Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze proefprocedure is in geschil of de vermogensrendementsheffing van artikel 5.2, lid 1, Wet IB 2001 naar haar aard in strijd is met artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM (hierna:EP). Het betreft één van zes proefprocedures die in het kader van massaal bezwaar worden gevoerd.

Hof Amsterdam heeft geconstateerd dat in 2014 op regelniveau sprake is van een schending van de op grond van artikel 1 EP vereiste ‘fair balance’. Het Hof heeft echter geen reden gezien zelf rechtsherstel te bieden.

Zowel X (belanghebbende) als de staatssecretaris hebben cassatieberoep ingesteld.

De staatssecretaris komt op tegen het oordeel van het Hof dat er voor het jaar 2014 op regelniveau geen sprake meer is van een redelijke en proportionele verhouding (‘fair balance’) tussen het met de vermogensrendementsheffing van box 3 nagestreefde legitieme doel in het algemeen belang en de bescherming van individuele belangen. Hij bestrijdt daartoe het oordeel van het Hof over de haalbaarheid van een forfaitair rendement van 4% voor het jaar 2014.

De Hoge Raad komt tot het oordeel dat voor de jaren 2013 en 2014 op stelselniveau het eertijds door de wetgever in het forfaitaire stelsel van box 3 voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van 4% niet meer haalbaar was voor belastingplichtigen zonder daar (veel) risico voor te hoeven nemen. Gelet hierop is het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond.

X betoogt dat het Hof ten onrechte geen rechtsherstel heeft geboden voor de door het Hof geconstateerde schending van artikel 1 EP. Dit middel kan niet tot cassatie leiden, aldus de Hoge Raad. Hij verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2019 (17/05606, ECLI:NL:HR:2019:816). Ook het cassatieberoep van X wordt ongegrond verklaard.

Anders Conclusie A-G Ettema (NLF 2019/0126, met noot van Dusarduijn).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
14 juni 2019
Rolnummer
18/00690
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:817
Auteur(s)
mr. dr. S.M.H. Dusarduijn RB
Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2019/1465
Aflevering
27 juni 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2556
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina