Moet bestaand legaal gebruik positief worden bestemd?

Blog

Schenkeveld Advocaten - camp-1163419_1920

De Afdeling heeft op 22 mei 2019 een uitspraak gewezen over de vraag of bestaand legaal gebruik positief moet worden bestemd. Ook is beoordeeld of de uitbreidingsplannen positief moeten worden bestemd.

Kampeerbedrijf is niet meer mogelijk

Op grond van het bestemmingsplan uit 1993 mocht er binnen het vlak van appellant tot maximaal 25 standplaatsen voor kampeermiddelen aanwezig zijn zoals een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan. Op het bestemmingsvlak lag de bestemming “bodemgebonden agrarische bedrijf” en de aanduiding “recreatie”. In het nieuwe bestemmingsplan zijn deze bestemmingen vervallen en heeft de grond de bestemming “Agrarisch-2” gekregen. Een kampeerbedrijf was hierdoor niet meer mogelijk.

Vorige uitspraak

Er is al eerder beroep ingesteld tegen het nieuwe bestemmingsplan. In de uitspraak van 6 augustus 2014 heeft de Afdeling de bestemming “Agrarisch-2” al vernietigd. Vervolgens is er geen andere voorziening getroffen voor het perceel van appellant. Daarna is het bestreden plan “Buitengebied agrarische gronden van de gemeente Westerveld” vastgesteld als reparatieplan na de vernietiging in 2014. Het perceel krijgt wederom de bestemming “Agrarisch-2” en er is geen recreatieve bestemming toegekend.

Is sprake van legaal gebruik?

De Afdeling oordeelt of sprake is van bestaand legaal gebruik. Volgens de Raad van de gemeente is er geen sprake van een planologisch recht op basis waarvan op dit perceel een camping mocht worden geëxploiteerd. De reden hiervoor zou zijn dat het bestemmingsplan uit 1993 ouder is dan tien jaar. Daarnaast stelt de Raad dat het recreatiebedrijf van de vorige eigenaar tot uiterlijk 2012 heeft bestaan. Ook zou zelfstandig kamperen zonder koppeling met een agrarisch bedrijf niet mogelijk zijn.

Oordeel Afdeling legaal gebruik

De Afdeling overweegt dat in beginsel legaal bestaand gebruik als zodanig in het bestemmingsplan dient te worden bestemd. Indien nieuwe planologische inzichten daartoe aanleiding geven en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen, kan uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening daarvan worden afgezien. In dat geval kan het bestaande legale gebruik onder het overgangsrecht worden gebracht, mits de raad aannemelijk maakt dat het gebruik binnen de planperiode wordt beëindigd.

In dit geval is het bestemmingsplan uit 2012 in 2014 vernietigd waardoor op dat moment de bestemming “Agrarisch-2” niet meer van toepassing was en de bestemming die recreatie mogelijk maakte, weer herleefde. Op het moment dat het perceel in 2016 werd aangekocht was de bestemming “recreatie” dus toegestaan volgens de Afdeling.

Daarnaast oordeelt de Afdeling dat de stelling van de Raad dat in de periode 2016-2017 geen sprake was van bestaand gebruik van de camping onvoldoende is onderbouwd. De twee foto’s die zijn overgelegd door de Raad zijn onvoldoende om deze stelling te ondersteunen. Daartegenover staat namelijk dat appellant stukken heeft overgelegd waaruit volgt dat hij in 2016 € 318.230,– heeft geïnvesteerd in een camping en opslag. Ook is aangetoond dat er tussen 25 en 28 mei 2017 en tussen 18 juni en 21 juni 2017 gasten op de camping zijn ontvangen. De Afdeling acht dan ook aannemelijk dat er sprake was van bestaand legaal gebruik van een camping.

Onder overgangsrecht brengen of positief bestemmen?

De Raad dient aannemelijk te maken dat het bestaande legale gebruik van een camping binnen de planperiode kan worden beëindigd. In dat geval kan de camping onder het overgangsrecht gebracht worden. In dit geval is niet deugdelijk gemotiveerd waarom het gebruik van de camping niet als zodanig is bestemd maar onder het gebruiksovergangsrecht van het bestreden plan is gebracht. Het betoog van appellant slaagt.

Uitbreidingsplannen ook positief bestemmen?

De volgende vraag die de Afdeling beoordeelt is of de uitbreidingsplannen van de camping ook positief bestemd dienen te worden.

De Afdeling overweegt dat in het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening een bestemmingsplan het ruimtelijk instrument is waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt vastgelegd. De Raad dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een particulier initiatief betreffende ruimtelijke ontwikkelingen voor zover dat initiatief (1) voldoende concreet is; (2) tijdig kenbaar is gemaakt en (3) ten tijde van een vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid kan worden beoordeeld.

Appellant heeft de Raad bij brief van 4 april 2017 om een toezegging verzocht om in principe mee te werken aan de uitbreiding van de recreatieve gebruiksmogelijkheden van zijn perceel in de vorm van een kleinschalig chaletpark. In deze brief staat echter ook opgenomen dat er op een reactie van de Raad wordt gewacht voordat het initiatief verder wordt uitgewerkt door een gespecialiseerd bureau. De Afdeling is hierdoor van oordeel dat er weliswaar sprake was van een voornemen tot uitbreiding, maar dat van concrete bouw- of ontwikkelingsplannen die als zodanig in het bestemmingsplan konden worden opgenomen, geen sprake is. Hierdoor is geen sprake van een concreet initiatief op grond waarvan de Raad in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan een ruimtelijke afweging kon maken. De uitbreidingsplannen hoeven dan ook niet positief bestemd te worden.

Conclusie

De bestemming “Agrarisch-2” wordt voor dit betrokken perceel vernietigd en er moet door de gemeente een nieuw besluit worden genomen. In beginsel zal het bestaande gebruik van de camping positief bestemd moeten worden. Dat geldt niet voor de uitbreidingsplannen. De uitspraak vindt u hier.

Indien u vragen heeft over bestemmingsplannen en meer in het bijzonder over het vastleggen dan wel wijzigen van een bepaalde bestemming in een bestemmingsplan kunt u contact opnemen met een van onze specialisten.