Actualiteiten

Het handelen van de opdrachtgever

Uit een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw volgt dat de afspraken zoals die in de aannemingsovereenkomst zijn opgenomen niet op zichzelf staan. Ook het handelen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is relevant. Meer specifiek het handelen en optreden van de opdrachtgever. Een coulante houding van opdrachtgever tijdens de uitvoering, betekent ook dat de strakkere contractsbepalingen (kennelijk) zijn losgelaten. Ook een beroep op formele regels rondom meerwerk, gaat niet op als opdrachtgever delen van het werk in eigen beheer en regie uitvoert.

 

Uit een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw volgt dat je als opdrachtgever moet stilstaan bij de houding die je aanneemt tijdens de uitvoering van het werk. Een coulante houding tijdens het werk, betekent ook dat op een later moment niet kan worden teruggegrepen op de strengere bepalingen uit het contract.

 

De kwestie die is voorgelegd aan de Raad betreft de bouw van een nieuwbouwwoning. Op de bouw is de UAV 2012 van toepassing verklaard. In het bestek is bepaald dat de termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd zes kalendermaanden bedraagt. Conform paragraaf 42 lid 2 UAV 2012 is de korting bij overschrijding van de bouwtijd bepaald op een bedrag van € 250,00 per dag.

Een duidelijke contractsclausule, maar schijn bedriegt.

 

Ten tijde van de aanbesteding zijn er vragen gesteld over de bouwtijd. Opdrachtgever heeft daarop geantwoord dat de oplevertermijn bespreekbaar is. Vervolgens is ten tijde van de uitvoering van het werk door verschillende omstandigheden vertraging ontstaan. Opdrachtgever wijst in die periode echter niet op het belang van een strakke planning en opleverdatum. Opdrachtgever verzoekt enkel en alleen een  aantal keer om een meer gedetailleerde planning en een einddatum. De toon van de verzoeken blijft vriendelijk en uit niets blijkt dat de planning en opleverdatum cruciaal zijn voor opdrachtgever.

 

De arbiter concludeert daarom dat de sfeer tijdens de bouw een flexibele planning en bouwtijd ademt. Daar komt bij dat opdrachtgever in het kader van de financiën de directie over het project zelf heeft gevoerd en delen van het werk naar zich toe heeft getrokken. Van een reguliere aannemingsovereenkomst is daarom geen sprake, aldus de arbiter.

 

De arbiter oordeelt dat al die omstandigheden in het kader van Haviltex en de uitleg van het contract moeten worden meegenomen. De conclusie is dan ook dat er geen harde planning en bouwtijd is en dat opdrachtgever dus geen vergoeding van de contractuele boete wegens bouwtijdoverschrijding toekomt.

 

Het verweer van opdrachtgever tegen de ingediende meerwerkclaims gaat eveneens onderuit. Opdrachtgever voert een formeel verweer: de vereiste schriftelijke meerwerkopdrachten ontbreken en de aanneemster heeft niet heeft gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging.

 

De arbiter oordeelt dat dit verweer niet opgaat, omdat opdrachtgever de directie over het project voerde en veel van het werk in eigen beheer heeft uitgevoerd. Opdrachtgever moet daarom bekend zijn geweest met het meerwerk en de bijbehorende prijsconsequenties.

 

RvA 29 mei 2019, www.raadvanarbitrage.info: nr. 36.349

 

Door Ingrid van der Hoeven