Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op 100 procent aftrek van de hypotheekrente, maar slechts op 50 procent nu X en zijn ex-partner gezamenlijk eigenaar zijn gebleven van de eigen woning. Dat partijen het anders hadden kunnen regelen in het kader van de echtscheiding is niet van belang.

X is tot 6 september 2011 gehuwd met Y. De ex-partner vertrekt op 18 september 2012 uit de woning. X en Y zijn in 2014 en 2015 nog steeds gezamenlijk eigenaar van de eigen woning, maar geen fiscale partners. In zijn aangiften IB 2014 en 2015 trekt X de volledige door hem betaalde hypotheekrente af en geeft 50% van het eigenwoningforfait aan. De inspecteur corrigeert 50% van de renteaftrek. X gaat in beroep. X erkent dat hij een en ander niet op de juiste manier met Y heeft geregeld, maar vindt dat hij op grond van het gelijkheidsbeginsel recht heeft op aftrek van 50% van de hypotheekrente. Als in het echtscheidingsconvenant zou zijn afgesproken dat hij en Y ieder 50% van de volledige hypotheekrente betalen en hij 50% van het bedrag aan hypotheekrente als partneralimentatie aan Y zou hebben voldaan, dan had Y de ontvangen alimentatie als inkomen moeten opgeven maar wel de 50% hypotheekrente kunnen aftrekken. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het gelijkheidsbeginsel niet opgaat.

Hof Amsterdam oordeelt dat X maar de helft van de hypotheekrente die hij heeft betaald in aftrek kan brengen. Dat partijen het anders hadden kunnen regelen acht het hof niet van belang. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 21 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen