra de werknemer niet langer ziek en arbeidsongeschikt was, heeft de werkgever hem gevraagd of hij nog wel in dienst wilde blijven. De werkgever heeft de werknemer vrijgesteld om daarover na te denken. Hoewel de werknemer toen zelf met een beëindigingsvoorstel kwam, heeft hij daarop van zijn werkgever geen enkele reactie gekregen. De werkgever heeft toen opeens het UWV om toestemming verzocht de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft die toestemming verleend, waarna de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.

Vóór die opzegging had de werknemer de rechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werknemer vond namelijk dat de werkgever ervoor had gezorgd dat de arbeidsrelatie verstoord was geraakt. De kantonrechter ging over tot ontbinding en kende de werknemer een vergoeding van € 115.000 bruto toe. De rechter was onder andere van mening dat de werkgever de re-integratieverplichtingen had geschonden.

Omdat de werkgever geen verhaal bood voor betaling van de ontbindingsvergoeding, heeft de werknemer de bestuurders in rechte aangesproken. De werknemer stelde dat de bestuurders aansprakelijk waren voor het niet nakomen van verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en dat hen hier een ernstig verwijt van kon worden gemaakt. Door hen was namelijk een onwerkbare situatie ontstaan waardoor hij schade had geleden. Gemakshalve stelde hij die schade op het bedrag van de eerder toegekende ontbindingsvergoeding.

Oordeel hof Arnhem-Leeuwarden

Net als de rechtbank stelde het hof de werknemer niet in het gelijk. Het hof stelde voorop dat de werkgever (= een vennootschap) zelf aansprakelijk is voor de nakoming van arbeidsrechtelijke verplichtingen en de daaruit voortkomende schulden. Namens de werkgever verrichten verschillende personen allerlei (feitelijke en rechts-) handelingen. Als een werknemer hierdoor nadeel lijdt, zijn die personen niet per definitie aansprakelijk. Dat geldt ook voor bestuurders.

Dat kan anders zijn als dergelijke gedragingen kwalificeren als een onrechtmatige daad. Het hof gaf aan dat de werknemer zijn vordering hier echter niet op had gebaseerd. Overigens, ook al had de werknemer dat wel gedaan, dan had dit waarschijnlijk niet tot een ander oordeel geleid. Het hof was namelijk van mening dat de arbeidsrechtelijke verwijten niet een onrechtmatige daad van de bestuurders opleverden. Van een voldoende ernstig verwijt was namelijk geen sprake.

Drempel hoog voor direct aanspreken bestuurder als ontbindingsvergoeding niet kan worden betaald

De betaling van een (toegekende) ontbindingsvergoeding in de vorm van een transitievergoeding en/of billijke vergoeding kan indien nodig in rechte worden afgedwongen. Het is dan de werkgever die als gedaagde in rechte wordt betrokken. Als de werkgever niet kan betalen, dan kan de werknemer onder omstandigheden proberen de bestuurders/eigenaar direct aan te spreken op grond van onrechtmatige daad. Dat de drempel hiervoor erg hoog ligt, volgt uit deze uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden. Hoewel het niet of onvoldoende naleven door de werkgever van re-integratieverplichtingen (arbeidsrechtelijk) ernstig verwijtbaar kan zijn (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBMNE:2018:481), betekent dit dus niet dat daarmee de bestuurders van de werkgever automatisch zelf aansprakelijk zijn.

Meer lezen over de ontbindingsvergoeding?

Meer blogs lezen door Dick van Deventer?


Opmerkingen