Een RA die beslag had laten leggen op pensioenuitkeringen van een niet-betalende klant, heeft een waarschuwing opgelegd gekregen van de Accountantskamer. De RA had rekening moeten houden met de psychische problemen waarin de man verkeerde.
De RA was in 2013 accountant van een in financiële problemen verkerende eenmanszaak. Dat najaar verschijnt een redder ten tonele die voor € 85.000 een bankvordering wil afkopen. Daartoe zal een BV worden opgericht die de activiteiten van de eenmanszaak overneemt. De BV wordt opgericht, maar de man blijkt niet over voldoende liquide middelen te beschikken. De RA adviseert de man daarom begin 2014 om zijn reddingspoging te staken. Die stuurt daarop op 17 januari een brief over een openstaande accountantsrekening van € 29.000, die deels zal worden betaald, onder meer in de vorm van schilderijen. De brief leidt tot een breuk: de RA stopt met zijn werk voor de nieuw opgerichte BV. De man dient een klacht in bij de NBA-klachtencommissie. Die wordt afgewezen; later volgt een civiele procedure waarmee de RA zijn rekening betaald probeert te krijgen. De rechter geeft hem gelijk. Betaling blijft echter uit en eind 2014 volgen diverse beslagleggingen die in 2017 mede leiden tot het faillissement van de man.
Klacht
Die wendt zich tot de Accountantskamer met een aantal klachten. Zo zou de RA ten onrechte hebben verklaard de man als privépersoon borg zou staan voor niet door de eenmanszaak betaalde nota’s. Zijn rekeningen zijn bovendien onredelijk hoog en onvoldoende gespecificeerd, aldus de man. De RA zou ook hebben gelogen tijdens een hoorzitting van de Klachtencommissie van de NBA. Voorts zijn er klachten over de beslagleggingen die zijn gedaan.
Meeste klachten niet-ontvankelijk
De tuchtrechter verklaart de klachten over de vermeende privé-aansprakelijkheid voor schulden van zowel eenmanszaak als BV niet-ontvankelijk. Daarmee was de man namelijk in 2014 al bekend: meer dan drie jaar voordat de klacht is ingediend.
Ook de klacht over de nota’s wordt niet behandeld: die waren ook in 2014 al bekend, net als de verklaringen die de RA voor de klachtencommissie heeft afgelegd.
De klachten over de beslaglegging op de pensioenuitkering van de klager, die heeft voortgeduurd tot december 2017, worden wel ontvankelijk verklaard. Dat geldt ook voor klachten over valse aangiften en valse verklaringen die de RA tegenover de politie zou hebben gedaan. Die laatste worden echter niet aannemelijk gemaakt.
Psychische toestand meewegen
De beslaglegging op de pensioenuitkeringen zijn mogelijk gemaakt door de uitspraak van de rechtbank. Zo’n beslaglegging door een accountant is in beginsel aanvaardbaar, aldus de Accountantskamer. Maar de RA snijdt zich in de vingers met een brief die hij aan de klachtencommissie van de NBA heeft geschreven. Daarin maakt hij gewag van – minstens een vermoeden van – psychische problemen bij de man. ‘Dit vermoeden had betrokkene ertoe moeten brengen zich af te vragen of hij zich jegens klager anders zou moeten opstellen dan ten opzichte van andere debiteuren van zijn kantoor. Meer concreet had betrokkene in het licht van dit vermoeden het gestelde in de brief van 17 januari 2014 niet zonder meer mogen opvatten als een borgstelling.’
Vonnis zegt niets over gedragsregels
Dat de rechtbank de vordering van de RA heeft toegewezen, maakt nog niet dat hij bij de beslaglegging op basis van dit vonnis in overeenstemming met de voor hem geldende gedragsregels heeft gehandeld, aldus de tuchtrechter. ‘Het vonnis is immers een verstekvonnis en het door klager hiertegen ingestelde verzet is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Aan de toewijzing van de vordering ligt dan ook geen inhoudelijk rechterlijk oordeel over de gestelde borgtocht ten grondslag en daarbij is ook geen acht geslagen op de bij betrokkene bekende psychische klachten van klager.’
Te veel geleid door eigenbelang
De Accountantskamer oordeelt dat de RA bewust een niet-houdbaar civielrechtelijk standpunt heeft ingenomen en op basis daarvan beslag heeft laten leggen en dat beslag heeft gehandhaafd tot het moment waarop de klager failliet is verklaard. ‘Hieruit volgt dat betrokkene bij het uitoefenen van zijn civielrechtelijke bevoegdheden als schuldeiser heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Daarin ligt ook besloten dat betrokkene zich in een te vergaande mate heeft laten leiden door zijn eigen belang en dat levert strijd op met het fundamentele beginsel van objectiviteit. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene door zo te handelen ook het accountantsberoep in diskrediet gebracht en dat is in strijd met het fundamentele beginsel van professionaliteit.’
Om die reden krijgt de RA de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Uitspraak: 18/2218 Wtra
Geef een reactie