Shockschade als vordering benadeelde partij

Geplaatst op 14 juni 2019 door mr. A.J. (Anouk) Korff

In deze blog wordt een vonnis van de rechtbank Rotterdam behandeld. In de zaak wijst de rechtbank de vordering ter zake shockschade toe, ondanks dat deze vordering niet voldoet aan alle voorwaarden voor toewijzing van shockschade.

Waar ging het om?

shockschadeOp 8 juli 2017 vindt tussen verdachten en het slachtoffer een vechtpartij plaats. Verdachten slaan het slachtoffer meerdere malen op zijn gezicht, schoppen, trappen en slaan hem in zijn hals. Op het moment dat de politie ter plaatse komt, reageert het slachtoffer niet meer op pijnprikkels. De politie start met reanimatie en de ambulance vervoert het slachtoffer naar het ziekenhuis.

De zoons (13 en 17 jaar oud) van het slachtoffer bezoeken hem in het ziekenhuis. Daar zijn zij geconfronteerd met hun vader die in coma ligt en aan diverse medische bewakingsapparatuur is gekoppeld. Daarbij was ook uiterlijk letsel zichtbaar. Onder meer bestaande uit bloeduitstortingen in het gezicht en de hals en een gebroken neus. Ook bekijken de zoons de camerabeelden waarop zij de mishandeling van hun vader zien.

De daaropvolgende zes dagen bezoeken de zoons iedere dag hun vader. Uiteindelijk overlijdt hun vader op 14 juli 2017. De lijkschouwer stelt een onnatuurlijke dood vast.

De procedure

Het Openbaar Ministerie daagt de verdachten voor de rechter. De zoons van het slachtoffer voegen zich in de strafzaak en dienen een vordering benadeelde partij in.

De reden dat de zoons in het strafproces om een schadevergoeding verzoeken, is onder andere gelegen in het feit dat de rechter aan de verdachte(n) de schadevergoedingsmaatregel kan opleggen. Deze maatregel houdt in dat niet het (de) slachtoffer(s) of de nabestaande(n) zelf het toegewezen bedrag bij de veroordeelde(n) moet(en) halen, maar dat het CJIB dit tracht. Op het moment verdachte(n) niet binnen acht maanden nadat het strafvonnis onherroepelijk is niet of niet het gehele toegewezen bedrag betaalt (betalen), schiet de Staat het bedrag voor aan het slachtoffer. Dit is vooral voordeling voor het slachtoffer als de verdachte weinig middelen heeft, waardoor hij het toegewezen bedrag niet betaalt.

Daarbij komt dat de rechter aan de verdachte(n) een vervangende hechtenis oplegt op het moment dat hij het toegewezen bedrag niet of niet geheel betaalt. Dit dient als extra prikkel om de verdachte te bewegen het toegewezen bedrag te voldoen.

De vordering van de zoons van het slachtoffer: shockschade

De zoons vorderen ieder van de verdachten een in redelijkheid vast te stellen vergoeding van € 15.000,00 aan immateriële schade (shockschade), vermeerdert met de wettelijke rente. Daarnaast vragen zij de rechter om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Immers, de door hen geleden schade is veroorzaakt door de confrontatie met de gevolgen van het geweld tegen hun vader.

Visie officier van justitie met betrekking tot de shockschade

De officier van justitie meent dat de zoons niet-ontvankelijk zijn. Dit omdat onvoldoende vast staat dat sprake is van geestelijk letsel. Immers, er zijn geen stukken voorhanden, waaruit blijkt dat sprake was van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Nader onderzoek levert een onevenredige belasting van het strafproces op, aldus de officier van justitie.

Verweer van de advocaten van de verdachten

De advocaat van één van de verdachten voert aan dat dat de zoons (door de politie) waren voorbereid op het zien van het letsel bij hun vader. Voorts merkt hij op dat er geen noodzaak was voor het bekijken van de camerabeelden. Daarnaast voert hij aan dat niet is gebleken dat er geen voorafgaande psychische klachten waren. Bovendien zou er  geen in de psychiatrie erkend ziektebeeld zijn vastgesteld. Kortom: aan de vereisten voor toekenning van (shock)schade is niet voldaan. Ook vraag hij om een deskundige.

Subsidiair, voor zover de rechtbank wel een schadevergoeding toewijst, dan stelt hij dat geen schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd. Bovendien vraagt hij om matiging van het gevorderde bedrag. Dit met de bepaling dat de vervangende hechtenis niet meer dan één dag duurt, dan wel op een korte termijn. Dit omdat de kans groot is dat verdachte de schade niet kan vergoeden.

De advocaat van de andere verdachte voert aan dat hij zichbij het standpunt van de officier van justitie aansluit. Kort en goed: de gestelde shockschade onvoldoende is onderbouwd.

Het oordeel van de rechter over de gevorderde shockschade

Vrouwe justitiaDe rechtbank oordeelt dat de kinderen van het slachtoffer, destijds 17 en 13 jaar oud, op 8 juli 2017 in het ziekenhuis geconfronteerd zijn met de aanblik van hun mishandelde vader, die buiten bewustzijn op de intensive care lag, tot zijn overlijden zes dagen later. Het slachtoffer had destijds zichtbaar letsel. Duidelijk is dat deze aanblik een directe confrontatie was met de ernstige gevolgen van het misdrijf. Ook is zonder meer aannemelijk dat, mede gelet op de directe familieband, deze confrontatie bij de kinderen een hevige schok teweeg bracht. Door het overlijden van hun vader, is de schok geïntensiveerd. Het beeld dat de kinderen zich van de mishandeling hebben gevormd, is vervolgens concreet gemaakt door het bekijken van de camerabeelden.

De rechter overweegt:

“Dit alles rechtvaardigt de conclusie dat de verdachten – die in vereniging hebben gehandeld – niet alleen onrechtmatig hebben gehandeld jegens het slachtoffer, maar ook ten opzichte van de kinderen (vergelijk het zogenoemde Taxibus-arrest van 2002, ECLI:NL:HR:2002: AD5356). De vraag is of deze onrechtmatige daad heeft geleid tot schade bij de kinderen die de verdachten dienen te vergoeden. Omdat vergoeding van immateriële schade wordt gevorderd, dient de wettelijke grondslag te worden gezocht in artikel 6:106 BW, waaruit in deze situatie de eis volgt dat sprake is van een ‘aantasting in de persoon’.

In de jurisprudentie is aanvaard dat daarvan niet alleen sprake is indien geestelijk letsel in de zin van een psychiatrisch ziektebeeld kan worden vastgesteld, maar ook indien de aard en ernst van de onrechtmatigheid en de gevolgen daarvoor voor de benadeelde(n) die conclusie rechtvaardigen. Daarbij kunnen de nadelige gevolgen zo zeer voor de hand liggen dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen zonder onderbouwing aan de hand van stukken (HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376).

Naar het oordeel van de rechtbank is van dit laatste sprake in de situatie van de kinderen. De uiterst gewelddadige mishandeling en het vervolgens overlijden van hun vader, zal voor de kinderen nadelige gevolgen hebben voor hun ontwikkeling (vergelijk rechtbank Rotterdam 18 december 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:10164) en hun welzijn. Deze shockschade gaat in zijn gevolgen (veel) verder dan alleen affectieschade en dient als een aantasting in de persoon te worden aangemerkt die recht geeft op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank stelt deze schade, in grote lijn aansluitend bij de normbedragen van de Wet Affectieschade, naar billijkheid vast op € 15.000,00 voor beide kinderen afzonderlijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2017. De verdachten zijn hiervoor hoofdelijk aansprakelijk.”

De rechtbank veroordeelt verdachten dan ook tot betaling van € 15.000,00 aan ieder van de zoons, inclusief wettelijke rente. Ook legt de rechter de schadevergoedingsmaatregel op.

Waarom is deze uitspraak bijzonder?

Deze uitspraak is om meerdere redenen bijzonder.

Shockschade

Allereerst omdat de rechtbank aan de zoons toch shockschade toekent, terwijl de zoons niet aan alle eisen die de Hoge Raad aan het toekennen van shockschade heeft gesteld, voldoen. De eisen die aan shockschade worden gesteld komen uit het zogeheten Taxibus-arrest en zijn:

  1. Er moet sprake zijn van een verkeers- of veiligheidsnorm;
  2. Er moet sprake zijn van een rechtstreekse confrontatie met de gevolgen van de gebeurtenis. Expliciet wordt vermeld dat men niet aanwezig hoeft te zijn bij de gebeurtenis;
  3. De confrontatie moet hebben geleid tot een hevige emotionele shock;
  4. Deze shock moet hebben geresulteerd in een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.

Bij de zoons was geen sprake van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Derhalve is, eigenlijk, niet aan de vereisten om in aanmerking te komen voor shockschade voldaan. De rechtbank sluit, om toch de vergoeding toe te kunnen wijzen, aan bij een uitspraak van de Hoge Raad van 15 maart 2019. Mijns inziens gaat die vergelijking niet helemaal op. Immers was in de uitspraak van 15 maart 2019 sprake van zeer specifieke omstandigheden. In onderhavige zaak, was hier geen sprake van. Ik vraag me dan ook af of in andere zaken deze vergelijking ook getrokken kan worden.

Affectieschade

De uitspraak is eveneens bijzonder omdat de rechtbank aansluiting zoekt bij de normbedragen van de Wet Affectieschade. Deze wet is sinds 1 januari 2019 van kracht en geeft een beperkte kring van gerechtigden (onder andere echtgenoten en geregistreerde partners, levensgezellen, minderjarige kinderen en ouders, meerderjarige thuiswonende kinderen en ouders, pleegkinderen en ouders, meerderjarige niet-thuiswonende kinderen en ouders et cetera) de mogelijkheid om een bedrag aan immateriële schade te vragen wanneer sprake is van ernstig letsel of overlijden. De bedragen zijn overigens gelimiteerd. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke vergoeding moet dus sprake zijn van ernstig letsel bij een het slachtoffer en het voorval moet hebben plaatsgevonden op 1 januari 2019 of later. Slachtoffers / nabestaanden van gebeurtenissen die daarvoor hebben plaatsgevonden, komen, helaas, niet in aanmerking voor een vergoeding.

Het is dan ook bijzonder dat de rechtbank in deze zaak aansluiting zoekt bij deze wet. Immers heeft het voorval al in 2017 plaatsgevonden.

Daarbij komt dat deze uitspraak de vraag opwerpt of rechters niet terughoudender worden met het toewijzen van shockschade… Immers was het Taxibus-arrest een geitenpaadje omdat affectieschade, op het moment dat het Taxibus-arrest werd gewezen, nog niet was erkend. En als affectieschade destijds was erkend, is het nog maar de vraag of het Taxibus-arrest arrest wel gewezen was.

Hebt u vragen over shock- of affectieschade? Schroom dan niet om vrijblijvend contact met ons op te nemen!

Gepubliceerd op 14 juni 2019 door: mr. A.J. (Anouk) Korff