Feiten verdoezelen bij de rechter? Niet doen

Delen:

Foto: Geert Snoeijer

De waarheid achterhouden in een civiele zaak? Geen goed idee. Dat blijkt uit een recent arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.  In een echtscheidingszaak had de vrouw vier bankafschriften niet overlegd. Het gerechtshof gaat daarom uit van schending van de waarheidsplicht, wat de vrouw ruim 115.000 euro kost.

Partijen moeten de relevante feiten volledig en naar waarheid aanvoeren (Artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Met de waarheidsplicht wordt beoogd het verdoezelen van die feiten uit te bannen. Wordt de waarheidsplicht niet nageleefd, dan kan de rechter ‘daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht’. Die gevolgen kunnen fors zijn, zo blijkt uit deze zaak.

Bankrekening

Het ging in deze kwestie om een echtscheidingsprocedure, waarin de man was overleden en zijn erfgenamen de procedure voortzetten. De partijen hadden een geschil over een lening van 220.000 euro van de man aan de vrouw die volgens de erfgenamen van de man moest worden betrokken in de verdeling tussen de voormalig echtgenoten. De erfgenamen wilden inzage in de bankafschriften waarop het bedrag was gestort, zodat ze konden achterhalen of dit bedrag tijdens het huwelijk nog op de bankrekening stond of is uitgegeven, en zo ja waaraan.

‘Geld is op’

De vrouw heeft betwist dat het geleende geld nog op haar bankrekening stond. Haar advocaat stelde dat het geld “op” is, maar de vrouw heeft deze stelling niet onderbouwd. Het gerechtshof beval daarom de vrouw om bankafschriften in het geding te brengen op basis van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In een civiele procedure kan een partij dus – anders dan in het strafrecht – worden gedwongen nadelig bewijs tegen zichzelf in het geding te brengen.

Waarheidsplicht geschonden

De vrouw gaf slechts de bladen 1, 6 en 7 maar de bladen 2, 3, 4 en 5 ontbraken, zonder verdere verklaring. Het hof concludeerde daarom dat de voornoemde van art. 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is geschonden. Het gerechtshof nam daarom aan dat het bedrag van 220.000 euro op de bankrekening van de vrouw stond ten tijde van het huwelijk en dus niet ‘op’ was. De helft van dit bedrag, 110.000 euro, werd toebedeeld aan de erfgenamen van de man. Ten slotte werd de vrouw ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de man van meer dan 5.000 euro.

Advocaat Lennard Noordzij (AMS Advocaten) heeft in een blog de aandacht op dit arrest gevestigd.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven