Blog Door mr. J.J. (Jan) Jacobse

Vandaag, 20 september 2019, heeft de Hoge Raad een voor de rechtspraktijk belangrijk arrest gewezen in de kwestie van het schietincident van 9 april 2011 in de Ridderhof te Alphen aan den Rijn. Juridisch was de meest belangrijke vraag of het feit dat de schutter beschikte over een legaal vuurwapen tot aansprakelijkheid van de politie kon leiden op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).  

Het antwoord van de HR op de hiervoor gestelde vraag is 'ja'. Daarmee bevestigt de HR het arrest van het Hof Den Haag van 27 maart 2018. De HR overweegt (kort samengevat) dat het door de politie verlenen van verlof aan de schutter, voor het voorhanden hebben van een vuurwapen, een onrechtmatige daad oplevert van de politie ten opzichte van de slachtoffers. De politie had bij de afgifte van die vergunning rekening moeten houden met de bekende psychische problemen die de schutter had op het moment van afgifte.

In de overheidsaansprakelijkheid is dit arrest van belang vanwege het relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW. Daarin wordt bepaald dat een overtreden norm alleen dan een onrechtmatige daad kan opleveren ten opzichte van degene die schade lijdt, als die norm strekt ter bescherming van het belang van het slachtoffer. De HR bouwt voort op het arrest Duwbak Linda (HR 7 mei 2004). Daar ging het om een baggerschip dat zonk vanwege ernstige roestvorming, terwijl het nog niet zo lang geleden door de 'APK-keuring' was gekomen. De HR oordeelde hier dat die keuring niet strekt ter bescherming van het financiële belang van de eigenaren. 

In de kwestie Alphen aan den Rijn ging het echter om een verlof op basis van de Wet wapens en munitie. Dit verlof moet worden geweigerd als er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd of als er reden is om te vrezen dat van het verlof dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt (art. 7 lid 1, aanhef en onder b en c, WWM). Gelet op het feit dat het bij de politie bekend was dat de schutter eerder in 2003 betrokken was geweest bij luchtdrukwapenincidenten en dat hij in 2006 in bewaring was gesteld op grond van de Wet Bopz, had hij dit verlof niet mogen krijgen. Nu het veiligheidsrisico van het wel verleende verlof vooraf onvoldoende onderkend is en het risico zich heeft verwezenlijkt, komt de HR tot het oordeel dat de politie aansprakelijk is. De geschonden norm strekt immers ter bescherming van het veiligheidsbelang van de slachtoffers, zo blijkt uit het systeem van de wet en de wetsgeschiedenis. Beide moeten dus worden geanalyseerd in het kader van het relativiteitsvereiste, dat was bij Duwbak Linda al zo en volgt ook weer uit dit arrest.

mr. J.J. (Jan) Jacobse

mr. J.J. (Jan) Jacobse

Aanbestedingsrecht, Aansprakelijkheidsrecht, Bestu...

Over de auteur

Mr. J.J. (Jan) Jacobse studeerde in 1995 af aan de Universiteit Leiden. Tijdens zijn studie heeft hij zich gespecialiseerd in de bijzondere positie van de overheid binnen ons juridisch stelsel. Dat is zijn passie gebleven. Daarom werkt hij vooral voor gemeenten, waterschappen, andere overheden en hun verzekeraars.
< Naar overzicht