Hoe de PAS-uitspraak (Programma Aanpak Stikstof) aan te pakken.ECLI:NL:RVS:2019:1603: Met deze checklist!
Bij veel plannen en projecten speelt nu de vraag hoe de uitspraak juridisch te duiden. Immers, bij het onderzoek naar de aanvaardbaarheid van een plan of een project zal moeten worden gemotiveerd dat geen sprake is van een besluit dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Dat kan uitsluitend worden vastgesteld als op grond van een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zal aantasten (artikel 2.7, eerste lid en 2.8, derde lid van de Wnb).
Het PAS voorzag in maatregelen voor natuurherstel in door stikstof overbelaste natuurgebieden in het Natura 2000- netwerk. Binnen dit kader creëerde het programma ook ontwikkelingsruimte voor nieuwe activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken. Daaraan lag een passende beoordeling ten grondslag, die op grond van de Habitatrichtlijn verplicht is voor projecten die significant negatieve gevolgen voor een Natura 2000-gebied kunnen hebben. Bij toestemmingverlening voor projecten werd daar een beroep op gedaan. In de PAS-uitspraak is geoordeeld dat de beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt niet aan de daartoe gestelde eisen voldoet. Dit betekent dat vergunningen en andere toestemmingsbesluiten niet konden worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling van het PAS. Vergunningen op grond van het PAS waartegen beroep is ingesteld zullen worden vernietigd. Lopende vergunningaanvragen en vergunningen waartegen bezwaar is ingediend, kunnen niet langer worden gebaseerd op het PAS. De uitspraak heeft geen gevolgen voor vergunningen die al onherroepelijk zijn en dus niet meer bij de rechter kunnen worden aangevochten. Op grond van het PAS gold een vrijstelling van de vergunningplicht voor activiteiten onder de grens- of drempelwaarde of op een bepaalde afstand. Voor een deel van die activiteiten is een melding gedaan. In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat deze waarden nooit rechtmatig zijn geweest, omdat de passende beoordeling niet in overeenstemming met de Habitatrichtlijn was. Als gevolg van de uitspraak moet dus voor alle activiteiten die onder de vrijstelling zijn geregistreerd (ruim 3.300) alsnog een toestemmingsbesluit worden verleend, aldus de Minister in de brief van 11 juni 2019 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (DGNVLG-NP/19140219).
Hoe moet er te werk worden gegaan bij het hernieuwen van een motivering van een plan of een project zoals bijvoorbeeld een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan? Zie hierna onze checklist !
Vragen ?
Anne-Marie.Klijn@NautaDutilh.com
Tim.Grundmeijer@NautaDutilh.com
Afdeling (ECLI:NL:RVS:2019:1764)
De Afdeling geeft niet expliciet aan dat weer aansluiting kan worden gezocht bij wat er gold voor het PAS, maar komt tot de volgende meer algemene formulering:
1. De passende beoordeling van de gevolgen van een plan of project voor een Natura 2000-gebied houdt in dat (i) op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake (ii) alle aspecten van het betrokken plan of project (iii) die op zichzelf (iv) of in combinatie met andere plannen of projecten (v) de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied in gevaar kunnen brengen moeten worden geïnventariseerd. 2. Het bevoegd gezag moet op basis van die passende beoordeling de zekerheid hebben verkregen dat de activiteit geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. 3. Die zekerheid is verkregen wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn. |
ov. 17.5 |
Minister LNV (Brief 11 juni 2019, DGNVLG-NP /19140219)
Volgens de Minister gelden de volgende voorwaarden bij toestemmingsverlening:
- Individuele toestemmingsverlening is mogelijk op basis van een ecologische onderbouwing waaruit blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende Natura 2000-gebied niet worden aangetast, ondanks een toename van stikstofdepositie van het betreffende project.
- Is wel sprake van een aantasting, dan kunnen maatregelen worden getroffen. Die maatregelen moeten zodanig zijn dat verzekerd is dat de stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden niet toeneemt. Dat kan door middel van maatregelen verbonden aan de activiteit zelf (intern salderen). Of, onder strikte voorwaarden, door middel van saldering met de effecten van beëindiging of beperking van andere activiteiten ( extern salderen).
De Afdeling over voordelen van maatregelen en autonome ontwikkelingen
De Afdeling gaat uitvoerig in op de mate waarin rekening mag worden gehouden met de voordelen van maatregelen en autonome ontwikkelingen. De Afdeling maakt in dit verband het volgende onderscheid:
(i) Instandhoudings- en passende maatregelen (herstelmaatregelen)
(ii) Autonome ontwikkelingen
(iii) Beschermingsmaatregelen
Generieke eisen
|
ov. 18 (4) |
|
ov. 18 (6 en 9) |
|
ov. 18 (10) |
|
ov. 18 (11) |
|
ov. 18 (12) |
|
ov. 18 (13) |
(i) Instandhoudings- en passende maatregelen (herstelmaatregelen)
|
ov. 18(5); 27.3 |
|
ov. 20.15 |
(ii) Autonome ontwikkelingen
|
ov. 18 (7) |
|
ov. 27.5 |
|
ov. 21 |
(iii) Beschermingsmaatregelen
|
ov. 18 (3) |
|
ov. 18 (7) |
|
ov. 18 (8) |
De Afdeling over gevolgen voor bestemmingsplannen
Wanneer heeft een bestemmingsplan significante gevolgen en moet het passend worden beoordeeld?
|
ov. 35 |
|
ov. 35.1 |
|
ov. 36 |