Omkering bewijslast kan doorwerken naar navorderingstermijn

woensdag 22 mei 2019 Remco Latour 210x gelezen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant meent dat de omkering van de bewijslast vanwege het niet voldoen aan een onherroepelijke informatiebeschikking doorwerkt naar de toets of de verlengde navorderingstermijn van toepassing is.

De rechtbank lijkt daarmee af te wijken van het oordeel van de Hoge Raad van 16 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:359. Zie ook: ‘Geen tweede kans voor navordering door Belastingdienst’ en ‘Omkering bewijslast heeft geen betrekking op navorderingsbevoegdheid art. 16 AWR, NTFR 2018/664’. De rechtbank wijst echter erop dat in de zaak voor de Hoge Raad sprake was van omkering van de bewijslast vanwege het niet indienen van de vereiste aangifte. In de zaak voor de rechtbank hebben een man en een vrouw de gevraagde informatie over buitenlandse bankrekeningen niet volledig beantwoord. De rechtbank ziet een wezenlijk verschil in beide situaties. Als de inspecteur de gevraagde informatie over buitenlandse bankrekeningen niet ontvangt, kan hij niet vaststellen of hij de verlengde navorderingstermijn mag toepassen, aldus de rechtbank. Daarom oordeelt de rechtbank dat de omkering van de bewijslast ook doorwerkt naar de toepassing van de verlengde navorderingstermijn.

 

Omkering bewijslast bij bepalen navorderingsgrondslag

Vervolgens vraagt de rechtbank zich af of de omstandigheid dat een belanghebbende (eerder niet-aangegeven) vermogen heeft aangehouden in het buitenland niet al met zich brengt dat de Belastingdienst de verlengde navorderingstermijn mag toepassen. De rechtbank haalt uit andere rechtspraak dat het voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van de verlengde navorderingstermijn in ieder geval niet box overschrijdend werkt. Maar het is evenmin zo dat voor iedere extra euro aan grondslag de fiscus moet bewijzen dat sprake is van een buitenlands inkomens- of vermogensbestanddeel. De rechtbank constateert dat in deze zaak in ieder geval te weinig belasting is geheven over buitenlandse belastingtegoeden. Het saldo van de tegoeden is echter in geschil. Bij het vaststellen van de omvang van het buitenlandse vermogen is hier de sanctie van de omkering van de bewijslast van toepassing. Maar de inspecteur mag geen onredelijke schatting maken. De rechtbank oordeelt dat de schattingen door de fiscus niet onredelijk zijn. Vanwege het lange verloop van de beroepsprocedure hebben de man en de vrouw wel recht op een immateriële schadevergoeding.

 

Wet: art. 16, derde en vierde lid, 25, derde lid, 27e, 47, eerste lid en 52 AWR

Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 mei 2019 (gepubliceerd 20 mei 2019), ECLI:NL:RBZWB:2019:2189

U moet eerst inloggen voordat u een reactie kunt plaatsen. Gebruik de knop rechtsboven om in te loggen.

Aanmelden nieuwsbrief

Schrijf u nu in voor de gratis nieuwsbrief van Taxence en ontvang dagelijks het laatste nieuws en informatie over andere relevante producten van Sdu Licent Academy.

Invoer verplicht
Invoer verplicht
Invoer verplicht
Invoer verplicht

 

 

















 

Contact

Taxence is een uitgave van Sdu Licent Academy

 

Pr. Beatrixlaan 116
2595 AL Den Haag

 

Contactformulier

Taxence fiscaal nieuws voor professionals is een uitgave van Licent Academy.
© 2019 www.taxence.nl - alle rechten voorbehouden.