Een B.V. diende geen aangiften of geen goede aangiften omzetbelasting in. De inspecteur legde de B.V. hiervoor ambtshalve naheffingsaanslagen op verhoogd met een verzuimboete van € 50 wegens het niet betalen van de verschuldigde omzetbelasting en een verzuimboete van € 65 voor het niet (tijdig) indienen van de aangiften. De dga werd hiervoor strafrechtelijk veroordeeld door de rechtbank. Tegen dit vonnis kwam de dga in beroep bij Hof Den Bosch.

Hetzelfde feit

De dga stelde dat de opgelegde verzuimboeten aan strafrechtelijke vervolging in de weg zouden staan. Het hof gaf de dga daarin gelijk. Er is een verzuimboete opgelegd voor het niet tijdig doen van aangifte. Deze boete betreft volgens het hof zonder enige twijfel hetzelfde feit als waarvoor de dga strafrechtelijk is vervolgd. De verzuimboete voor het niet betalen van de verschuldigde omzetbelasting volgt ook uit het niet doen van de aangifte. Volgens het hof is het niet voldoen van de omzetbelasting en het niet indienen van de aangifte omzetbelasting zodanig met elkaar verbonden dat sprake is van hetzelfde feit. Nu voor hetzelfde feit reeds een bestuurlijke boete is opgelegd, heeft dit hetzelfde rechtsgevolg als een kennisgeving van niet verdere vervolging. Hierdoor eindigt de zaak. Eventueel kan de dga toch strafrechtelijk worden vervolgd voor ditzelfde feit, maar dan moeten er nieuwe bezwaren bekend zijn. Of daarvan sprake is, doet hier niet ter zake omdat de vereiste machtiging voor een opsporingsonderzoek door de rechter-commissaris ontbreekt. Het OM is daarom niet-ontvankelijk voor strafvervolging voor het niet doen van aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2015.

Wet: art. 67b en 67c AWR, art. 5:44 AWB en 243 en 255 WvSv