Universiteit Leiden

nl en
OscarHdz / Pixabay CC

‘Gesloten jeugdhulp mag nooit de enige overgebleven optie zijn’

Gesloten jeugdhulp moet afgeschaft worden, zei Jason (21) onlangs in de landelijke media. Zelf zat hij ruim een jaar in meerdere instellingen voor gesloten jeugdhulp, maar hij werd er naar eigen zeggen niet beter van. Promovendus Maria de Jong-de Kruijf onderzocht het hoe en waarom van deze vorm van jeugdhulp en verdedigt 7 maart haar proefschrift.

De gesloten jeugdhulp bestaat in Nederland sinds 2008. Kinderen met heftige problematiek die zich aan hulp willen onttrekken, kunnen door de kinderrechter in een gesloten instelling worden geplaatst. Vóór 2008 werd deze groep jongeren samen met strafrechtelijk geplaatste jongeren in een justitiële jeugdinrichting geplaatst. 'Er zijn al langer zorgen over tekortschietende hulp aan depressieve kinderen in de gesloten jeugdhulp en – helaas – het aantal zelfdodingen binnen de gesloten jeugdhulp', zegt De Jong-de Kruijf. 'Terwijl de gesloten jeugdhulp bij uitstek een veilige plek zou moeten zijn voor jongeren die zeer intensieve hulp nodig hebben.'

Maria de Jong-de Kruijf

Hoe komt een kinderrechter tot een beslissing om gesloten jeugdhulp op te leggen? Die vraag intrigeerde De Jong-de Kruijf. 'Het is namelijk nogal een grote beslissing. Toch gebeurt dit in Nederland vaak: in 2017 was sprake van 1.916 plaatsingen.' Tijdens haar onderzoek sprak ze met veel kinderen in de gesloten jeugdhulp. Ze vroeg hen onder meer of ze zelf konden uitleggen waarom ze daar waren geplaatst en hoe ze de geslotenheid van de plaatsing ervaarden. 'Daarnaast heb ik 200 jaar historie van de gesloten jeugdhulp in kaart gebracht. Wie besliste of een kind 'gesloten' werd geplaatst? Vroeger kon een vader dat zelf aan de rechter vragen! En hoe werd een gesloten plaatsing in de rechtspraktijk gelegitimeerd?'

Doelmatigheid van de plaatsing

Ook verdiepte ze zich in de kinderrechten. 'In het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens staat dat je kinderen mag opsluiten 'met het doel toe te zien op hun opvoeding'. Een plaatsing in gesloten jeugdhulp zal dus altijd moeten worden getoetst aan de doelmatigheid van deze plaatsing. Uit het toetsingskader blijkt dat opsluiten mag, maar slechts onder strikte voorwaarden. Het VN-Kinderrechtenverdrag en andere rechtsbronnen geven aan dat het opsluiten van kinderen slechts bij uitzondering en als laatste maatregel en voor de kortst mogelijke duur mag worden toegepast. Ik heb een kinder- en mensenrechtentoetsingskader opgesteld waaraan de afweging of een gesloten plaatsing gerechtvaardigd is, getoetst kan worden.'

Dat kader legde de onderzoeker naast alle 586 rechterlijke uitspraken in de eerste tien jaar van de gesloten jeugdhulp. 'Het jurisprudentieonderzoek laat zien dat de rechterlijke motivering eerder probleembeschrijvend van aard is dan doel- en oplossingsgericht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat kinderrechters met name aan het noodzaakscriterium toetsen en in veel mindere mate aan het doelmatigheidscriterium. Dit is met name problematisch wanneer er een verlengingsbeslissing wordt genomen.' In de motivering van de rechter wordt vaak twijfel geëtaleerd of de inzet van gesloten jeugdzorg nu wel zo passend is, maar is vaak van doorslaggevend belang dat er geen passend alternatief is voor een gesloten plaatsing. 'Dit ligt onder andere aan het ontbreken van een eenduidige definitie van 'passende behandeling'. Eén duidelijke functie van een gesloten plaatsing is dat deze wordt gebruikt om rust en stabiliteit te creëren. Maar voldoet een gesloten plaatsing wel aan het rechtmatigheidsvereiste wanneer de behandeling niet meer blijkt in te houden dan dat?'

'Halveer het aantal plekken in de gesloten jeugdzorg.'

De Jong-de Kruijf concludeert dat gesloten jeugdhulp in Nederland vooral wordt opgelegd vanwege een gebrek aan passende en realistische alternatieven in de kinder- en jeugdpsychiatrie, gespecialiseerde pleegzorg en andere vormen van jeugdbescherming en jeugdhulp. 'Een van mijn aanbevelingen is om het aantal plekken in de gesloten jeugdhulp te halveren. Ook moet in de wet worden geregeld dat een machtiging gesloten jeugdhulp slechts voor de duur van een half jaar kan worden opgelegd. Verder vind ik dat kinderrechters meer vrijheid moeten krijgen: op dit moment kunnen ze een verzoek om een plaatsing in gesloten jeugdhulp afwijzen, voor kortere duur toewijzen of toewijzen. Wat mij betreft steeds moet een kinderrechter ook kunnen kiezen uit een 'open' uithuisplaatsing of een plaatsing in de jeugd-ggz. Echter, dit vereist wel dat er in de komende jaren veel wordt geïnvesteerd en realistische alternatieven voor een gesloten jeugdhulp die de jeugdige zowel qua problematiek als qua persoon op weg naar de volwassenheid uitermate serieus neemt.'

De onderzoeker hoopt dat haar onderzoek bijdraagt aan het bewustzijn dat een gesloten plaatsing vrijheidsbeneming tot gevolg heeft en vraagt om een evenwichtige besluitvormingsprocedure een sterke rechtspositie van de jongere. 'Vrijheidsbeneming is soms noodzaak, maar moet altijd gepaard gaan met een nastrevenswaardig doel dat recht doet aan het kinderrecht op aandacht, juist voor jongeren met serieuze problemen. Kinderrechten impliceren dat een kind altijd opnieuw een kans krijgt, juist ook in een weerbarstige realiteit.' De Jong-de Kruijf hoopt dat haar proefschrift leidt tot serieuze verbeteringen. 'Deze jongeren zijn gebaat bij een specialistische behandeling. Gesloten jeugdhulp mag dan niet de enige overgebleven keuze zijn.'

Prof.mrs.drs. M.R. Bruning over het onderzoek van Maria de Jong-de Kruijf:

"In Nederland hebben jaarlijks meer dan 2000 jongeren te maken met een plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp, waar ze ‘gesloten’ worden geplaatst vanwege ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. Dit leidt er toe dat een jongere wordt gescheiden van zijn of haar ouder(s) en broertjes en zusjes, terwijl sprake is van vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen worden toegepast. Maria de Jong-de Kruijf laat in haar onderzoek zien dat deze ingrijpende beslissing op grond van internationale mensen- en kinderrechten gepaard moet gaan met verschillende waarborgen. Deze waarborgen zijn nog onvoldoende terug te vinden in de Nederlandse wet en uitvoeringspraktijk, zo blijkt uit haar analyse. Zij doet verschillende aanbevelingen om de plaatsing van jongeren in de gesloten jeugdhulp van meer rechtswaarborgen te voorzien en daarbij telkens stil te staan bij de vraag of een gesloten plaatsing inderdaad noodzakelijk is, en niet wordt gebruikt bij gebrek aan beter passende alternatieven voor jongeren in bijvoorbeeld de kinder- en jeugdpsychiatrie en gespecialiseerde pleegzorg. Recent is er veel maatschappelijke aandacht voor en discussie over de gesloten jeugdhulp. Haar boek komt dan ook op een uitgelezen moment en kan hier hopelijk aan bijdragen."

Nieuwsuur

Op 28 februari 2019 vertelde Maria de Jong-de Kruijf over haar onderzoek in Nieuwsuur.

'Kinderrechters hebben vaak geen ander alternatief dan gesloten jeugdzorg'

Op maandag 27 mei 2019 organiseert de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden een juridisch congres rondom het thema gesloten jeugdhulp. 

Tekst: Floris van den Driesche
Mail de redactie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.