Belastingplan 2020: Openbaarmaking vergrijpboeten medeplegende beroepsbeoefenaars

Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2020 gepresenteerd. In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020 wordt onder meer voorgesteld om de Belastingdienst de bevoegdheid toe te kennen tot het openbaar maken van vergrijpboeten die zijn opgelegd aan medeplegende beroepsbeoefenaars die belastingontduiking of toeslagfraude faciliteren.

Deze maatregel wordt getroffen naar aanleiding van de publicatie van de zogenoemde Panama Papers en beoogt transparantie in de vorm van voorlichting van het publiek bij het maken van een keuze voor een adviseur. Het kabinet hecht aan een goede voorlichting van het publiek, dat daardoor een beter geïnformeerde keuze voor een adviseur kan maken.

Het voorstel houdt een wijziging in van de Algemene wet inzake rijksbelastingen alsook de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

De wijziging wordt vormgegeven door (1) het toevoegen van Afdeling 3. Openbaarmaking van de boetebeschikking aan hoofdstuk VIIIA van de van de Algemene wet inzake rijksbelastingen:

Artikel 67r

1. De inspecteur maakt openbaar de voor bezwaar vatbare beschikking waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd aan een overtreder als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht vanwege een vergrijp als bedoeld in de artikelen 10a, 67cc, 67d, 67e of 67f dat door de overtreder opzettelijk is begaan tijdens de door hem beroepsmatig of bedrijfsmatig verleende bijstand bij het door de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige voldoen aan diens uit een belastingwet voortvloeiende verplichtingen, binnen tien werkdagen na het laatste van de volgende momenten:

a. het moment van onherroepelijk worden van de beschikking tot openbaarmaking, bedoeld in het tweede lid;

b. het moment van onherroepelijk worden van de beschikking waarbij een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

2. Het besluit tot openbaarmaking van de voor bezwaar vatbare beschikking waarbij een bestuurlijke boete wordt opgelegd wordt uiterlijk genomen op het moment van oplegging van die bestuurlijke boete en geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.

3. De inspecteur stelt de overtreder, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen voordat hij besluit tot openbaarmaking als bedoeld in het eerste lid.

4. De inspecteur gaat niet over tot openbaarmaking als bedoeld in het eerste lid indien de overtreder, bedoeld in het eerste lid, daardoor onevenredig in zijn belang zou worden getroffen.

5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van het derde en vierde lid.

6. Indien de inspecteur de voor bezwaar vatbare beschikking waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, bedoeld in het eerste lid, openbaar maakt, maakt hij tevens de volgende gegevens op de website van de Belastingdienst openbaar, voor zover deze niet reeds blijken uit die beschikking:

a. de naam van de overtreder;

b. de wettelijke grondslag van de boete;

c. het bedrag van de boete;

d. de dagtekening van de boete;

e. het jaar waarin de beboetbare gedraging is begaan;

f. de naam van de plaats waar de overtreder het vergrijp, bedoeld in het eerste lid, heeft begaan.

7. De voor bezwaar vatbare beschikking waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, bedoeld in het eerste lid, blijft gedurende een periode van vijf jaren na openbaarmaking beschikbaar op de website van de Belastingdienst.

8. De gegevens, bedoeld in het zesde lid, blijven gedurende een periode van vijf jaren na openbaarmaking beschikbaar op de website van de Belastingdienst.

en (2) het toevoegen van Paragraaf 7. Openbaarmaking van het besluit tot oplegging van een vergrijpboete aan hoofdstuk 2 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen:

Artikel 42a. Openbaarmaking vergrijpboete

1. De Belastingdienst/Toeslagen maakt openbaar het besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete die is opgelegd aan een overtreder als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht vanwege een vergrijp als bedoeld in artikel 41 dat door de overtreder opzettelijk is begaan tijdens de door hem beroepsmatig of bedrijfsmatig verleende bijstand bij het aanvragen of wijzigen van een tegemoetkoming door een belanghebbende, binnen tien werkdagen na het laatste van de volgende momenten:

a. het moment van onherroepelijk worden van het besluit tot openbaarmaking;

b. het moment van onherroepelijk worden van het besluit tot oplegging van de bestuurlijke boete.

2. De Belastingdienst/Toeslagen stelt de overtreder, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen voordat de Belastingdienst/Toeslagen besluit tot openbaarmaking.

3. De Belastingdienst/Toeslagen gaat niet over tot openbaarmaking als bedoeld in het eerste lid indien de overtreder, bedoeld in het eerste lid, daardoor onevenredig in zijn belang zou worden getroffen.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van het tweede en derde lid.

5. Indien de Belastingdienst/Toeslagen het besluit tot oplegging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, openbaar maakt, maakt hij tevens de volgende gegevens op de website van de Belastingdienst openbaar, voor zover deze niet reeds blijken uit het besluit tot oplegging van de bestuurlijke boete:

a. de naam van de overtreder;

b. de wettelijke grondslag van de boete;

c. het bedrag van de boete;

d. de dagtekening van de boete;

e. het jaar waarin de beboetbare gedraging is begaan;

f. de naam van de plaats waar de overtreder het vergrijp, bedoeld in het eerste lid, heeft begaan.

6. Het besluit tot oplegging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, blijft gedurende een periode van vijf jaren na openbaarmaking beschikbaar op de website van de Belastingdienst.

7. De gegevens, bedoeld in het vijfde lid, blijven gedurende een periode van vijf jaren na openbaarmaking beschikbaar op de website van de Belastingdienst.


Meer informatie:

Print Friendly and PDF ^