‘OM is geen onderdeel van rechterlijke macht’

Delen:

Beeld: Mohamed Hassan/Pixabay

Formeel-wettelijk bezien is het Openbaar Ministerie een onderdeel van de rechterlijke macht. Maar naar internationale maatstaven voldoet het daar niet aan. Dat betoogt hoogleraar Miranda de Meijer, die bijval krijgt van Taru Spronken, advocaat-generaal bij de Hoge Raad.

De Duitse Openbaar Ministerie trilt op haar grondvesten als het Hof van Justitie van de Europese Unie dat het feitelijk geen ‘rechterlijke autoriteit’ is. Dat geldt alleen als het Duitse OM haar taken ‘objectief en onafhankelijk’ kan uitvoeren – dus zonder instructies van de minister van Justitie. Nu komt dat laatste in Duitsland nauwelijks voor, maar desondanks oordeelde het Hof van Justitie: geen rechterlijke autoriteit. En omdat alleen een rechterlijke autoriteit een Europees aanhoudingsbevel kan uitvaardigen, dreigde de 5600 uitstaande EAB’s de mist in te gaan.

In Nederland is de situatie niet beter, vindt Taru Spronken, hoogleraar straf(proces)recht in Maastricht en advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Sterker nog: in de praktijk is het hier slechter, omdat aanwijzingen door de minister vaker voorkomen. Al vijftien jaar vaardigt de officier van justitie Europese aanhoudingsbevelen uit maar na de uitspraak van het Luxemburgse hof kan dat dus niet meer, schrijft Spronken in het Nederlands Juristenblad (nr. 27).

Dat voelde justitieminister Grapperhaus ook al aan, en daags na de uitspraak werd een wijziging van de Overleveringswet (die het OM de bevoegdheid geeft een EAB uit te vaardigen) aangekondigd. Dat voorstel is inmiddels als een hamerstuk door beide Kamers geloodst. De kern: in plaats van de officier van justitie wordt de rechter-commissaris aangewezen als uitvoerende rechterlijke autoriteit.

Het probleem licht echter dieper, vond het College van procureurs-generaal in de consultatieronde: moet de aanwijzingsbevoegdheid van de minister niet worden geschrapt? Hoogleraar Miranda de Meijer, op de UvA-leerstoel Openbaar Ministerie gaat nog een stap verder. In de Nieuwsbrief Strafrecht betoogt ze dat het OM formeel een onderdeel is van de rechterlijke macht, maar – met de Luxemburgse uitspraak in de hand – daar niet meer aan voldoet. En net als Spronken vindt De Meijer dat de relatie tussen de minister van Justitie en ‘zijn’ OM nader moet worden bezien. Spronken: “Wellicht dat het tijd wordt te erkennen dat het OM in de huidige constellatie geen onderdeel is van de rechterlijke macht, maar een (bijzonder) bestuursorgaan?”

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven