Celstraf kan leiden tot directe opeising hypothecair krediet

Bepalingen in bankvoorwaarden maken het mogelijk dat een bank haar dienstverlening per direct stopt, wanneer voortzetting van die dienstverlening tot reputatieschade van de bank zou kunnen leiden. In twee zaken oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden of dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar.

Fiscaal Advies 2019/3.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-1.png

Financiële instellingen willen niet worden geassocieerd met criminelen, door aan hen financiële producten of diensten te (blijven) leveren. In bankvoorwaarden zijn daarom diverse artikelen opgenomen, die het mogelijk moet maken de dienstverlening per direct stop te zetten, wanneer voortzetting van die dienstverlening tot reputatieschade zou kunnen leiden.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft twee zaken beoordeeld, waarbij een bank een hypothecair krediet per direct heeft opgeëist. Het hof ziet zich in beide gevallen voor de vraag gesteld of het conform artikel 6:248 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is dat de bank de hele lening opeist, met een beroep op de vermeende reputatieschade voor de bank.[1]

Zaak 1: uitspraak 4 oktober 2018[2]

Een echtpaar financiert hun woning met een hypothecair krediet. Bij huiszoekingen door de politie worden (vuur-)wapens, munitie, soft- en harddrugs en vals geld gevonden. De man wordt veroordeeld tot 6½ jaar gevangenisstraf. De burgemeester heeft een paar maanden later bovendien de woning voor een jaar gesloten op grond van de Opiumwet. De vrouw, die inmiddels van haar gedetineerde man is gescheiden, moet de sleutels inleveren.

Na de sluiting van de woning, eist de bank het hele krediet op, maar geeft de vrouw nog wel tot het vervallen van de periode van sluiting de tijd dit krediet af te lossen, anders wordt de woning executoriaal verkocht. De bank verwijst naar haar Algemene Voorwaarden hypotheken:

“De hypotheekbank kan altijd onmiddellijke aflossing van de lening met alles wat de geldnemer verder schuldig is vorderen zonder voorafgaande aanmaning of ingebrekestelling: 
(…)

n. als de geldnemer de verplichtingen die deze Algemene Voorwaarden, de overeenkomst van geldlening, de akte of de wet aan hem opleggen, niet nakomt of in strijd handelt met de bepalingen van deze Algemene Voorwaarden, overeenkomst, akte of wet;”.

De vrouw stelt onder meer dat de bank de lening niet per direct had mogen opzeggen, en ook de woning niet executoriaal had mogen verkopen.

Het hof vindt dat de bank de lening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geheel heeft mogen opeisen. De argumenten daarvoor zijn onder meer:

  • De klant is de, via de bank, hypothecair gefinancierde woning gaan gebruiken voor grootschalige criminele opslag van wapens en drugs. De woning is herkenbaar in de media verschenen, zodat ook anderen dat verband zouden kunnen leggen.
  • Het klantbelang (verlies van de woning en een hoge resterende schuld, alsmede vermelding in een extern verwijzingsregister), weegt onvoldoende op tegen het belang van de bank. De vrouw heeft op enkele punten meegedaan met de criminele activiteiten. De negatieve consequenties zijn een logisch gevolg van het criminele handelen.

Zaak 2: uitspraak 19 maart 2019[3]

Een echtpaar heeft sinds 2003 twee hypothecaire kredieten, voor onder andere hun eigen gezinswoning en een appartement. De man stelt het appartement beschikbaar aan personen die een andere bewoner van het appartementencomplex wilden ombrengen, en daarin ook slaagden. De man is tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens medeplichtigheid aan moord. De bank zegt de klantrelatie op en eist het totale hypothecaire krediet op bij de vrouw (de man is immers gedetineerd).

De vrouw bestrijdt de rechtmatigheid van het opeisen van de hele lening. Het hof vindt het opeisen door de bank niet aanvaardbaar. Daarvoor geeft het hof de volgende argumenten:

  • Er is weliswaar sprake van een ernstig strafbaar feit (moord), waarin het appartement een rol speelde, maar het verband tussen dit appartement en deze moord is slechts gebaseerd op één gebeurtenis.
  • De bank toont niet aan dat ze reputatieschade heeft opgelopen. De moordzaak is wel in de media is geweest, maar het verband met het appartement, laat staan met de bank, is daarin niet genoemd.
  • Het gerelativeerde risico op integriteits- en reputatieschade van de bank moet worden afgewogen tegen het belang van de klant. Het bovenstaande klantbelang, weegt volgens het hof zwaarder dan het vermeende bankbelang.

Conclusie

Uit de jurisprudentie volgt dat een bank, onder een aantal voorwaarden, de hypothecaire lening kan opeisen als de woning wordt gebruikt voor criminele activiteiten.

  • De bank toont aan dat de woning, waar de criminele activiteiten hebben plaatsgevonden, kan worden geassocieerd met die bank.
  • Er mag geen lange termijn zitten tussen de beëindiging van de criminele activiteit en het opzeggen van het krediet. In de tweede casus zat daar bijna 7 jaar tussen.
  • De bank moet het klantbelang wel meewegen bij de afweging of de lening wel of niet wordt opgeëist.

[1] Hoge Raad 10 oktober 2014, nr. 13/02588, ECLI:NL:HR:2014:2929.

[2] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02 oktober 2018, nr. 200.178.374, ECLI:NL:GHARL:2018:8706.

[3] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2019, nr. 200.206.079, ECLI:NL:GHARL:2019:2205.