Confrontatie met shockschade

Confrontatie met shockschade
8 mei 2019 21083 keer bekeken

Begin van dit jaar schreef ik een blog over de juridische mogelijkheden om als naasten en nabestaanden per 1 januari 2019 affectieschade – naast shockschade – te vorderen in het strafproces. Shockschade stond begin van 2019 ook even in de schijnwerpers, daar waar het ging om het zogenoemde confrontatievereiste.

De vereisten voor shockschade: het Taxibus-arrest

In het Taxibus-arrest (HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, NJ 2002/240) is bepaald dat om in aanmerking te kunnen komen voor een vergoeding van shockschade onder meer sprake dient te zijn van geestelijk letsel, voortvloeiend uit een hevige emotionele schok.
Deze schok dient veroorzaakt te zijn door:

- de waarneming van het strafbare feit, óf;
- door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het strafbare feit (het confrontatievereiste).

De waarneming spreekt voor zich, iemand staat er als het ware met zijn neus bovenop. De tweede mogelijkheid is interessanter. Wanneer kan worden gesproken van een ‘directe’ confrontatie met ernstige gevolgen? Begin dit jaar bogen de rechtbanken Noord-Holland en Gelderland zich over deze kwestie.

Neergestoken dochter op straat

In de zaak die heeft gediend bij de Rechtbank Noord-Holland (Rechtbank Noord-Holland 29 januari 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:573) ging het om een jonge vrouw die door de verdachte op straat was neergestoken. Het slachtoffer is uiteindelijk aan haar verwondingen overleden. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van doodslag.
Moeder heeft zich gevoegd als benadeelde partij en shockschade gevraagd. Als onderbouwing geeft zij aan dat zij voor haar eigen woning is geconfronteerd met de verwondingen van haar dochter. Ook was zij getuige van het openen van de borstholte van haar dochter en de reanimatie op straat. Verder is zij geconfronteerd met de schrijnende gevolgen van het strafbare feit. Zij heeft haar dochter gedurende twee weken in het ziekenhuis bezocht en uiteindelijk is haar dochter in haar bijzijn overleden. De vordering tot shockschade is nader onderbouwd door middel van een brief van twee psychologen. Er is volgens de psychologen sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS).
De rechtbank loopt de vereisten van de Hoge Raad jurisprudentie na en stelt vast dat sprake is van een hevige emotionele schok bij de benadeelde partij. Deze schok komt door directe confrontatie met ernstige gevolgen van het strafbare feit. De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij als moeder haar dochter op straat heeft aangetroffen met meerdere steekverwondingen, waaraan zij twee weken later is overleden. Op basis van de diagnose van de psychologen stelt de rechtbank vast dat sprake is van geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, te weten PTSS, en wijst shockschade. De rechtbank wijst een bedrag ad € 20.000,-- aan shockschade toe.

Poging verkrachting dochter/zus

In een uitspraak van 24 januari 2019 van de Rechtbank Gelderland (Rechtbank Gelderland 24 januari 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:301) werd de verdachte veroordeeld tot poging verkrachting van een minderjarig meisje. De moeder en broers van het slachtoffer hebben zich in de zaak gevoegd als benadeelde partijen. Zij vorderen allen shockschade door de directe confrontatie met de gevolgen van het strafbare feit.
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partijen lijden aan een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, te weten een (voorloper van) posttraumatisch stresssyndroom, voortvloeiend uit een hevige emotionele schok door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het bewezen verklaarde strafbare feit. De rechtbank overweegt dat zij in aanmerking komen voor vergoeding van shockschade nu zij het slachtoffer thuis naakt en buiten bewustzijn hebben aangetroffen, liggend in een plas braaksel.

Doorgezette lijn

Het door de Hoge Raad geïntroduceerde confrontatie-vereiste wordt met deze uitspraken nader ingekleurd in het voordeel van benadeelde partijen. Na eerdere uitspraken over dit confrontatie-vereiste, bijvoorbeeld in de zaak Anne Faber (Rechtbank Midden-Nederland 17 juli 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3330), lijkt deze lijn te worden doorgezet. Een goede zaak voor naasten/nabestaanden die op een later moment met het strafbare feit worden geconfronteerd en daarvoor financiële compensatie kunnen vragen.

Meer blogs lezen van Viviënne van de Port?


Opmerkingen