Ook al heeft dit onderwerp de aandacht van de politiek, het hof vindt dat de rechter kan bepalen hoe ver de mensenrechtelijke verplichtingen van de Staat reiken. De rechter moet rechtsbescherming bieden, ook in zaken tegen de overheid, en moet daarbij rechtstreeks werkende bepalingen van verdragen waarbij Nederland partij is, toepassen. Langemeijer en Wissink achten dat uitgangspunt van het hof correct.