Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de uitspraak op bezwaar is verzonden. De beslistermijn was echter opgeschort vanwege het verzoek aan de heer X om zijn bezwaar tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting alsnog te motiveren.

Aan de heer X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De gemachtigde van X tekent pro forma bezwaar aan, maar een motivering blijft - ondanks uitnodigingen daartoe - achterwege. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en of X terecht aanspraak maakt op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen. Volgens Rechtbank Amsterdam is het beroep van X niet-ontvankelijk wegens kennelijk onredelijk gebruik van in het bijzonder de dwangsomregeling. Zijn gemachtigde is een professionele rechtsbijstandverlener, die zeer veel procedures voert inzake verkeersboetes, WOB-informatieverzoeken en het niet tijdig nemen van besluiten. Deze procedures zijn al vaker wegens misbruik van (proces)bevoegdheid niet-ontvankelijk verklaard. In verband hiermee is de gemachtigde ook vergeefs een civiele procedure tegen de Staat gestart, waarin werd gevorderd dat deze rechtspraak onrechtmatig wordt verklaard (zie Rb Den Haag 6 juni 2018, C-09-529630-HA ZA 17-344). De bevoegdheid om de heffingsambtenaar in gebreke te stellen, is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven. Hierdoor is sprake van kwade trouw, die doorwerkt naar het beroep. X stelt in hoger beroep de uitspraak op bezwaar niet te hebben ontvangen.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de uitspraak op bezwaar is verzonden. De beslistermijn was echter opgeschort vanwege het verzoek aan X om zijn bezwaar alsnog te motiveren (art. 7:10 lid 2 Awb). Toen de schriftelijke ingebrekestellingen werden ingediend, was de beslistermijn nog niet verstreken. De ingebrekestellingen zijn dus prematuur. X is terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van de uitspraak op bezwaar. De uitspaak in eerste aanleg wordt, wat er moge wezen van de daaraan ten grondslag liggende gronden, bevestigd. Ambtshalve wordt overwogen dat de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar in eerste aanleg alsnog in kopie heeft verstrekt, zodat X er mee bekend is geworden. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 29 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen