Beroep op certificaten van een derde

Als een inschrijver niet zelf beschikt over een kwaliteitscertificaat zoals bijvoorbeeld een SEB certificaat (Stichting Erkenning Bestratingsbedrijf) of een VCA certificaat dan wordt er bij inschrijving op een aanbesteding veelvuldig een beroep gedaan op een kwaliteitscertificaat van een derde om toch te kunnen voldoen. Maar wat nu als een beroep wordt gedaan op een SEB certificaat van een derde, terwijl het werk feitelijk voor het grootste deel bestaat uit bestratingswerkzaamheden? Dat zou dan meebrengen dat het werk eigenlijk geheel door een onderaannemer moet worden uitgevoerd, maar is dat toegestaan? In een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1045) wordt duidelijkheid gegeven.

Joost Haest advocaat bij Severijn Hulshof

Allereerst wordt geoordeeld dat vast staat dat beroep kan worden gedaan op kennis en ervaring van een derde op grond van artikel 2.94 e.v. Aanbestedingswet. En daartoe behoort ook het beroep op een SEB of VCA kwaliteitscertificaat van een derde. In een van mijn eerdere columns schreef ik reeds dat niet doorslaggevend wordt geacht dat dergelijke certificaten “bedrijfsgebonden” zijn. Voorwaarde is wel dat de inschrijver kan aantonen voor de uitvoering van de opdracht daadwerkelijk over de bekwaamheden van die derden te kunnen beschikken.

De klagend inschrijver betoogde in de procedure dat op basis van een bepaling uit de uitvraag sprake zou moeten zijn van een inschrijver die zelf over een SEB certificaat beschikt. De uitvraag spreekt immers over “certificaten behorende bij tenminste twee in te zetten medewerkers tijdens de uitvoering van de bestratingswerkzaamheden”. En omdat gesproken wordt over certificaten behorende bij medewerkers, zou volgens de klager geen beroep gedaan mogen worden op een derde.

De Voorzieningenrechter stelt vast dat de bepalingen ten aanzien van de certificaten taalkundig gezien wellicht verwarrend zijn, maar voor een normaal handelend en redelijk geïnformeerd inschrijver zou voldoende duidelijk moeten zijn dat niet bedoeld is dat de inschrijver zelf over het SEB certificaat beschikt. Het uitgangspunt is nu eenmaal dat beroep mag worden gedaan op een certificaat van een derde, en er is hier geen sprake van een hele duidelijke afwijking van dat fundamentele recht van inschrijvers. De Voorzieningenrechter weegt in zijn oordeel mee dat een SEB certificaat niet wordt afgegeven aan individuele medewerkers, maar aan het bedrijf.

Dat door deze constructie per saldo het gehele werk door een onderaannemer moet worden uitgevoerd vormt volgens de Voorzieningenrechter geen beletsel.