Nu het aantal evenementen in steden en dorpen een enorme vlucht heeft genomen en er tegenwoordig altijd wel ergens iets georganiseerd wordt, maken gemeenten voor een goede spreiding van evenementen in tijd en soort regelmatig gebruik van een evenementenkalender. Hierop staan alle activiteiten die voor het komende jaar kunnen worden verwacht. Wat is nu de juridische status van het vaststellen van zo’n evenementenkalender? Waar de Afdeling eerder oordeelde dat het al dan niet plaatsen van een evenement op de Rotterdamse evenementenkalender aangemerkt moet worden als een besluit, laat een uitspraak van 11 september 2019 zien dat de beslissing tot het vaststellen van een dergelijke kalender niet in alle gemeenten als besluit kan worden gekwalificeerd.

De Zutphense evenementenkalender

De burgemeester van Zutphen is, op grond van de APV, verplicht jaarlijks een evenementenkalender vast te stellen. Daarmee beoogt de burgemeester de organisatoren, ondernemers en omwonenden duidelijkheid te geven over de te verwachten evenementen van het jaar. Een omwonende kan zich niet vinden in de evenementenkalender, nu hij van de evenementen die in de nabijheid van zijn woning mogen worden georganiseerd geluidsoverlast ervaart. Omwonende strandt allereerst bij de rechtbank, nu deze zichzelf onbevoegd verklaart om van het beroep kennis te nemen. Volgens de rechtbank heeft de evenementenkalender en het vaststellen daarvan geen rechtsgevolg. Plaatsing van een evenement op de kalender brengt op zichzelf geen rechtens afdwingbaar recht op een vergunning met zich mee.

Volgens omwonende heeft de evenementenkalender in combinatie met het vaststellen daarvan wel degelijk een rechtsgevolg. Voorafgaand aan de plaatsing van een evenement op de kalender heeft een eerste toetsing plaatsgevonden, plaatsing van een evenement sluit eventuele andere gegadigden uit en met de daadwerkelijke vermelding op de kalender geeft de burgemeester eigenlijk een toezegging dat de genoemde organisatoren een vergunning zullen krijgen. Dit wordt volgens omwonende bevestigd doordat in 2017 alle evenementen op de kalender daadwerkelijk een evenementenvergunning verkregen. In 2018 kregen slechts twee van de 100 evenementen op de evenementenkalender geen vergunning.

De Afdeling oordeelt, geheel in lijn met de rechtbank, dat het vaststellen van de evenementenkalender in dit geval niet als een besluit kan worden aangemerkt. De vaststelling houdt volgens de Afdeling namelijk geen handeling in die gericht is op enig rechtsgevolg. Voor verlening van een evenementenvergunning is namelijk geen vermelding op de evenementenkalender vereist, zodat er in Zutphen dan ook regelmatig evenementenvergunningen worden verleend voor evenementen die niet op de kalender staan. Bijvoorbeeld omdat het een evenement betreft zonder muziek of een evenement waarvan de betreffende muziekcategorie nog niet vol is. Omgekeerd kan het voorkomen dat een evenement wel op de kalender staat, maar dat daarvoor uiteindelijk geen vergunning wordt verleend. Er is hier dus geen sprake van een onlosmakelijke samenhang tussen kalender en vergunning. De beslissing tot vaststelling van de evenementenkalender door de burgemeester is dan ook geen rechtshandeling en is daardoor is geen sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De omstandigheid dat de evenementenkalenders van het jaar 2017 en 2018 de daadwerkelijk plaatsgevonden evenementen bijna geheel weerspiegelen doet hier volgens de Afdeling niet aan af. Nu de vaststelling van de evenementenkalender in dit geval geen besluit is, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat zij niet bevoegd was van het beroep van kennis te nemen.

Vaststelling van de kalender beoogt naast het duidelijkheid verschaffen aan organisatoren, omwonenden en ondernemers over de te verwachten evenementen, eerder het tijdig kunnen signaleren van knelpunten. Bovendien kan dan op tijd met hulpdiensten en relevante gemeentelijke afdelingen afstemming plaatsvinden over de inzet bij evenementen en geplande (weg)werkzaamheden in de openbare ruimte.

De Rotterdamse evenementenkalender

In de uitspraak over dancefestival Rotterdam Outdoor besliste de Afdeling dat het al dan niet geplaatst worden op de evenementenkalender wel moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Net als in de Zutphense situatie, geeft plaatsing op de kalender in Rotterdam geen recht op de nog door de burgemeester te verlenen evenementenvergunning. Echter levert het in Rotterdam, anders dan in Zutphen, níet geplaatst zijn op de evenementenkalender een buiten behandeling stelling op van de aanvraag van zo’n vergunning. Dat volgt uit de Rotterdamse APV. Het buiten behandeling stellen van een aanvraag van een evenementenvergunning als een evenement niet op de kalender is geplaatst, maakt het al dan niet plaatsen van een evenement op de kalender een handeling die gericht is op rechtsgevolg en is dan ook te kwalificeren is als een besluit. Lees over de Rotterdamse uitspraak ook ons eerder verschenen blog.

Het antwoord op de vraag of plaatsing op de evenementenkalender een besluit is kan dus verschillen per gemeente. Voor de organisator van een evenement of omwonende is het daarom zaak goed in de APV te checken of er sprake is van een onlosmakelijke samenhang tussen kalender en vergunning, om te weten of bezwaar en beroep tegen (plaatsing op) de kalender zin heeft! En als gemeente is het goed niet over het hoofd te zien welke regeling over de evenementenkalender in de APV bestaat en hoe die de juridische status van de kalender bepaalt.

Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de Afdeling van 11 september 2019.

Share This