Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is over het tweede kwartaal van 2015 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 250 opgelegd en een boetebeschikking van € 50 wegens het verzuim dat bedrag te betalen. X heeft op 31 augustus 2015 tijdig bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking.

Bij een als ‘Kennisgeving Omzetbelasting Vermindering’ aangeduid document van 25 september 2015 is X ervan in kennis gesteld dat de naheffingsaanslag en de boete worden verminderd tot nihil.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat dit document van 25 september 2015 noch naar vorm, noch naar inhoud als uitspraak op bezwaar is aan te merken.

Omdat de Inspecteur na de ontvangst van een ingebrekestelling niet tijdig uitspraak op bezwaar heeft gedaan, heeft het Hof beslist dat de Inspecteur op grond van artikel 4:17, lid 1, Awb de maximale dwangsom van € 1.260 is verschuldigd.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld.

Het gaat in casu om de vraag wanneer een schriftelijke mededeling van de Inspecteur aan de belanghebbende heeft te gelden als de uitspraak op het door die belanghebbende gemaakte bezwaar. Bij de beantwoording van die vraag komt het erop aan of die mededeling duidelijk maakt dat de Inspecteur op het bezwaarschrift heeft beslist en dat daardoor een einde is gekomen aan de bezwaarfase. Anders dan waarvan het middel kennelijk uitgaat, brengt de enkele schriftelijke kennisgeving van een vermindering van een belastingaanslag en/of een boete, nadat daartegen bezwaar is gemaakt, niet mee dat uitspraak op bezwaar is gedaan, ook niet indien met die vermindering volledig aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen.

Volgens de Hoge Raad is het Hof, met inachtneming van het voorgaande, niet van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan. Ook overigens is het cassatieberoep ongegrond.

Een van de meest voorkomende onduidelijkheden in het formele belastingrecht vind ik toch wel het systeem waarbij bij de afwikkeling van een bezwaarschrift niet één, maar twee berichten naar de belastingplichtige worden verstuurd. Het gaat dan veelal om een motivering die vanuit de ‘lokale’ Inspecteur wordt verstuurd en een daadwerkelijke uitspraak op bezwaar vanuit het automatiseringscentrum in Apeldoorn. In een persbericht van 6 mei 2003 heeft de staatssecretaris aangegeven hoe de voorgeschreven werkwijze van motivering en beschikking bij de diverse belastingmiddelen is geregeld en volgens mij is deze werkwijze nog steeds van toepassing. De voorgeschreven theorie is prachtig, maar de praktijk blijkt toch regelmatig weerbarstiger. Onduidelijkheden over de status van de berichten komen daar waar het gaat om tijdigheid van een in te dienen bezwaar gelukkig meestal voor rekening van de Inspecteur. Een termijnoverschrijding wordt dan vaak verschoonbaar geacht.

In deze situatie gaat het niet om de vraag of het bezwaarschrift tijdig is ingediend, maar of de Inspecteur uitspraak heeft gedaan op het bezwaarschrift. Het belang is de door het Hof toegekende bestuursrechtelijke dwangsom ex artikel 4:17 Awb vanwege het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Een uitspraak op bezwaar moet op grond van artikel 7:12 Awb schriftelijk worden gedaan, maar is verder vormvrij. In de onderhavige zaak heeft de Inspecteur klaarblijkelijk alleen een ‘Kennisgeving Omzetbelasting Vermindering’ verstuurd. Dit document bevat een cijfermatige opstelling van de eerder vastgestelde en de nieuw vastgestelde bedragen van de betreffende naheffingsaanslag en boetebeschikking en het bedrag dat de belastingplichtige zal terugontvangen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2e kwartaal 2015
Instantie
HR
Datum instantie
11 oktober 2019
Rolnummer
18/00689
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1574
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2019/2358
Aflevering
31 oktober 2019
Judoreg
NFB2815
bwbr0002320&artikel=26&lid=1,bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=7:12,bwbr0005537&artikel=7:12,bwbr0005537&artikel=8:70

Naar de bovenkant van de pagina