Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is sinds 1 februari 2002 als koster in dienstbetrekking bij een Christelijk Gereformeerde Kerk. Aanvankelijk is zij 30 uur per week werkzaam voor de kerk, in de jaren 2012 tot en met 2014 is dit uitgebreid naar 38 uur per week.

X verricht horeca-activiteiten als er kerkdiensten, uitvaarten, vergaderingen en andere bijeenkomsten in het kerkgebouw zijn. Zij brengt hiervoor aan haar opdrachtgevers vergoedingen in rekening die zijn gebaseerd op het aantal verstrekte consumpties. Opdrachtgevers zijn de kerk, aan de kerk gerelateerde verenigingen en externe partijen. De inkomsten uit de horeca-activiteiten heeft X sinds 2002 in haar aangiften IB/PVV aangegeven als winst uit onderneming.

In geschil is of X in 2015 recht heeft op de zelfstandigenaftrek.

Rechtbank Noord-Nederland acht sprake van een situatie die vergelijkbaar is met de casus uit de zogenoemde buschauffeursarresten (HR 24 juli 1995, 30.897, ECLI:NL:HR:1995:AA1644). Zij oordeelt dat de voordelen uit de horeca-activiteiten door de kerk aan X zijn gelaten als beloning voor haar werkzaamheden in dienstbetrekking als koster van de kerk. Deze voordelen dienen daarom te worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking. Daaruit volgt reeds dat X geen recht heeft op toepassing van de zelfstandigenaftrek.

Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Voor in rechte te beschermen vertrouwen is meer vereist dan de enkele omstandigheid dat de Inspecteur gedurende een aantal jaren de aangiften van X heeft gevolgd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
28 augustus 2019
Rolnummer
18/3794 en 18/3795
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2019:3803
NLF-nummer
NLF 2019/2097
Aflevering
19 september 2019
bwbr0002471&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina