Uitoefening deelgenootschap na overlijden is niet zinvol

donderdag 25 juli 2019 Remco Latour 501x gelezen

Sommige huwelijkse voorwaarden bevatten een zogeheten deelgenootschap, waardoor een van de echtgenoten kan verzoeken om verdeling van het vermogen alsof er algehele gemeenschap van goederen was. Vindt zo’n verdeling plaats na het overlijden van een van de echtgenoten? Dan leidt dit niet tot een erfbelastingbesparing voor de erfgenamen.

In een zaak voor Hof Den Haag was een echtpaar getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Afgezien van een gemeenschap van inboedel en een deelgenootschap was geen sprake van een huwelijkse gemeenschap van goederen. Het deelgenootschap hield in dat een verplichte verdeling van het vermogen zou plaatsvinden als een van de echtgenoten daarom zou verzoeken. De verdeling zou dan plaatsvinden alsof de echtgenoten in wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. Toen de man overleed, verkreeg zijn weduwe via een legaat een levenslang recht van vruchtgebruik van de zuivere nalatenschap van haar man. Haar dochter en haar zoon verkregen ieder de helft van de blote eigendom van de nalatenschap en een onderbedelingsvordering op hun moeder. Bij het indienen van de aangifte successierecht (de voorganger van de erfbelasting) stelde de vrouw dat zij op grond van het deelgenootschap een deel van haar vermogen in de nalatenschap van de man bracht. Daardoor zouden de kinderen een vordering op haar verkrijgen die geen fictieve erfrechtelijke verkrijging zou vormen. Bij het overlijden van de moeder stelt de inspecteur dat de moeder bij de verdeling van de nalatenschap van haar echtgenoot eigen vermogen heeft ingebracht. De erfgenamen moeten volgens de fiscus erfbelasting betalen over de waardeaangroei van dit vermogen omdat de blote eigendom nu volle eigendom is geworden. Deze waardeaangroei vormt namelijk een fictieve erfrechtelijke verkrijging.

 

Vruchtgebruik ten laste van vermogen

Het hof is het eens met de Belastingdienst. In tegenstelling tot wat de erfgenamen beweren, is het deelgenootschap niet te vergelijken met een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding. Door het overlijden van de vader was een verzoek tot verdeling van het vermogen niet meer mogelijk. Verplichte verrekening is dan niet aan de orde. Doordat de moeder vermogen ingebracht in de nalatenschap van haar echtgenoot, is het vruchtgebruik dat zij daarvan had ten laste gekomen van het vermogen dat de erfgenamen hebben verkregen uit de nalatenschap van hun vader. Bij het overlijden van de moeder is de aangroei van blote eigendom naar volle eigendom belast als een fictieve erfrechtelijke verkrijging.

 

Wet: art. 10, eerste lid SW 1956

Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 9 juli (gepubliceerd 23 juli 2019), ECLI:NL:GHDHA:2019:1949

U moet eerst inloggen voordat u een reactie kunt plaatsen. Gebruik de knop rechtsboven om in te loggen.

Aanmelden nieuwsbrief

Schrijf u nu in voor de gratis nieuwsbrief van Taxence en ontvang dagelijks het laatste nieuws en informatie over andere relevante producten van Sdu Licent Academy.

Invoer verplicht
Invoer verplicht
Invoer verplicht
Invoer verplicht

 

 

















 

Contact

Taxence is een uitgave van Sdu Licent Academy

 

Maanweg 174

2516 AB Den Haag

 

Contactformulier

Taxence fiscaal nieuws voor professionals is een uitgave van Licent Academy.
© 2019 www.taxence.nl - alle rechten voorbehouden.